Plenair Van Rooijen bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2017



Verslag van de vergadering van 13 december 2016 (2016/2017 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. Ik had niet de indruk dat hij uitvoerig op mijn toch tamelijk intrigerende betoog is ingegaan. Er is veel over laadpalen gesproken. Ik dacht bijna dat het een verspreking was voor lantaarnpalen. In het kader van de Wmo mogen gemeenten ouderen daar weleens mee plagen.

Ik zal het kort formuleren en de staatssecretaris vragen wat hij van dit idee vindt. Hij vertelde ons dat hij nog liever negen keer probeert het belastingstelsel te hervormen, als het de tiende keer maar lukt. Ik wil hem daar wel bij helpen. We gaan immers de kerstdagen tegemoet. Hij zou kunnen denken over een commissie die hem en het nieuwe kabinet gaat helpen. Ik wil het niet direct een staatscommissie noemen, maar een commissie die het voorwerk doet om tegemoet te komen aan de vurige wens van deze staatssecretaris, het kabinet en grote delen van Tweede en Eerste Kamer om tot een grote belastinghervorming te komen.

Ik zeg dat ook omdat, anders dan een jaar geleden, de cijfers van het Planbureau toch wel enige budgettaire ruimte laten zien. Wie had dat een jaar geleden gedacht? Op langere termijn is er nieuwe budgettaire ruimte om dit grootste knelpunt in onze economie echt aan te pakken. We hebben de commissie-Van Dijkhuizen, de commissie-Don en het ibo-rapport gehad, die volgens mij allemaal een beetje terzijde kunnen. Ik zou de tax expenditures die net zijn genoemd, erbij willen betrekken, waar zo'n 20 miljard in omgaat. Het is negen keer mislukt, maar met de staatssecretaris hoop ik dat het de tiende keer misschien raak is.

Dan kom ik op de ouderenkorting, heel kort. Ik heb een motie voor de tweede termijn en niet eventueel daarna, dus dat schiet wel op. Uit het antwoord van de staatssecretaris leid ik af, mede naar aanleiding van de royale beantwoording op de vragen van collega Ester, dat hij ook wel inziet dat er iets zal moeten gebeuren aan de klif van de ouderenkorting. Het woord "klif" gebruikte hij ook bij de Algemene Financiële Beschouwingen. De ouderenkorting is de enige korting zonder afbouw. De staatssecretaris vond dat iets om op de lijst van zinnige gedachten te zetten voor het volgende kabinet. Als steuntje in de rug heb ik de eer een motie voor te leggen.

De voorzitter:

Door de leden Van Rooijen, Van Strien, Köhler, Ten Hoeve en Van Rij wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afbouw van de hoge naar de lage ouderenkorting abrupt plaatsvindt bij toename van het jaarinkomen van €36.057 van slechts €1;

overwegende dat deze afbouw abrupt leidt tot een daling van de ouderenkorting met €1.221;

overwegende dat dit leidt tot een forse koopkrachtdaling bij een geringe toename van het inkomen;

overwegende dat het gewenst is de afbouw van de hoge naar de lage ouderenkorting geleidelijk te laten plaatsvinden, conform de systematiek van de arbeidskorting;

verzoekt de regering, bij het Belastingplan 2018 met voorstellen te komen om de afbouw geleidelijk te laten verlopen, zodanig dat het inkomensniveau waarbij de korting eindigt zeer aanzienlijk hoger uitkomt dan het huidige jaarinkomen van €36.057,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter I (34552).

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Dan kom ik op de btw-koepelvrijstelling, waarover collega Van Rij ook heeft gesproken. Wij hebben kennisgenomen van het arrest van de Hoge Raad, dat tamelijk uitzonderlijk ingaat tegen het advies van de advocaat-generaal. Ik heb de indruk dat de rol van de staatssecretaris hierbij niet onbetekenend was. Hij heeft gewezen op de budgettaire consequenties. Ons viel op dat er volgens hem een gering effect is op de kosten van de pensioenuitvoering en een relatief kleine lastentoename. We kregen ook een mail van de Pensioenfederatie, die erop wijst dat de impact van de btw voor pensioenfondsen en hun deelnemers groter kan zijn dan dreigende pensioenkortingen. Verder wees de federatie er vandaag op, maar dat wisten wij al, dat het kabinet heeft gezegd dat het ook een politieke keuze was. Volgens mij geeft dat aan dat er een freies Ermessen is om het anders te doen. Mijn vraag, samen met collega Van Rij, aan de staatssecretaris is of hij ons in een brief wil laten weten wat hij met dit arrest gaat doen. We kennen de praktijk wat dit betreft. De Hoge Raad is al vaak met arresten gekomen die bij Financiën niet zo prettig overkomen. Nu is het omgekeerde het geval. Vaak gaat de staatssecretaris hem onwelgevallige arresten repareren, maar hij kan ook hem welgevallige arresten eventueel repareren, zeker nu het gaat over de belangen van tien miljoen deelnemers in pensioenfondsen. Dat is voorwaar geen klein bier. Ik ben heel benieuwd wat de staatssecretaris op dit punt heeft te zeggen.

De minister is er niet, maar ik heb toch de behoefte om kort op hem te reageren, ook al omdat we volgende week geen begrotingsdebat met de minister hebben, vanwege de bekende moeilijke omstandigheden in familiair verband. Daarom een korte opmerking: wij nemen afstand van de zinsnede in de brief van 12 december op pagina 1 onderaan. Het gaat over de hogere heffingskortingen. Die leiden tot budgettair neutrale verschuivingen van het AOW-fonds naar de algemene middelen. "Dit is een andere aanwending van bestaande inkomsten. Het verhogen van heffingskortingen leidt ertoe dat een groter deel van de AOW uit de algemene middelen wordt betaald." Nu komt het: "Het is echter niet zo dat ouderen daardoor meer belasting moeten betalen, of minder" — jawel — "AOW ontvangen." Ik heb in het debat van een maand geleden met de minister en de staatssecretaris nooit gesuggereerd dat dit eventueel aan de orde was, maar het staat voor mij als een paal boven water dat, als het AOW-fonds minder middelen heeft en er 15 miljard of nog meer uit de algemene middelen moet komen, de drie miljoen ouderen die ook belastingbetaler zijn voor de btw en de inkomstenbelasting daar ten minste een kwart, zo niet meer, van zullen bijdragen. Ik neem dus afstand van de heel gemakkelijke uitvlucht die in deze brief wordt gekozen en die voor een deel feitelijk onjuist is.

Ik laat de opmerking over de vrijstelling van €100.000 lopen omdat ik denk dat uit het debat al is gebleken dat er een voorkeur is voor een verhoging van de vrijstelling. Ik onderstreep dat, als er bij de grote aandeelhouder in het kader van het eigen beheer middelen vrijkomen, die de kleine spaarder misschien enig soelaas zouden moeten geven.

Ik ben ten slotte vooral heel benieuwd naar het commentaar van de staatssecretaris op het arrest van de Hoge Raad. Wij moeten daar altijd voorzichtig mee zijn. De Nederlandsche Bank is onafhankelijk en ons hoogste rechtscollege spreekt recht, maar wij als parlement mogen wel meedoen aan de evaluatie daarvan, zoals de staatssecretaris dat regelmatig met arresten doet, zoals ik zojuist aangaf.