Plenair Meijer bij behandeling Elektriciteits- en gaswet



Verslag van de vergadering van 22 december 2015 (2015/2016 nr. 15)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 9.28 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Meijer i (SP):

Voorzitter. Wij hebben het vandaag over de Wet STROOM, de wet waarin de Elektriciteitswet en de Gaswet worden samengevoegd. Vandaag spreek ik overigens mede namens de PvdD. Het is een ingewikkelde wet die de gemoederen in de Tweede Kamer al danig heeft beziggehouden en waarvan wij hier vandaag het eindspel spelen.

Ik val maar meteen met de deur in huis: deze wet heeft nog een grote vlek die weggepoetst moet worden om de instemming van de Eerste Kamer te verwerven. Dat is het groepsverbod, ofwel de gedwongen splitsing. Het besluit tot splitsing werd in 2006 genomen. Ook toen was de SP hiertegen, maar dat nam niet weg dat er een grote meerderheid voor was. Men dacht dat de splitsing nodig was om een aantal essentiële zaken te regelen, zoals de leveringszekerheid en om een aantal risico's af te dekken. Ook was er de overtuiging dat heel Europa tot splitsing over zou gaan.

We zijn inmiddels bijna tien jaar verder en veel ervaring rijker. Nederland ging in 2006 voortvarend te werk en verplichtte de splitsing. Tot op de dag van vandaag is Nederland het enige land dat de splitsing op deze wijze heeft doorgevoerd. Bedrijven als Nuon en Essent splitsten en de commerciële poot werd overgenomen door Vattenfall en RWE. Het zijn buitenlandse bedrijven die in eigen land systeembeheerder zijn en voordeel genieten van een betere kredietrating. De rente op de kapitaalmarkt is essentieel. Die wordt voor de Nederlandse bedrijven hoger, waarmee het argument vervalt dat je door de splitsing een gelijk speelveld creëert. Sterker nog, we zetten hen dan willens en wetens op achterstand.

De heer Pijlman i (D66):

Mevrouw Meijer geeft dus toe dat je ongesplitst een betere kredietwaardigheid hebt?

Mevrouw Meijer (SP):

Ja, dat geef ik toe.

Sinds 2008 gingen andere Europese landen helemaal niet splitsen en ze zijn dit over het algemeen evenmin van plan. Van Europa hoeft het niet meer. Dan bekruipt je de vraag waarom je het nog zou doen. Wie heeft er voordeel bij? Zijn dat de gebruikers die er zeker van moeten zijn dat het licht aangaat, de kachel brandt en de douche warm is? Een van de overwegingen om destijds tot splitsing over te gaan was de leveringszekerheid. Het aantal storingsminuten ligt in Duitsland, waar geen sprake is van gedwongen splitsing, lager dan in Nederland. Tegelijkertijd is Nederland een van de meest zekere landen ter wereld. De conclusie van de SP is dat een splitsing geen invloed heeft op de leveringszekerheid en dat dit dus niet als argument voor een splitsing gebruikt kan worden.

Een ander idee was dat het splitsen de concurrentie zou bevorderen. In de landen om ons heen, bijvoorbeeld in Duitsland, Zweden en Frankrijk, zijn de tarieven lager. Portugal, België en Noorwegen hebben de meeste overstappers. Dat zijn allemaal landen die geen gedwongen splitsing hebben. Een lage prijs en het overstapgedrag hangen blijkbaar niet samen met gedwongen splitsing. Ook deze argumenten komen dus te vervallen.

Met het idee dat de netten niet gebruikt mogen worden als onderpand voor commerciële avonturen, had de minister een punt. In de Nederlandse wet is dat echter al uitgebreid geborgd. Het vermogen van de beheerder is ondergebracht in een aparte rechtspersoon en vormt een gescheiden vermogen dat helemaal apart staat van het energiebedrijf en de holding. Een en ander volgt uit artikel 10 van de Elektriciteitswet. Dit maakt dat een netbeheerder niet wordt geraakt door schulden of een faillissement van een andere bv of nv van het concern. Ook mag het netbeheer geen onderpand zijn voor de activiteiten van het energiebedrijf. Er geldt in de huidige wet al een "beleningsverbod". Mocht de commerciële poot in moeilijkheden raken, dan zal ook een curator zich moeten houden aan de wet en zullen de wettelijke bescherming en eisen niet overtreden mogen worden.

Ook hier moet de SP concluderen dat splitsing niet nodig is om duidelijke regels te stellen. We mogen gerust aannemen dat de landen om ons heen bewijzen dat je zonder splitsing voor een aantal voordelen kunt zorgen, zoals leveringszekerheid, overstapgedrag en lage tarieven, en dat de Nederlandse regels over het voorkomen van risico's voor onze netten prima in orde zijn. Er is nog geen argument gevonden om voor splitsing te zijn.

Dan kom ik op het punt van de concurrentie tussen de verschillende energiebedrijven in Nederland. De minister houdt ons voor dat we moeten zorgen voor een gelijk speelveld. Wanneer we de splitsing nu zouden doorzetten, maken we er echter een ongelijke wedstrijd van. We hebben dan aan de ene kant te maken met energiebedrijven die kunnen leunen op hun buitenlandse moederbedrijf met netten in de holding, en aan de andere kant met Nederlandse bedrijven die tegen ongunstigere voorwaarden kunnen lenen op de kapitaalmarkt. Dat is juist een ongelijke situatie. We halen hiermee de Nederlandse bedrijven onderuit.

De minister heeft deze argumenten in de verschillende debatten allemaal aangevoerd om zijn splitsing erdoorheen te krijgen. Deze argumenten zijn echter stuk voor stuk ontkracht en tellen daarom niet meer. Het enige waar deze minister nog op kan leunen is zijn persoonlijke overtuiging. Hij is een persoonlijke voorstander van de splitsing. Hij staat hier vandaag tegenover een twaalftal partijen, waarvan er zich acht tegen de splitsing keren. Een meerderheid aan zetels nemen wij met ons mee. Dat maakt dat hij naar deze meerderheid moet luisteren. Hij zal hen tegemoet moeten komen, want zo werkt nu eenmaal de democratie.

De SP komt tot de conclusie dat splitsing jaren geleden wellicht in volle overtuiging door mensen verdedigd werd, maar dat het idee momenteel volledig achterhaald is. Dat blijkt wel uit het aantal handtekeningen dat onder de motie staat die ik nu wil indienen. De motie wordt door ten minste zeven partijen ondersteund en mogelijk nog door meer. Ik ben me ervan bewust dat het niet gebruikelijk is in eerste termijn een motie in te dienen. Het lijkt mij echter verstandig om deze al in een vroeg stadium onderdeel te laten uitmaken van het debat.

De voorzitter:

Door de leden Meijer, Flierman, Dercksen, Vos, Ester, Van Rooijen en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gezien het in artikel 4.6, zesde lid, van het wetsvoorstel opgenomen groepsverbod;

overwegende dat Nederland daarmee de enige lidstaat van de Europese Unie is die eigendomssplitsing wettelijk verplicht stelt voor distributiebeheerders;

overwegende dat destijds in 2006 de opname van dit splitsingsgebod gebaseerd was op de verwachting dat andere EU-lidstaten een vergelijkbaar gebod zouden opleggen, maar dat dat sindsdien niet gebeurd is;

overwegende dat Nederland zichzelf daardoor in een ongewenste uitzonderingspositie brengt;

overwegende dat de Nederlandse energiebedrijven DELTA en Eneco door een gedwongen splitsing geconfronteerd zullen worden met buitenlandse concurrenten zoals EON, RWE, Vattenfall en GDF die over financiële slagkracht (zoals een betere kredietrating) kunnen beschikken die past bij een geïntegreerd bedrijf;

overwegende dat behoud van kennis, expertise en financieringscapaciteit in geïntegreerde Nederlandse energiebedrijven van grote betekenis is, onder andere ten behoeve van het stimuleren van innovatie op het gebied van de energiehuishouding;

spreekt als haar mening uit dat de invoering van een dergelijk groepsverbod voor distributiesysteembeheerders slechts dan aangewezen is indien de EU dit als verplichting aan de lidstaten oplegt;

verzoekt daarom de regering, ermee in te stemmen dat — gelet op het gestelde in artikel 12.36 — artikel 4.6, zesde lid, niet in werking treedt dan nadat de verplichting van artikel 9 van richtlijn 2009/72 en artikel 9 van richtlijn 2009/73 wordt uitgebreid naar distributiesysteembeheerders, of op grond van bepalingen uit andere bindende EU-rechtshandelingen een soortgelijke verplichting voor distributiesysteembeheerders tot stand komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (34199).

Mevrouw Meijer (SP):

Ik kom nu bij het punt wind op zee. Dit is onderdeel van deze wet. We hebben met elkaar een ambitie uitgesproken voor een flinke toename van duurzame energie. Dat moet ook wel, want Nederland bungelt ergens onderaan het lijstje landen met betrekking tot het percentage duurzame energie. Binnen Europa zijn er maar twee landen te vinden die nog iets afhankelijker zijn van fossiele energie dan wij. De minister zegt dus dat we deze wet nu moeten aannemen, om te borgen dat het net voor wind op zee op tijd aangelegd kan worden.

Ik denk dat de meeste partijen wind op zee geen strobreed in de weg willen leggen. Daarom willen we de minister uitnodigen voortvarend aan de slag te gaan met deze duurzame doelen, en stellen we voor om het grote pijnpunt, de gedwongen splitsing, hiervan los te koppelen.

Ik kan me voorstellen dat mensen die mijn betoog lezen of horen, zich intussen afvragen wat een gedwongen splitsing ons zal brengen of, liever nog, zal kosten. We mogen aannemen dat dit 1.500 tot 2.000 mensen hun baan zal kosten. Ik neem u even mee naar Delta, een bedrijf dat nu aan een kleine 2.000 mensen werk biedt, in verschillende divisies.

De heer Dercksen i (PVV):

Ik neem mevrouw Meijer even mee naar de kustgemeentes. Zij zegt dat er veel draagvlak is voor wind op zee. Zij heeft dan in ieder geval onze fractie over het hoofd gezien. Veel mensen in de kustgemeentes hebben aangetoond dat dit een heleboel werkgelegenheid gaat kosten. Ook mensen die misschien op de partij van mevrouw Meijer zullen stemmen, zitten dadelijk in de WW. Waar vinden deze mensen gehoor in deze Kamer? Zij vinden dat uitsluitend bij de PVV-fractie.

Mevrouw Meijer (SP):

Dank u, mijnheer Dercksen. Ik zei ook niet voor niets in mijn bijdrage ...

De voorzitter:

Wilt u via de voorzitter spreken, mevrouw Meijer?

Mevrouw Meijer (SP):

Excuus, voorzitter. Ik zei ook niet voor niets dat een grote meerderheid in deze Kamer zich voor wind op zee heeft uitgesproken. Dat hebben we een poosje geleden mogen meemaken. De PVV was daartegen; dat geef ik toe. Ik denk echter ook dat de aanleg van deze windmolens op zee werkgelegenheid met zich meebrengt. Dat neemt natuurlijk niet weg dat wij hier vandaag kunnen voorkomen dat 1.500 tot 2.000 mensen hun baan verliezen in deze energiebedrijven. Dat is waar ik het nu over heb.

De heer Dercksen (PVV):

Daar staan wij achter. Dat is helder. Wij hebben die motie mede ondertekend. Maar mevrouw Meijer kan toch niet aan het gegeven voorbijgaan dat honderden bewonersverenigingen in het land tegen die windmolens strijden. Ik kreeg zelfs een kaartje van een D66-burgemeester met de vraag of we ervoor konden zorgen dat die windmolens verder op zee komen te staan. Mensen zijn naar het Compliance Committee van de Verenigde Naties in Genève gestapt om het kabinet te vragen zich te houden aan de Aarhus Convention. Kortom, er is in de samenleving grote weerstand tegen windmolens. Mensen liggen er wakker van en woningen worden minder waard. Waar anders dan bij onze fractie vinden al die mensen gehoor? Ze vinden het niet bij de SP-fractie en dat is treurig.

Mevrouw Meijer (SP):

Ik hoor niet echt een vraag, dus ik denk dat ik maar verder ga met mijn betoog.

Ik neem u even mee naar Delta, zei ik net. Delta is een bedrijf dat aan een kleine 2.000 mensen werk biedt, in verschillende divisies. Zowel de ondernemingsraad als de vakbonden gaan ervan uit dat het verder uiteenvallen en opkopen van divisies een verlies van tussen de 747 en 997 banen zal opleveren. Voor de werkgelegenheid in Zeeland, toch al een krimpregio, zal dit een enorme klap zijn, met grote maatschappelijke impact.

Ook het splitsen van Eneco zal gepaard gaan met verlies van veel banen, is de verwachting. Het bedrijf zal naar verwachting minder kunnen investeren, waardoor 130 tot 150 mensen het bedrijf moeten verlaten. Door de afname van de investeringsruimte en de noodzakelijke besparingen als gevolg van de splitsing, wordt verwacht dat verschillende activiteiten van het bedrijf zullen moeten worden beëindigd. Als gevolg daarvan zullen tussen de 800 en 1.000 fulltime functies komen te vervallen. Daarnaast zijn er forse effecten te verwachten bij toeleveranciers in binnen- en buitenland.

Er is een scenario denkbaar waarin Eneco, na gedwongen splitsing, overgenomen zal worden door een andere partij. Houd in dat geval rekening met een investeringsstop gedurende enkele jaren, omdat de gevolgen van overname uitgewerkt moeten worden, en houd rekening met een verlies van werkgelegenheid, omdat dan waarschijnlijk gereorganiseerd zal worden. Samengevat zal de splitsing van Eneco tot een onvermijdelijk verlies van ruim een kwart van het totale personeelsbestand leiden. Ook deze cijfers zijn geleverd door de vakbond, een organisatie die geen belang heeft bij al dan niet splitsen.

Een bijkomend nadeel van dit scenario is dat de bijdrage die de twee bedrijven tot nu toe hebben geleverd aan de energietransitie, ook komt te vervallen. Bij een overname door energiereuzen uit het buitenland zullen die weinig belangstelling hebben voor de kleinere duurzame projecten in Nederland, maar zich eerder richten op grote projecten elders.

Voorzitter, ik rond af. Volgens de SP is duidelijk dat we met een groepsverbod of gedwongen splitsing niets of niemand een dienst bewijzen, geen extra zekerheden bereiken, geen extra inzet bewerkstelligen in de energietransitie en geen voordelen voor de consument binnenhalen. Wel is er de grote kans dat we twee Nederlandse energiebedrijven over de kop laten gaan, pakweg 2.000 mensen hun baan laten verliezen en investeringen in Nederlandse duurzaamheidsinitiatieven bemoeilijken. Ik nodig de minister uit om deze argumenten te weerleggen, maar dring er wel op aan dat hij geen argumenten meer gebruikt die aantoonbaar achterhaald, onjuist of niet meer valide zijn.

De SP kijkt met belangstelling uit naar de beantwoording van de minister. Mocht de ingediende motie daadwerkelijk in stemming gebracht moeten worden, dan willen wij graag dat dit gebeurt alvorens de wet in stemming wordt gebracht.