Dinsdag 26 maart heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Wijziging van enige wetten en het treffen van voorzieningen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, oftewel Verzamelwet Brexit. De fracties van VVD, D66, CDA, PvdA, ChristenUnie, SGP, 50PLUS en OSF stemden voor, de fracties van PVV, SP, GroenLinks en PvdD stemden tegen.

Voordat over het wetsvoorstel zelf werd gestemd, lag de motie-Van Apeldoorn c.s. voor. Deze motie die de regering verzocht de noodsituaties waarop zij artikel X van toepassing acht nader te specificeren, en artikel X niet in werking te laten treden voordat zij deze nadere invulling heeft voorgelegd aan beide Kamers, werd verworpen. Alleen de fracties van SP, GroenLinks en PvdD stemden voor, de overige fracties stemden tegen.

Voor aanvang van de stemming over het wetsvoorstel legden de senatoren Lintmeijer (GroenLinks) en Van Apeldoorn (SP) een stemverklaring af. Lintmeijer zei dat de minister geen overtuigend antwoord heeft kunnen geven op de vraag waarom het wetsvoorstel nodig is. Daarom stemde de GroenLinks-fractie tegen het wetsvoorstel. Voor senator Van Apeldoorn betekent het wetsvoorstel ondermijning van de parlementaire democratie. De SP-fractie stemde om die reden tegen.

Tijdens het debat op 19 maart uitte een aantal senatoren grote zorgen over het zogenaamde artikel X uit het wetsvoorstel dat de regering in noodsituaties verregaande bevoegdheden geeft. De Eerste Kamer had op 5 maart de Raad van State om zogenoemde Voorlichting (advies) gevraagd over de rechtmatigheid van dit artikel in het wetsvoorstel. Het antwoord van de Raad van State was voor sommigen Eerste Kamerleden toereikend, anderen waren nog steeds van mening dat artikel X een aantasting van de parlementaire democratie vormt.


Deel dit item: