Plenair Staatssecretaris Broekers-Knol bij behandeling Wijziging begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2019



Verslag van de vergadering van 2 juni 2020 (2019/2020 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Staatssecretaris Broekers-Knol i:

Dank, voorzitter. Dank ook aan de heer Van Hattem dat hij via de moties het kabinet en mij erop vast wil pinnen om toch bepaalde stappen te zetten in het asieldomein.

Ik begin bij de eerste motie van de heer Van Hattem, met het verzoek om alle subsidies aan VluchtelingenWerk Nederland stop te zetten; ik zeg het maar heel kort door de bocht. Ik meen dat ik in mijn eerste termijn heb betoogd hoe nuttig en efficiënt het werk van VluchtelingenWerk Nederland is voor de asielprocedure. Daar willen wij graag gebruik van blijven maken. VluchtelingenWerk Nederland doet veel werk voor ons, bij de voorlichting en de asielprocedure, door ervoor te zorgen dat er tolken aanwezig zijn, waardoor de mensen de voorlichting kunnen volgen, en door het opleiden van de vele vrijwilligers die het werk doen. De subsidie die zij krijgen — die kwam het afgelopen jaar neer op iets van 10 miljoen — willen wij niet stopzetten. Voor het overige — en daar heeft de heer Van Hattem volkomen gelijk in — krijgt VluchtelingenWerk Nederland geld uit de Postcodeloterij en van particuliere subsidiënten.

De heer Van Hattem i (PVV):

Toch een kleine interruptie. De staatssecretaris blijft vasthouden aan VluchtelingenWerk Nederland als uitvoeringsorganisatie voor dit beleid. Stel echter dat er een andere organisatie komt, die onder exact dezelfde voorwaarden hetzelfde beleid voor de overheid kan opzetten. Is het dan een eeuwige vanzelfsprekendheid dat VluchtelingenWerk Nederland de enige organisatie is die dit kan uitvoeren? Is er dan sowieso wel sprake van eerlijke concurrentieverhoudingen? Sommige gemeenten in Nederland hebben voor een bepaald beleid op het gebied van de integratie van statushouders VluchtelingWerk Nederland aan de kant geschoven omdat andere organisaties met een veel beter bod konden komen. Waarom zou je je als rijksoverheid blijven vastpinnen op een en dezelfde organisatie?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het is niet mijn gewoonte om wat-alsvragen te beantwoorden, want dat is gevaarlijk. Ik ga dat nu ook niet doen. De vraag van de heer Van Hattem of het een eeuwige vanzelfsprekendheid is dat VluchtelingenWerk Nederland dit beleid uitvoert: VluchtelingenWerk Nederland verricht goed werk voor de asielprocedure in Nederland. Ik kan me echter niet voorstellen dat er over bijvoorbeeld over 50, 80 of 100 geen andere organisatie is. Het zou allemaal kunnen, maar ik heb in eerste termijn al gezegd dat VluchtelingenWerk Nederland door de overheid is opgericht om in de asielprocedure deze ondersteuning te kunnen verlenen.

De heer Van Hattem (PVV):

Blijkbaar is het al 40 jaar het geval. Het is nog geen eeuwigheid, maar het is al wel een stap in die richting. Kan er dan af en toe geen evaluatie worden gemaakt van dat beleid? Sprekend over de subsidieaanvragen en de subsidiebeschikkingen, waarvan de staatssecretaris zegt dat ze die niet kan geven omdat daar gevoelige informatie in staat, als het allemaal zo perfect op orde is, wat is daar dan gevoelig aan? Waarom kunnen wij die gegevens niet gewoon krijgen? Als het zo'n perfect werkende organisatie is, dan kunnen wij ook gerust alle stukken ontvangen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Bij het verstrekken van subsidie is het van belang dat alle gegevens boven water zijn. VluchtelingenWerk Nederland moet verantwoording afleggen aan het ministerie voor de verrichte activiteiten. Daar wordt heel grondig op ingegaan. Er wordt heel grondig met VluchtelingenWerk Nederland besproken of er is voldaan aan datgene wat Justitie en Veiligheid graag aan ondersteuning wenst van die organisatie. Dat is de basis voor de subsidie voor het jaar daarop.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hattem. De derde keer.

De heer Van Hattem (PVV):

Maar wat weerhoudt de staatssecretaris er dan van om die verantwoording, die aan het ministerie wordt gestuurd, ook aan de Kamer te verstrekken?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het is een particuliere stichting. We hebben de subsidiebedragen aan de Kamer in de memorie van antwoord al verstrekt. Die informatie is verstrekt. In de verhoudingen die we hebben, ligt het niet voor de hand om de Kamer de onderliggende stukken tot in details te verstrekken. De subsidiebedragen, de informatie over de controle en of het is goed gegaan worden allemaal keurig volgens de regels door de overheid toegepast. De heer Van Hattem moet ervan uitgaan dat dit door alle organisaties die hierbij zijn betrokken, ook de controledienst van het Rijk, goed wordt bekeken.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Is de staatssecretaris het met mij eens dat VluchtelingenWerk Nederland ook een ledenorganisatie is en heel veel leden heeft? Er is ook een vereniging van leden. Er staat de heer Van Hattem niets in de weg om lid te worden van VluchtelingenWerk Nederland en die organisatie ter verantwoording te roepen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wij hebben als overheid te maken met de stichting VluchtelingenWerk Nederland. Voor zover mij bekend, heeft een stichting geen leden, maar het zijn allemaal subsidiënten en enthousiaste mensen. Als er daarnaast ook nog een vereniging is, dat zou kunnen en dan zou de heer Van Hattem daar lid van kunnen worden. De Nederlandse overheid heeft echter te maken met de stichting VluchtelingenWerk Nederland. Dus ik moet de motie ontraden.

Dan kom ik op de tweede motie van de heer Van Hattem, de motie onder letter G. De regering moet ervoor zorgen dat de asielinstroom niet opnieuw stijgt. Ik heb in eerste termijn gezegd dat het belangrijk is dat Nederland, dat wij als overheid bescherming bieden aan vluchtelingen die vluchten voor oorlog en geweld. Dat betekent ook het volgende. Als de instroom na deze coronaperiode — de afgelopen tien, twaalf weken is de instroom buitengewoon beperkt geweest, daarin geef ik de heer Van Hattem groot gelijk — opnieuw gaat stijgen wanneer de grenzen weer open zijn, zullen wij weer onze plicht doen en kijken welke mensen via de asielprocedure recht hebben op asiel en welke mensen geen recht hebben op asiel. Ik kan de heer Van Hattem niet beloven dat de asielinstroom niet opnieuw stijgt. Daarvoor zouden we de grenzen dicht moeten houden of de hele asielprocedure in Nederland moeten opsluiten of afsluiten. Dat willen we niet, maar dat kunnen we ook niet volgens regelgeving. Ik moet dus helaas de motie onder letter G ontraden.

Dan de motie onder letter H van de heer Van Hattem, over het openbaar maken van de verslagen van de provinciale regietafels. In mijn eerste termijn heb ik naar voren gebracht dat het overeenkomstig artikel 68 van de Grondwet staand kabinetsbeleid is om zulke stukken geen onderdeel te maken van het debat met de Kamer. Die verslagen kan ik niet verstrekken. Ik heb de heer Van Hattem wel de geobjectiveerde vorm ervan toegezegd. Dat doen we ook. Ik zal kijken of dat nog wat uitgebreider zou kunnen, maar de verslagen zelf kan ik helaas niet verstrekken; daarvoor moet ik de Grondwet veranderen. Ik moet de motie onder letter H dus ontraden.

Dan de motie onder letter I van de heer Van Hattem, over de luxevoorzieningen. Die zijn veel luxer dan in bestaande woningen en of mensen die zouden kunnen aanbrengen. In bestaande woningen vloerverwarming aanbrengen, is inderdaad een heel dure operatie, dat kan ik de heer Van Hattem bevestigen, maar hier gaat het om nieuwbouw c.q. helemaal gestripte panden die helemaal opnieuw worden ingericht. Dat is een heel andere operatie dan in bestaande bouw vloerverwarming aanbrengen, want ja, dat is inderdaad kostbaar. Die luxevoorzieningen voor deze woningen zijn dus geen luxe, maar duurzaam.

Gevraagd is om deze locaties niet in te zetten voor asielzoekers, maar als verzorgingshuizen voor onze ouderen en hulpbehoevenden, of als woningen voor onze Nederlandse burgers. Ik geef toch maar weer het voorbeeld van de bestuursovereenkomst gedurende vijftien jaar, maar daarna kan de woning in de woningvoorraad. Tegelijkertijd wil ik de heer Van Hattem er toch ook op wijzen dat wij in Nederland asielzoekers huisvesting of opvang bieden zolang zij in de procedure zitten. Deze motie moet ik dus ook ontraden.

Dat was het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan kom ik tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over dit wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat we volgende week dinsdag stemmen over het wetsvoorstel. Tevens stel ik voor om volgende week te stemmen over de ingediende moties.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering nu voor enkele minuten in afwachting van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het interpellatiedebat.