Plenair Van Strien bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2016 (2016/2017 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor hun beantwoording van de vragen. In de beantwoording in de eerste termijn heeft de minister een aantal constateringen van mijn collega's en van mijzelf, over met name het nut en het onnut van de bezuinigingen, ontkend. Er zijn daarnaast een aantal zaken door elkaar gegooid. Zo hoorde ik de minister zeggen dat wij een Nobelprijswinnaar zouden hebben ingezet om het onjuiste karakter van de te grote bezuinigingen aan te tonen. Dat is niet juist. Stiglitz is zowel door mij als door de anderen alleen aangehaald in verband met de houdbaarheid, of beter gezegd de onhoudbaarheid, van de euro.

Wat betreft het karakter van de bezuinigingen, heeft de PVV ook in het verleden aangegeven dat er wel degelijk bezuinigd kon worden, zij het op andere terreinen dan waarvoor de regering heeft gekozen, namelijk op terreinen die de economie niet of nauwelijks raken. Ik heb onder meer de volgende bezuinigingsmogelijkheden genoemd: Brussel, ontwikkelingshulp, asielinstroom, de publieke omroep, subsidies, windenergie enzovoorts. Aangezien de minister zelf teruggreep op de vorige verkiezingsprogramma's, meld ik ook nog even dat het CPB destijds in het boekje KiK, Keuzes in Kaart, heeft aangegeven dat er veel verstandigere keuzes mogelijk waren geweest om te bezuinigingen. Volgens mij hebben we dat boekje allemaal en kunnen we dat allemaal nog een keer nazien.

De heer De Grave i (VVD):

Aangezien collega Van Strien nu nadrukkelijk de doorrekening van de PVV-plannen door het Centraal Planbureau omarmt en tot voorbeeld strekt, verbaast het mij dat de opperste leider van de PVV heeft aangekondigd het nieuwe programma niet door te laten rekenen. Misschien kan de heer Van Strien dat toelichten?

De heer Van Strien (PVV):

Ja. Ik haal nu het programma KiK aan. Ik heb dat in deze Kamer al eerder aangehaald. Er is niet nooit iets gedaan met datgene wat uit de doorrekening van die programma's naar voren kwam. Dat is het punt dat ik nu maak. Maar wij gaan het over dit onderwerp niet eens worden voor uw verjaardag, voorzitter.

Uit de discussies van vanavond, pak ik één onderwerp dat echt een keer verheldering verdient, namelijk de pensioenen. Als je stelt dat de problemen met de pensioenfondsen vooral veroorzaakt worden door de bizarre spelregels — in casu de verplichtingen worden verdisconteerd tegen pakweg 1%, waarbij het gemiddelde rendement van de fondsen ruwweg 7% is — komt ineens het volgende argument als een duveltje-uit-een-doosje: wij worden zo oud. Wij worden al 150 jaar lang steeds ouder. Dat is al jaren bij de fondsen bekend en verdisconteerd. Ik constateer tot mijn eigen verbazing dat ik het vanavond een keer eens ben met de laatste opmerkingen van mijn PvdA-collega. Ik wil dat we voor het eind van het jaar nog eens uitsluitend discussiëren over het absurde van een disconteringsvoet van 1% voor de verplichtingen van de pensioenfondsen, terwijl hun werkelijke rendement structureel hoger is.