Wetsvoorstel Verduidelijking en aanscherping uitvoeringstechnische elementen van gegevensverstrekking door de Belastingdienst aangenomen



Het voorstel strekt ertoe om een tweetal uitvoeringstechnische elementen, die voortvloeien uit twee wetten met betrekking tot huurverhogingen op grond van inkomen (33.129 en 33.330), te verduidelijken en aan te scherpen. Aan het einde van het debat werd het wetsvoorstel zonder stemming aanvaard. De fracties van de PVV en SP werden daarbij aantekening verleend.

Niet overtuigd van spoedeisendheid

Senator Lintmeijer (GroenLinks) gaf aan dat zijn fractie liever had gezien dat het wetsvoorstel onderdeel uitmaakte van de Wet doorstroming huurmarkt. De senator merkte op dat hij niet overtuigd is van de spoedeisendheid van het wetsvoorstel. Lintmeijer: "Wat verandert er in overleg tussen huurders en verhuurders als dit wetsvoorstel wordt aangenomen?" De senator stelde verder dat zijn fractie grote waarde  hecht aan de bescherming van privacy en vroeg waarom er door de Belastingdienst geen schriftelijke toestemming wordt gevraagd aan huurders voor het verstrekken van inkomensgegevens. Lintmeijer refereerde aan motie-Franken en vroeg of er een privacy impact assessment is gemaakt van dit wetsvoorstel.

Zwaarwegende bezwaren

Senator Köhler (SP) haalde aan dat de behandeling van het wetsvoorstel oorspronkelijk op 5 april 2016 gepland stond en noemde het een ernstige tekortkoming dat de minister de Eerste Kamer niet eerder heeft geïnformeerd over de deadline van 29 maart. Hij merkte op dat zijn fractie een aantal zwaarwegende bezwaren heeft tegen dit wetsvoorstel. Het gaat volgens Köhler om een materiële wet met verstrekkende gevolgen en niet om een uitvoeringstechnisch "reparatiewetje'. De SP-fractie is het volgens de senator niet eens met de systematiek van de inkomensafhankelijke huurverhoging: hoe schever je woont hoe minder huurverhoging je krijgt.

Probleem zit bij instroom

Senator Van Weerdenburg (PVV) gaf aan dat haar fractie de gang van zaken rondom de behandeling van het wetsvoorstel niet waardeert. Een adequate behandeling is door de spoedige afhandeling niet meer nodig. Ook senator Van Weerdenburg gaf aan dat haar fractie niet overtuigd is van de spoedeisendheid van het wetsvoorstel en de reden voor een behandeling op 29 maart. Zij gaf ook aan dat haar fractie niet gelukkig is met een huurverhoging op sociale huurmarkt voor mensen met hogere inkomens. Het echte probleem zit volgens de senator in de grote instroom op de sociale woningmarkt als gevolg van massa-immigratie.  

Plotseling spoedeisend         

Senator Pijlman (D66) betoogde dat de spoed van de behandeling "uit de lucht kwam vallen". Hij vroeg waarom er niet direct is gemeld dat er 29 maart de uiterste datum voor behandeling is. De senator stelde dat het wetsvoorstel goed is voor de overheidsfinanciën en gunstig uitpakt voor huurders met lage inkomens. Het beperken van de administratieve last weegt volgens Pijlman op tegen de inbreuk op de privacy van burgers.

Niet ongerechtvaardigd

Senator Schouwenaar (VVD) gaf aan dat zijn fractie de doelstelling van het wetsvoorstel ondersteunt. De Raad van State heeft volgens de senator duidelijk gemaakt dat het huursysteem voor verbetering vatbaar was; dit wetsvoorstel zorgt voor die verbetering. De privacy van burgers is daarbij volgens Schouwenaar niet op ongerechtvaardigde wijze in het geding. Tot slot vroeg de senator naar procedure rond de Woonbond.

Huurders met lage inkomens

Senator Schalk (SGP) gaf aan dat het tijdstip van de behandeling pas kort van te voren duidelijk werd. Het is volgens de senator echter een belangrijk argument dat uitstel van behandeling leidt tot bevoordeling van huurders met hoge inkomens en tot structurele extra  overheidsuitgaven. Schalk vroeg of het niet aannemen van het wetsvoorstel leidt tot structurele gevolgen voor huurders met lage inkomens.

Menselijkerwijs niet uitvoerbaar

Minister Blok (Minister voor Wonen en Rijksdienst) bood zijn excuses aan voor de ontstane slordigheid en verwarring over het spoedeisende karakter van het wetsvoorstel. De urgentie van de behandeling ligt in het feit dat de inkomensgegevens voor 30 april verwerkt en de huurverhogingsvoorstellen verstuurd moeten zijn. Blok: "Vier weken is al krap, maar drie weken menselijkerwijs niet uitvoerbaar."

De minister gaf aan dat de twee wetsvoorstellen met elkaar in samenhang zijn, maar zijn opgesplitst omdat omdat van te voren niet duidelijk was wanneer de Kamers de wetten zouden behandelen. De minister betoogde dat bij aanvaarding van het wetsvoorstel huurders weten welke huurverhoging zij mogen doorvoeren. Het biedt hen de financiële gemoedsrust dat ze de lage inkomens een lagere huurverhoging kunnen opleggen. Dit wordt gecompenseerd door het feit dat ze de hoge inkomens een hogere huurverhoging kunnen opleggen. Als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen, heeft dit structurele gevolgen voor huurders met lage inkomens.

De minister merkte op dat schriftelijke toestemming van burgers voor het verstrekken van inkomensgegevens door de Belastingdienst tot grote administratieve lasten leidt. Bij het niet verlenen van toestemming zou dit bovendien betekenen dat automatisch de hogere huurverhoging wordt opgelegd. De minister betwistte dat de overheid gemakkelijk omspringt met het verstrekken van inkomensgegevens. Blok merkte op dat burgers wel bericht krijgen als hun inkomensgegevens zijn verstrekt.


Deel dit item: