Plenair Kox bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 14 oktober 2014 (2014/2015 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.55 uur


De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de beantwoording. Het is altijd een plezier om met deze minister-president te discussiëren. Als een debat naar het eind loopt, is het altijd nuttig om vast te stellen welke pluspunten we uit het debat kunnen halen. Wat het buitenland betreft is het pluspunt dat de minister-president met ons en velen van mening is dat we hoe dan ook moeten voorkomen dat er een nieuwe Koude Oorlog ontstaat en dat hij bereid is om te analyseren of we een nieuwe crisis op een andere manier zouden kunnen aanpakken dan we met Oekraïne hebben gedaan. Ik ben teleurgesteld over de resolute opmerking dat een erkenning van Palestina als onafhankelijke staat contraproductief zou zijn. Volgens mij is dat in strijd met opvattingen van de Partij van de Arbeid. Ik kan dus slechts constateren dat de VVD op dat punt dus gewonnen heeft. Ik vind het teleurstellend omdat twee derde van de leden van de Verenigde Naties Palestina inmiddels wel erkent. Mag ik aan de minister-president vragen of een EU-erkenning volgens hem wel productief zou kunnen zijn?

Dan kom ik bij Nederland, te beginnen met de economische situatie. Over hoe we uit de schaduw van de crisis kunnen komen, verschillen we van mening. De minister-president zegt dat wij het maximale doen. Mijn partij is van mening dat een verlaging van de werkloosheid met 40.000 of 50.000 helemaal niet voldoende is, zo zeg ik tegen mevrouw Barth. We zitten met 700.000 werklozen, die er vaak al jarenlang in zitten. De Partij van de Arbeid moet er met mij voor staan om daar wél iets aan te doen en tegen de regering te zeggen: fijn dat u het maximale doet, maar dat is voor ons niet het maximale.

Mevrouw Barth i (PvdA):

Laten we de cijfers weer even scherp krijgen. Op dit moment hebben we in Nederland 630.000 werklozen. Dat is te veel, dat ben ik helemaal met de heer Kox eens. Hij heeft mij net echter horen zeggen dat wij net als de SP vinden dat het kabinet de randen van de mogelijkheden moet opzoeken om de prestaties op dit terrein verder te verhogen. Wij zullen samen met de SP het kabinet hier heel dicht bij op de huid blijven zitten, niet alleen vandaag maar ook morgen en overmorgen, niet alleen hier maar ook in de Tweede Kamer, in de gemeenteraden en in onze afdelingen. Wij vinden dit een heel belangrijk onderwerp.

De heer Kox (SP):

Mag ik dan constateren dat de Partij van de Arbeid en de SP het niet eens zijn met de stelling van de minister-president dat het kabinet "het maximale doet", maar dat wij denken dat er meer gedaan kan worden? De randen opzoeken betekent naar mijn mening: meer doen. Als we het daarover eens zijn, lijkt mij dat een goed signaal in de richting van het kabinet. Mevrouw Barth, u kunt het kabinet steunen maar u hoeft het niet op alle punten eens te zijn met dit kabinet.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik heb net in mijn tweede termijn aangegeven dat wij van het kabinet nog verdergaande voorstellen verwachten over zo'n persoonlijke-dienstverleningstoelage. Dat betekent dus meer doen dan het kabinet op dit moment doet. Wij geven dus wel degelijk aan dat er druk op de ketel moet blijven. Het kabinet geeft immers aan dat bestrijding van de werkloosheid de eerste prioriteit is. De Partij van de Arbeid vindt dat ook. Daarom hoop ik op steun van de SP om dit soort initiatieven verder te helpen als ze concreet worden.

De heer Kox (SP):

Dat betekent dan ook dat als de economische groei tegenvalt, van de Partij van de Arbeid en van mijn partij verwacht kan worden dat ze zeggen: de regering moet aan extra knoppen gaan draaien; wij accepteren niet dat de werkloosheid maar oploopt. Het is winst als we het daarover eens zijn. Dat is weer een pluspunt.

De heer Brinkman i (CDA):

Ik hoor hier op weg naar de verkiezingen allerlei vuurwerk ter linkerzijde. Is er ook een idee waar die persoonlijke-dienstverleningstoelage uit betaald gaat worden? Is dat een doekje voor het bloeden voor de bezuinigingen op de Wmo? Is al bekend wie het krijgt en wie niet? Nu we een debat voeren met de regering over de begroting voor komend jaar, lijkt het mij goed om te weten welke voorstellen virtueel op straat worden gelegd.

De heer Kox (SP):

Collega Brinkman zei straks al: nou moet ik iets ongewoons gaan doen; ik heb geen spreektijd, dus nou moet ik gaan interrumperen. Deze vraag had hij eigenlijk aan mevrouw Barth moeten stellen.

De heer Brinkman (CDA):

Ik vroeg het ook aan beiden, omdat zowel de heer Kox als mevrouw Barth proberen om er in de Eerste Kamer een politiek debat van te maken. Ik dacht juist dat we heel bestuurlijk en zakelijk met de regering aan het debatteren waren over de cijfers. Er werd gezegd: we gaan iets extra's bieden aan degenen — dat zijn er nu nog vijf op de publieke tribune— die meeluisteren.

De heer Kox (SP):

Hieruit blijkt dat het besluit om een staatsrechtelijke herbezinning te doen in ieder geval is besteed aan collega Brinkman. Hij constateert dat de Kamer aan politiek doet; dat lijkt mij wel de essentie. Als hij hier niet aan politiek doet, moet hij zich afvragen wat hij hier doet. Dat lijkt mij toch voor de hand te liggen. Dit is een debat over de begroting, waarin volgens regeringspartij Partij van de Arbeid, de SP en ik mag hopen ook het CDA de bestrijding van de werkloosheid topprioriteit moet zijn. Als de regering dan zegt "wij doen het maximale", dan mag ik toch zeggen dat ik dat niet maximaal genoeg vind? Ik zou geen beter moment weten om dat te vragen.

De heer Brinkman (CDA):

Ik zie dat de voorzitter lankmoediger wordt naarmate het debat vordert, dus daar ga ik graag in mee. Wij hebben tal van voorstellen gedaan om met name de werkgelegenheid in de marktsector te stimuleren. Daar heeft de heer Kox niet op gereageerd. Dat is zijn goed recht, dus dat hoeven we nu ook niet meer te doen, maar laten we elkaar nou niet betichten van zaken die hier buiten de orde zijn.

De heer Kox (SP):

Ik zei alleen dat u constateert dat hier politiek wordt bedreven. Daar is deze Kamer voor bedoeld. Dat de werkgelegenheid voornamelijk uit de markt moet komen, daarover zijn we het eens. Daarom zou ik ook graag van het kabinet horen aan welke knoppen we nog kunnen draaien om het midden- en kleinbedrijf meer ruimte te geven om werk te creëren. Dat lijkt mij een uitstekend doel. Als ik echter in een debat over de begroting de regering niet mag vragen om meer te doen om de werkloosheid te bestrijden — dat is ieders topprioriteit — dan weet ik niet op welke plek ik dat wel zou moeten doen.

Ik was bezig met het benoemen van de positieve punten. Ik ben blij dat de minister-president op het punt van de decentralisaties zegt dat de regering ook na 1 januari vol aan de bak moet. Niet om met allerlei nieuwe regelgeving te komen maar om, als er hulp nodig is, de wethouders te hulp te schieten. Zo heeft de minister-president het gezegd. Dat vind ik in ieder geval positief nieuws.

Positief is ook dat de aanhouder wint. We krijgen een staatscommissie die zich gaat bezighouden met staatsrechtelijke bezinning. Dit is het snelst genomen besluit over de instelling van een staatscommissie ooit. Er is niets op tegen om snelheid te maken. Ik ben ook blij dat de VVD zelf aangegeven heeft dat dit geen operatie is om de lastige Eerste Kamer of andere Kamers uit te schakelen, maar dat het erom gaat hoe we in een moderne tijd een functionerend staatsrechtelijk bestel kunnen hebben. Dat is een grote plus.

Een grote min is dat ik moet constateren dat de fractie van de PVV, waarmee ik persoonlijk altijd goed kan opschieten, weer een grens over is gegaan. In deze Kamer is willens en wetens beledigende en discriminerende taal in de richting van een groot deel van onze bevolking uitgesproken die dat niet verdient en die daar helemaal geen aanleiding toe geeft. Ik begrijp niet waarom de fractie van de PVV elke keer weer moet opschalen om dingen te zeggen. Je kunt kritiek hebben op religie, op immigratie en op het beleid van de regering, maar waarom moet je systematisch beledigend tekeergaan tegen mensen die ook hier maar hun best doen, hun kinderen grootbrengen, hun werk verzetten en belasting betalen? Ik doe een dringende oproep aan de fractie van de PVV om deze koers te heroverwegen. Zij dient daar helemaal niemand mee en bedient er eigenlijk ook helemaal niemand mee. Zij is al duidelijk genoeg over wat zij vindt van religie, islam en immigratie. Stop alstublieft met het bewust beledigen en discrimineren van een hele bevolkingsgroep, zo vraag ik de fractie van de PVV. Dat is in strijd met artikel 1, dat is in strijd met het strafrecht, maar het zou vooral in strijd moeten zijn met de joods-christelijke waarden en normen die de PVV zo hoog acht. Ik doe echt een dringend beroep op de fractie van de PVV om die koers te heroverwegen.