De Eerste Kamer debatteerde maandag 7 juli met demissionair staatssecretaris Van Oostenbruggen van Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane over de Wet tegenbewijsregeling box 3. Vervolgens heeft de senaat op dinsdag 8 juli het wetsvoorstel aangenomen. De fracties van GroenLinks-PvdA, SGP, D66, Volt, CDA, FVD, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie en OPNL stemden voor, de fracties van PVV, JA21, BBB, 50PLUS en Fractie-Kemperman stemden tegen. De Kamer stemde ook over twee moties.
Voor alle woordvoerders stond buiten kijf dat er recht gedaan moet worden aan de belastingplichtigen die sinds 2017 te veel belasting hebben betaald over het rendement uit sparen en beleggen. De Hoge Raad heeft daarover meerdere uitspraken gedaan. Wel verschilden de fracties van mening of het wetsvoorstel voldoende rechtmatig en uitvoerbaar is. Ook waren er zorgen of de regeling voldoende toegankelijk zal zijn. Kortgezegd vroegen zij zich af of de regeling niet te ingewikkeld is. Voor de tegenstanders wogen uiteindelijk de bezwaren van met name de uitvoerbaarheid van de wet zwaarder, de voorstanders vonden dat de reparatie aan box 3 ondanks de bezwaren moet worden gedaan zoals in de regeling voorgesteld.
Er is over twee moties gestemd:
-
-De motie-Heijnen over het eenmalig overhevelen van verhuurde woningen. De staatssecretaris had de motie ontraden.
-
-De motie-Van den Oetelaar over het aftrekbaar maken van onderhouds- en verduurzamingskosten voor woningen. Ook deze motie was ontraden.
Beide moties zijn verworpen.
Met dit wetsvoorstel wordt de Wet inkomstenbelasting 2001 gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met verschillende uitspraken van de Hoge Raad over het forfaitaire (overeengekomen) box 3-stelsel door een tegenbewijsregeling te introduceren. Dit wetsvoorstel is een tijdelijke oplossing tot de verwachte Wet werkelijk rendement box 3 in werking zal treden.
Over het vermogen dat in box 3 valt, geldt sinds 2017 een forfaitaire heffing in Nederland. Dit wil zeggen dat de Belastingdienst niet uitgaat van het werkelijke rendement voor de belastingheffing over het inkomen uit sparen en beleggen, maar gebruikmaakt van een vast (fictief) rendement.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er een bepaald percentage winst gemaakt wordt met het vermogen, maar dit kan in werkelijkheid meer of minder zijn. De Hoge Raad oordeelde dat alleen het werkelijk rendement op vermogen mag worden belast als dit lager is dan het fictief rendement.
ChristenUnie: Dilemma
Volgens senator Holterhues betekent het wetsvoorstel een eerlijker box 3-regime dat niet langer schuurt met het eigendomsrecht. Zijn fractie heeft wel een dilemma: enerzijds hebben we begrip voor de situatie van het kabinet, maar de Belastingdienst is verplicht op basis van uitspraak van de Hoge Raad om rechtsherstel te bieden. Anderzijds roept het wetsvoorstel nogal wat vragen op. Het berekende werkelijke rendement is geen kloppende schets met het rendement in de praktijk. Het lost dus niets op, aldus Holterhues. Huiseigenaren kunnen bovendien ook proberen om huren te verhogen. Hij heeft grote zorgen over de uitvoerbaarheid van de wet. Onder andere vanwege de capaciteitsproblemen bij de Belastingdienst krijgt hij geen positief beeld uit uitvoeringstoets. Hij vroeg de staatssecretaris hoe wordt omgegaan met de gesignaleerde risico's. Is de Belastingdienst voldoende voorbereid op de uitvoering van de tegenbewijsregeling?
GroenLinks-PvdA: Gemengde gevoelens
Ook senator Crone maakte zich zorgen om de uitvoeringsproblemen. Hij bekeek het wetsvoorstel met gemengde gevoelens. Voor GroenLinks-PvdA is het belangrijk dat vermogenden moeten bijdragen aan maatschappelijke voorzieningen. Lage inkomens betalen veel meer aan maatschappelijke voorzieningen dan vermogenden. Heeft de Hoge Raad niet strikt juridisch geredeneerd vanuit het eigendomsrecht, vroeg Crone. Hij had liever dat ook gekeken wordt naar bijdragen op grond van vermogen in plaats van draagkracht. Is de staatssecretaris bereid om het geld te halen waar het zit? Onbegrijpelijk dat we miljarden gaan overmaken naar de meest vermogenden, besloot Crone.
D66: Hoe toegankelijk is de regeling?
Senator Moonen zei dat deze wet een reparatie is: een tijdelijke voorziening, een compromis tussen rechtsherstel en uitvoerbaarheid. De staatssecretaris heeft weinig keus door het arrest van de Hoge Raad. De definitieve hervorming - de Wet werkelijk rendement box 3 - laat nog even op zich wachten. Moonen vroeg wie straks echt gebruik kan maken van deze tegenbewijsregeling. Hoe zit het met de financieel minder vaardige belastingplichtigen? Is deze regeling wel even toegankelijk voor iedereen? Is dit nu wel rechtvaardig? Waarom eisen we nog steeds dat mensen zelf hun recht moeten halen? De regeling kan juridisch gezien in orde zijn, maar in de uitvoering leiden tot ongelijkheid, frustratie of verlies van vertrouwen in de overheid. Maar niet handelen zou nog erger zijn, concludeerde zij.
PVV: Gevaarlijke wet
Senator Van Strien voorspelde dat als de heffing op werkelijk rendement daadwerkelijk wordt ingevoerd, deze bij een eerstvolgende financiële crisis meteen weer zal worden afgeschaft. Is de staatssecretaris dat met mij eens, vroeg hij. Van Strien noemde de tegenbewijsregeling een gevaarlijke wet. Er is sprake van een omgekeerde bewijslast en daarmee een ernstige aantasting van het rechtsgevoel. Daarbij komt dat niet-bezwaarmakers niet gecompenseerd en bezwaarmakers wel gecompenseerd zijn na het Kerstarrest van de Hoge Raad in 2022. Met name particuliere vastgoedbeleggers worden volgens hem gedupeerd. De uitvoeringstoets die de Belastingdienst heeft gedaan, waarin vijf rode vlaggen staan, maakt het lastig om voor de wet te stemmen, aldus Van Strien.
BBB: Geen positieve score
Volgens senator Heijnen is belasting heffen op basis van werkelijkheid de kern van het debat. Bij de tegenbewijsregeling wordt hierbij aan voorbijgegaan. Zal deze wet niet uiteindelijk duurder worden, vroeg hij. Bijvoorbeeld door bezwaarprocedures en de rente over aan jaren terug te betalen belastingen. Bovendien zag ook hij het risico van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Heijnen vroeg een toezegging van de staatssecretaris om in de geest van een niet aangenomen amendement te handelen en op te nemen in het Belastingplan 2026. Het gaat om het amendement-Vermeer voor een tijdelijke mogelijkheid om bezit over te hevelen naar een besloten vennootschap, tegen een verlaagd tarief in de overdrachtsbelasting. Heijnen concludeerde dat de wet niet positief scoort op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
SGP: Inkomensdiscriminatie?
Senator Schalk zei dat iemand nog steeds in moet bezwaar gaan om werkelijk rendement aan te tonen met deze wet. Mensen met meer rendement hebben voordeel omdat je niet hóeft te betalen. Is dit geen inkomensdiscriminatie, vroeg hij. Ook hij wilde weten hoe laagdrempelig het wordt om tegenbewijs te leveren. Gaat het door de Tweede Kamer verplicht gestelde formulier hierbij helpen? Er gelden straks drie verschillende regimes met drie verschillende rekenmethodes. Hoe verhoudt dit zich tot de beginselen van rechtseenheid en rechtszekerheid, vroeg Schalk. Volgens hem vormen alle lopende compensatieregelingen inmiddels een lappendeken van loshangende berekeningen.
50PLUS: Verhuren wordt onrendabel
Senator Van Rooijen vroeg de staatssecretaris waarom de regeling nodig is: rechtsherstel kan toch ook zonder dit wetsvoorstel? De kabinetten-Rutte hadden eerder moeten ingrijpen. De Hoge Raad moest wel ingrijpen. De budgettaire gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad: € 12,5 miljard. De kosten van de voorlopige tegenbewijsregeling: € 2,5 miljard. Voor Van Rooijen telt een rechtvaardig belastingstelsel het zwaarst. Hij vroeg of de tegenbewijsregeling is getoetst aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en of het rechtvaardig is bevonden. Ook wilde hij weten of het voorstel leiden tot verstoring op de woning- en vastgoedmarkt. Verhuren wordt onrendabel, aldus Van Rooijen.
FVD: Voorlopige verbetering
Senator Van den Oetelaar zei dat zijn fractie de regeling vooralsnog steunt. Ondanks deze voorlopige verbetering maakt hij zich grote zorgen om de overgang naar de nieuwe box 3-regeling. De onduidelijkheid over de overgang richting de voorgestelde invoering per 2028 creëert volgens hem onrust. De tegenbewijsregeling is een tijdelijke tussenstap, alles staat of valt met duidelijkheid over de plannen voor 2028. Ondernemers zijn geen melkkoe, een verdere kapitaalvlucht zal Nederland schaden, aldus Van den Oetelaar. Hij is blij dat de Hoge Raad zich hard heeft gemaakt voor het eigendomsrecht. Al met al gaat het voor FVD nog niet ver genoeg.
CDA: Geen werkelijk herstel
Volgens senator Bakker-Klein is het niet de vraag of deze wet nodig is, of dat we met deze wet herstellen zoals de Hoge Raad vraagt. De CDA-fractie in de Tweede Kamer heeft vastgesteld dat dat niet het geval is. Er wordt nog steeds belasting geheven over ongerealiseerde waardestijgingen. In dit wetsvoorstel wordt vastgehouden aan een vermogensaanwasbelasting naast een vermogenswinstbelasting. Hoe schat de staatssecretaris de kans in dat wordt geoordeeld dat een vermogensaanwasbelasting in strijd is met het EVRM, omdat dan inkomen wordt belast dat niet is gerealiseerd? Is bij de uitvoering voorzien in de verwerking van mogelijke massaclaims? Ze concludeert: in de overbruggingsperiode is geen sprake van werkelijk rechtsstatelijk herstel.
VVD: Regeling is pleister, geen genezing
Senator Van der Linden hield haar maidenspeech. Ze betoogde dat herstel van recht niet tot chaos moet leiden. Wetten moeten mensen ruimte laten om eigen keuzen te maken. We vragen het onmogelijke van de Belastingdienst, een organisatie die al jaren onder grote druk staat. Als de regels niet duidelijk zijn, is chaos nooit ver weg. Het niet toestaan van kostenaftrek in deze tijdelijke regeling is voor velen een reden voor onbegrip. Hoewel het op het eerste gezicht wringt, begrijpt de VVD-fractie de keus. Het zou de regeling aanzienlijk complexer maken en zal wel mogelijk zijn in de nieuwe box 3 in 2028. Dit is een pleister, geen genezing. De regeling is een stap in de richting van een eerlijker belastingstelsel, en een stap in de richting van herstel van vertrouwen. Van der Linden vroeg hoe de staatssecretaris de regeling gaat monitoren.
Beantwoording staatssecretaris
Het demissionaire kabinet ziet het wetsvoorstel als een noodzakelijke stap om rechtsherstel te bieden, maar duurzaam is het volgens Van Oostenbruggen niet. De Wet werkelijk rendement box 3 gaat veel oplossen. Hij noemde de problemen met de fictieve rendementsheffing de 'spreekwoordelijke steen in mijn schoen. Al in 2015 was er de eerste uitspraak van het Hof. Het is stuk sindsdien. We repareren het een beetje en dan is het weer stuk. En zo is het jaar na jaar gegaan.' De arresten van de Hoge Raad zijn geldend recht. Elk bezwaar en elk verzoek om tegenbewijs te leveren moet worden behandeld. Mensen mogen op basis van wat de Hoge Raad zegt een verzoek doen om tegenbewijs te leveren.
Met dit wetsvoorstel wordt box 3 in lijn gebracht met wat de Hoge Raad vraagt. De Hoge Raad heeft gesproken en die regels moeten we volgen. Ze zijn niet overal even duidelijk. Dat hoeft ook niet maar voor de wet is het belangrijk dat elke punt, elke komma is uitgewerkt. Het kabinet codificeert met deze wet de uitspraken van de Hoge Raad. Voor een fatsoenlijke uitvoering worden nog vijf aanvullende zaken geregeld: het genietingstijdstip, de schuldendrempel, de vrijstelling voor groene beleggingen, de waarderingsregels en de regels over het voordeel van eigen gebruik.