Plenair Van Strien bij behandeling Belastingplan 2015



Verslag van de vergadering van 15 december 2014 (2014/2015 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.14 uur


De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. Ik vind dat wij niet vaak genoeg kunnen stilstaan bij het gegeven dat alle uitgaven van de overheid eerst verdiend moeten worden. Belastingheffing op die verdiensten is een noodzakelijk kwaad om de overheidsuitgaven te bekostigen. De begroting hebben we een aantal weken geleden behandeld en hierin is ons toch vooral de geldsmijterij van de regering opgevallen. Vandaag is dus het Belastingplan aan de orde, waarin we zien hoe we die vele miljarden euro's aan subsidies en de verspilling gaan financieren. Dat gebeurt ieder jaar weer door de toch al verfijnde belastingwerktuigen nog wat verder aan te scherpen. Dat dat niet eenvoudig is, zal duidelijk zijn. Het kabinet laat dat het liefst zo gebeuren dat de gekwelde burger net niet in opstand komt. Soms gaat dat fout, zoals twee jaar geleden met de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie, en dan moeten de duimschroeven net even wat losser gedraaid worden. Als de burger dan een beetje bij bewustzijn is gekomen, komt de naheffing en worden de schroeven weer wat aangedraaid. Sommige mensen waren die afspraak uit 2012 alweer vergeten, toen de inkomensafhankelijk premie net wat te zwaar bleek en er toch wat voor in de plaats moest komen. De algemene heffingskorting werd inkomensafhankelijk. Daarmee worden we dit en volgend jaar geconfronteerd. En jawel hoor, het zijn precies weer de hardwerkende Henk en Ingrid die de grootste naheffing krijgen: de mensen die het hardst werken, zich keihard inzetten voor hun bedrijf of organisatie en overuren moeten maken, maar ook de mensen in de zorg die onregelmatige diensten draaien en de mensen in ploegendiensten die extra uren maken. Zij allemaal krijgen die naheffing het hardst op hun bord.

Een ander voorbeeld is de belasting op leidingwater. De regeling was dermate complex en vernietigend voor veel bedrijven dat zij op het laatste moment toch maar niet werd doorgezet. Gelukkig natuurlijk, maar onmiddellijk werd gezocht naar nieuwe heffingen in plaats van naar bezuinigingen. Tot genoegen van links Nederland duikt dan de afvalstoffenheffing weer op, die op het laatste moment nog is gerepareerd met een heffing op het afval dat geëxporteerd wordt. Er moest eens iemand proberen stiekem met afval in zijn auto naar het buitenland te ontsnappen!

Met enige regelmaat komt die complexheid van het systeem weer om de hoek kijken. Met grootse gebaren wordt dan uiteengezet dat de belasting, bijvoorbeeld op arbeid, omlaag moet en dat het eenvoudiger moet. Wij zijn het met deze twee punten, laat dat duidelijk zijn, van harte eens. Alleen schijnen wij de enige partij te zijn die hieruit de onoverkomelijke conclusie trekt dat dit alleen kan door minstens zo hard te snijden in uitgaven die de economie niet raken. Ik heb het dan over de 800 miljoen ten behoeve van asielzoekers, die in tehuizen de plaatsen innemen van onze ouderen, over de 3,5 miljard aan ontwikkelingshulp, die in bodemloze putten terechtkomt, over de 9 miljard die we aan de EU besteden en over de miljarden overige subsidies die alleen leiden tot valse concurrentie, inefficiency of zonder meer verspilling. Normaal gesproken worden al die problemen uitsluitend opgelost op verkiezingsbijeenkomsten, zoals onlangs de minister-president weer belastingverlaging ná de verkiezingen in het vooruitzicht stelde. Het ontbrak er nog maar aan dat hij ook nog een referendum over de EU ná de verkiezingen in het vooruitzicht stelde.

Kan de staatssecretaris áls staatssecretaris toezeggen dat bij de komende vereenvoudiging de lasten echt omlaag gaan en dat we geen waterbedconstructie krijgen, zodat als ergens de druk omlaag gaat, die elders weer omhoog gaat? Ik vraag dat nadrukkelijk omdat je bij vrijwel elke maatregel die het kabinet bedenkt om ergens wat aan de belastingdruk te doen, ziet dat dan elders een verhoging plaatsvindt. Bij voorkeur wordt die verhoging dan verhuld door het allemaal nog gecompliceerder te maken. Per saldo is het totaaleffect steeds zwaardere en gecompliceerdere belastingen. Ik noem het voorbeeld van de maatregelen inzake de autobelastingen. Vorig jaar heb ik al aangegeven dat een hybride auto, zoals een Toyota Prius, aan direct en indirect energieverbruik per kilometer net zo veel energie verbruikt, en dus evenveel C02 uitstoot, als een willekeurige andere auto. Toch werd de Prius fiscaal extra gestimuleerd, net als al die andere quasiduurzame energievormen. Eigenlijk is er in dat opzicht helemaal niets veranderd. Uiteindelijk wordt niet een netto vermindering van de C02-uitstoot gestimuleerd, maar technologische ontwikkelingen, want die zitten onmiskenbaar verwerkt in de Prius, in het buitenland. Hetzelfde geldt voor al die zonnecellen, die ook uit het buitenland, in casu China, komen. Dit alles is mogelijk op kosten van de Nederlandse belastingbetaler. Dus naast de 3,5 miljard ontwikkelingshulp is door deze regering een fiscaal stimuleringsprogramma op touw gezet om op kosten van de Nederlandse belastingbetaler ontwikkeling van technologie in het buitenland te stimuleren.

De heer Van Boxtel i (D66):

Iedereen heeft er natuurlijk recht op om op zijn eigen manier de vinger te leggen bij gewenste of ongewenste ontwikkelingen. Wat ik lastig vind bij deze punten, los van soms het technische ongemak in uitvoering of handhaving, is dat dit de eerste maatregelen zijn die een begin maken met de verduurzaming en vergroening van ons belastingstelsel. Het is bekend dat de partij van de heer Van Strien dat allemaal niet interessant vindt. Ik zou hem echter willen vragen of hij dit allemaal op dezelfde manier blijft afwijzen, ook als de ontwikkeling voor een deel in het buitenland wordt gedaan maar ten gunste komt van onze samenleving en ze op langere termijn houdbaar verkeer en vervoer oplevert. Dat zou me namelijk echt verbazen. Ook voor Henk en Ingrid, en waarschijnlijk met name voor hun kinderen, is dat immers van groot belang.

De heer Van Strien (PVV):

Het gaat mij hierbij nog niet om het wel of niet stimuleren van verduurzaming. Het gaat mij erom dat, aangenomen dat verduurzaming het doel is, een middel gekozen wordt dat dit doel absoluut niet dichterbij brengt. Men zou bijvoorbeeld de belasting op auto's net zo goed afhankelijk hebben kunnen maken van de lengte van de schoenveter van de chauffeur. Dat zou precies hetzelfde effect hebben gehad op de CO2-uitstoot. Daar gaat het mij om.

Omdat groen zo nodig gesubsidieerd moest worden, moesten elders de belastingen omhoog. In plaats van uitgavenvermindering te overwegen, vindt een bizar politiek afwegingsspel plaats over de wijze waarop de belastingdruk gemaximaliseerd kan worden. Deel hiervan is een hilarische discussie over de manier waarop semi-elektrische auto's worden gebruikt. Ik herhaal dat graag nog eens even. We hebben grenzen van 0 gram CO2-uitstoot, 5 gram CO2-uitstoot, 50 gram CO2-uitstoot, 80 gram CO2-uitstoot en 106 gram CO2-uitstoot. Bij alle grenzen zijn er verschillende tarieven voor bijtelling. En dat terwijl die auto's, direct en indirect energieverbruik samen, per saldo vrijwel hetzelfde CO2-verbruik hebben. De enige verschillen die er tussen auto's bestaan, worden ruwweg door de grootte van de auto bepaald.

De heer Van Boxtel (D66):

Op zich heeft de heer Van Strien wel een punt als hij zegt dat dit kwetsbaar is, omdat nog niet aantoonbaar is of er meer of minder CO2 wordt verbruikt. Het gaat echter ook om het gebruik van brandstof. Daar gaat hij volledig aan voorbij, terwijl we de natuurlijke hulpstoffen van de aarde aan het uitputten zijn. Als je naar een hybride of een elektrische motor gaat, heb je straks minder benzine of diesel nodig. Dat moet wel bij de overweging betrokken worden. Het gaat niet alleen om de CO2-uitstoot.

De heer Van Strien (PVV):

Elektrisch, semi-elektrisch, benzine of wat ook, het maakt voor de CO2-uitstoot in de praktijk helemaal niets uit. Die elektriciteit wordt ook opgewekt met koolwaterstoffen. Het is wat anders als de regering zou zeggen: we gaan ons autopark elektrificeren en tegelijkertijd onze elektriciteit opwekken met kernenergie. Dan heb je een punt. Dat gebeurt echter niet. Dat is niet aan de orde. Op dit moment wordt die elektriciteit met dezelfde efficiency in elektriciteitscentrales opgewekt. Daar gaat afvalwarmte ook gewoon als laagwaardige afvalwarmte de lucht in. Mijn vraag aan de staatssecretaris in dit verband is of hij het met mij eens is dat dit hele bijtellingscircus uitsluitend dient om links Nederland te pleasen.

Nu krijgen we ook nog de discussie of die auto's wel voldoende elektrisch rijden. Of maken ze de meeste kilometers gewoon op conventionele brandstoffen? De gevolgen laten zich raden. Een 1984-achtige controle op tankpasjes lijkt voor sommigen nu de oplossing te zijn. De enige reden waarom je elektrische en semi-elektrische auto's zou willen is, dunkt mij, om onafhankelijker van aardolie te worden. Dat lijkt mij op zich een valide argument. Er zijn dan echter vele andere oplossingen, die nu absoluut niet benut worden. Als dit kabinet de volgende Prinsjesdag haalt, zou ik de staatssecretaris daarom willen vragen om, bij voorkeur in samenspraak met TNO, eens op papier te zetten wat hij wil met het Nederlandse wagenpark, teneinde zo snel mogelijk te kunnen afzien van het goochelen met belastingtarieven op auto's. Een verstandig mens begrijpt dat namelijk niet.

De heer Bröcker i (VVD):

Ik heb een opmerking, die ik misschien ook wel als vraag kan inbrengen. De heer Van Strien sprak over het feit dat dit allemaal bedacht was voor links Nederland. Ik wil hier niet in een politieke discussie terechtkomen. Het moet mij echter wel even van het hart dat, toen de staatssecretaris voornemens was wat aanpassingen aan die regel te doen, rechts Nederland vervolgens in opstand kwam. Ik vraag me dus af in hoeverre de termen "links" en "rechts" in het autodossier wel helemaal relevant zijn.

De heer Van Strien (PVV):

Ik heb de terminologie van links en rechts gebruikt voor quasimilieuvriendelijkheid, of het wat minder laten wegen van het milieuaspect. In die termen heb ik links en rechts gebruikt.

De heer Bröcker (VVD):

Ik wil niet te lang bij dit punt stilstaan, maar ik moet toch zeggen dat rechts Nederland nogal opgewonden raakte toen er aanpassingen in de regelingen kwamen.

De heer Van Strien (PVV):

Ik kan me heel goed voorstellen dat je in opstand komt bij aanpassingen in regelingen die gewoon niet te begrijpen zijn. Ik heb net aangegeven dat het CO2-verbruik — het totale CO2-verbruik welteverstaan — van direct plus indirect energieverbruik van een auto volstrekt onafhankelijk is van de brandstof die erin gebruikt wordt. 0 gram CO2-verbruik bestaat gewoon niet. Ik kan me daarom niet voorstellen dat je de hoeveelheid belasting op de bijtelling op een auto afhankelijk gaat maken van dat soort categorieën. Het is gewoon een onzinnig systeem. Voor het doel dat de regering zich stelt levert het absoluut geen centimeter besparing op.

Wat we nu zien, is dat het systeem fout loopt en naar de mening van Financiën ook voortdurend gerepareerd moet worden. Hierbij worden Henk en Ingrid, hardwerkende Nederlanders zoals vertegenwoordigers met een zuinige middenklasser, uiteindelijk de klos. Zij gaan maar liefst €1.000 meer betalen: geen 14%, geen 20%, maar 21% bijtelling. Ondertussen gaat ook de aanschafbelasting voor de iets grotere auto natuurlijk omhoog.

Tot slot kom ik op een punt dat we ook bij de financiële beschouwingen en het belastingplan van vorig jaar uitgebreid aan de orde hebben gehad. Ik herhaal even kort wat mijn fractie toen naar voren heeft gebracht. De combinatie van lastenverzwaringen in de btw, en in accijnzen op brandstoffen, tabak en frisdrank — ze kwamen ook al terug in de tabellen van de heer Reuten, zij het een beetje verborgen — laten de totale consumptie krimpen, en daarmee het nationaal inkomen. Dit veroorzaakt in de grensstreek een extra run naar het buitenland. Men gaat in de grensregio's tanken in het buitenland en er tegelijkertijd boodschappen doen. Met de weglekeffecten, met name veroorzaakt door het combinatie- of stapeleffect van al die lastenverzwaringen tezamen, wordt geen enkele rekening gehouden. Ik doe nogmaals een klemmend beroep op de staatssecretaris om deze effecten ten minste een keer te bestuderen en daar dan bij voorkeur conclusies aan te verbinden.