Eerste Kamer vraagt betere motivering spoedeisendheid wetsvoorstellen



De Eerste Kamer heeft de regering gevraagd beter te motiveren waarom wetsvoorstellen in voorkomende gevallen met spoed behandeld moeten worden. Momenteel geeft de regering dat vaak slechts zeer summier aan. Ook komt het voor dat voorstellen al als spoedeisend worden aangemerkt, terwijl ze nog niet eens bij de Tweede Kamer zijn ingediend. De Eerste Kamer verlangt op dat punt "aanzienlijke verbeteringen van de regering", zo schrijft Voorzitter Ankie Broekers-Knol van de Eerste Kamer in een brief aan minister-president Mark Rutte. Een afschrift is naar de afzonderlijke bewindslieden en naar de Tweede Kamer gestuurd.

De brief volgt uit een onderzoek naar de eigen werkwijze van de Eerste Kamer dat een tijdelijke commissie onder leiding van senator Anne Flierman (CDA), tevens eerste Ondervoorzitter, heeft uitgevoerd. De commissie heeft op 11 juli 2017 rapport uitgebracht. Op 24 oktober 2017 heeft de Eerste Kamer de conclusies en aanbevelingen van de Tijdelijke commissie onderschreven. Dit heeft geleid tot wijzigingen in de werkwijze van de Eerste Kamer. In de brief aan de minister-president komen de zaken aan de orde die het verkeer met de regering betreffen.

Voorzitter Broekers-Knol geeft in haar brief aan dat er al veelvuldig is gecorrespondeerd tussen de Eerste Kamer en de regering over een betere afbakening van wat spoedeisende wetsvoorstellen zijn. De spoedeisendheid dient per wetsvoorstel nadrukkelijk gemotiveerd te zijn waarbij ook de consequenties bij eventuele overschrijding van de deadline duidelijk gemaakt moeten worden. Commissies hebben in beginsel ten minste zes weken nodig voor een zorgvuldige voorbereiding van de behandeling van wetsvoorstellen, waarna nog een week nodig is voor plenaire behandeling. De Kamervoorzitter wijst er ook op dat overschrijding van de voor de Tweede Kamer voorziene termijn niet automatisch betekent dat de Eerste Kamer wel aan de oorspronkelijke termijn gehouden kan worden.

In de brief wordt, in lijn met de aanbevelingen van de commissie-Flierman, verder gevraagd om betere informatie van de regering over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van voorgestelde wetgeving. Indien departementale toetsen zijn uitgevoerd moeten die standaard integraal openbaar worden gemaakt, aldus Broekers-Knol. Het achterwege laten van een toets dient gemotiveerd te worden. De Kamervoorzitter wijst in haar brief ook op de aanbeveling van de commissie dat de Eerste Kamer per wetsvoorstel beziet of aanvullende toetsen op deze terreinen gewenst zijn en daar dan om te vragen, dan wel de regering te vragen of er nog toetsen zijn die wel zijn uitgevoerd maar waarvan de resultaten nog niet met de Eerste Kamer zijn gedeeld. Ten slotte vraagt de Eerste Kamer de regering aandacht voor het aanleveren van geconsolideerde wetsteksten na aanneming in de Tweede Kamer en meer gerichte informatie over onderhandelingen in Europese Raden van Ministers.


Deel dit item: