Debat over Implementatiewet Europees kader herstel en afwikkeling banken beleggingsondernemingen



De Eerste Kamer heeft dinsdag 3 november met minister Dijsselbloem (Financiën) gedebatteerd over de Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen. Dit is een uitwerking van het Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen voor Nederland. Op dinsdag 10 november 2015 wordt over het wetsvoorstel gestemd.

Too big to fail

Senator Van Apeldoorn (SP) betoogde dat de Europese bankenunie een schijnoplossing biedt voor problemen in de Europese financiële sector. Het “too big to fail”-probleem blijft volgens Van Apeldoorn als een zwaard van Damocles boven de bankenunie hangen. De senator vroeg de minister om de Eerste Kamer te informeren over het uitvoeren van een Tweede Kamermotie, die vraagt om alles te doen wat mogelijk is om “too big to fail ” te voorkomen. Het huidige systeem van bail ins moedigt volgens Van Apeldoorn het vormen van nog grotere banken alleen maar aan. De senator vroeg de minister ook hoe groot het Nederlandse fonds voor deposito-garantie zal zijn en in hoeverre De Nederlandsche Bank door de invoering van de bankenunie nog voldoende toezicht kan houden.

Depositogarantiestelsel

Senator Prast (D66) vroeg waarom er niet voor is gekozen om in één keer alle best practices voor een depositogarantiestelsel te implementeren. Zij vroeg de minister hoe hij gaat uitsluiten dat het fonds voor dit garantiestelsel indirect of direct wordt belegd in banken en waarom er niet is gekozen voor het kleinst mogelijke fonds. Over de voorgestelde aanpassing van de governance stelde Prast dat het voorstel de indruk wekt wel aan de letter, maar niet aan de geest van de EU-afspraken te voldoen. Het verrekenen van hypotheekschulden ondermijnt volgens Prast de effectiviteit van het stelsel. Tot slot vroeg de senator of deposito garantiepremies fiscaal aftrekbaar worden.

Nodige maatregelen

Senator Postema (PvdA) stelde dat de voorgestelde maatregelen nodig zijn om de kans zo klein mogelijk te maken dat de belastingbetaler in de toekomst moet bijspringen om private banken en dus private risico’s te financieren. De senator vroeg hoe wordt gezorgd dat verliezen bij banken door aandeelhouders en schuldeisers gedragen worden. Postema vroeg ook wanneer er voorstellen komen voor een fundamentele herziening en vereenvoudiging van de Wet financieel toezicht (Wft) en wanneer er een single rule book komt. Dit is een initiatief van Europese instellingen voor uniforme regelgeving voor de Europese financiële sector.

Bouwstenen voor de bankenunie

Minister Dijsselbloem (Financiën) gaf aan dat er bij dit wetsvoorstel is gekozen voor een bundeling van onderwerpen omdat ze sterk inhoudelijk samenhangen, allemaal de Wft betreffen en voor een bepaalde termijn moeten worden geïmplementeerd. Dit najaar wordt de Kamer geïnformeerd over de voorstellen voor een herziening van de Wft. De minister betoogde dat er in het verleden niet altijd voldoende afstand is geweest tussen de bankensector en de toezichthouder. Daarom is ervoor gekozen om de grote banken onder Europees toezicht te stellen, tegen zo laag mogelijke kosten voor de belastingbetaler. De invoering van de bankenunie is volgens Dijsselbloem een grote omslag in het denken over bankentoezicht. Banken worden hierdoor stabieler dan aan het begin van de financiële crisis.

De onderhandelingen over de banking structural reform - verordening zullen volgens de minister naar verwachting tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie (eerste helft 2016) tot een goed einde worden gebracht. De minister gaf aan dat hij in een richtlijn gaat regelen dat toezichthouders bij grote fusies of overnames kunnen toetsen op het criterium financiële stabiliteit. Daarbij geldt: hoe groter de bank, hoe hoger de kapitaaleisen. Om de omvang van een bank te bepalen gelden zowel kwalitatieve als kwantitatieve criteria.

In antwoord op een vraag van senator Postema stelde Dijsselbloem dat hij niet kan uitsluiten dat er juridische geschillen komen over de taak van de afwikkelingsautoriteit om enerzijds crediteuren van bail-in­ uit te sluiten en anderzijds ervoor te zorgen dat geen enkele crediteur slechter af is dan in een normale insolventie procedure. Het no creditor-worse off - principe zal volgens de minister altijd blijven gelden. Het uitsluiten van crediteuren kan alleen onder strikte voorwaarden en binnen een redelijke termijn.

De minister stelde verder dat er geen verrekening plaatsvindt van hypotheekschulden, wel van bank-spaardeposito’s. Deze zijn immers specifiek opgebouwd om hypotheekschulden af te lossen. Deze werden ook de afgelopen jaren al verrekenend. Klanten worden in elk geval bij het aangaan van een nieuw contract vanaf 1 januari 2016 hierover geïnformeerd.

De termijn voor implementatie van de voorgestelde maatregelen (6 maanden) is volgens de minister weliswaar al verstreken, maar is in Nederland onmogelijk haalbaar. Nederland wil op termijn het fonds voor het depositogarantiestelsel lager maken dan de Europese norm. Hier is momenteel nog geen toestemming voor op Europees niveau.


Deel dit item: