Plenair Otten bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Mijn klok staat op nul. Ik dacht dat mijn spreektijd al voorbij was voordat ik begon, maar dat is gelukkig niet het geval.

Voorzitter. Allereerst spreek ik de wens uit dat we in de tweede termijn van deze Algemene Politieke Beschouwingen meer vrijuit kunnen spreken dan in de eerste termijn, en u zich vanaf vandaag op minder rigide wijze op het Reglement van Orde beroept, en zaken zoals het bespreken van het functioneren van de voormalige CEO Benschop van Schiphol of het mislukte ministerschap van de vorige minister van VWS niet buiten de orde verklaart. Overigens is de heer Benschop een paar dagen na mijn eerste termijn vervangen door de heer Sondag, dus wie weet was het toch nog ergens goed voor.

Voorzitter. Zoals ik in mijn eerste termijn al zei grossiert dit kabinet in crises: de stikstofcrisis, de energiecrisis, de woningcrisis, de toeslagencrisis. Noem een probleem en dit kabinet weet er een crisis van te maken. De enige crisis die we helaas nog niet hebben, is een kabinetscrisis. Hoe komt dit nou toch allemaal? Ik zal dit verklaren met behulp van het volgende citaat: "Ik vind het nooit gezond als mensen zo lang hetzelfde willen blijven doen. Dat hoor je ook terug uit het bedrijfsleven. Je kunt heel lang hetzelfde trucje blijven uitoefenen en je wordt er steeds beter in. Maar de delivery on the job wordt er niet beter van. Hetzelfde kunstje doe je steeds beter totdat je een niveau bereikt dat het niet beter wordt. Het past dan niet meer bij de tijd. Ik vind het een aantrekkelijk idee dat een premier maximaal twee termijnen mag dienen. Dat houdt iedereen fris en het zorgt voor meer in- en uitstroom in de politiek." Dit was op 30 januari 2021 het antwoord van vicepremier Sigrid Kaag op de vraag van AD-journalisten Peter Winterman en Jan Hoedeman of vicepremier Kaag vindt dat Mark Rutte te lang premier is. Deze vraag werd gesteld in het kader van de toenmalige D66-campagne voor nieuw leiderschap.

Voorzitter. Wij zijn het in dit geval voor de verandering volmondig eens met vicepremier Kaag en complimenteren haar met deze diagnose, die werkelijk spot on is. Zoals u ons kent, is onze fractie voorstander van structurele oplossingen waarmee de Nederlandse politiek gemoderniseerd wordt, vandaar de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Otten en De Vries wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat minister-president Rutte al twaalf jaar onafgebroken minister-president is en daarmee de langstzittende premier in de Nederlandse geschiedenis is;

overwegende dat langdurig hetzelfde leiderschap geen garanties biedt voor blijvend optimaal bestuur van Nederland;

overwegende dat in veel democratische landen de zittingstermijn van de regeringsleider is beperkt tot maximaal twee termijnen of een bepaalde tijdsperiode;

verzoekt de regering om een commissie in te stellen om te onderzoeken hoe de termijn van de minister-president in Nederland kan worden beperkt tot twee termijnen en/of maximaal acht jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter V (36200).

Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):

Mijn vraag gaat eigenlijk een beetje over dit onderwerp. U zei net dat vicepremier Kaag deze tekst uitsprak, maar volgens mij was dat lijsttrekker Kaag. Ik geloof dat de heer Otten ook vergeten is dat er daarna verkiezingen zijn geweest en dat één partij de grootste is geworden. Zoals het gebruikelijk is in dit land neemt die partij het initiatief om een kabinet te vormen. Dit is na een heel lange tijd ook nog gelukt. Ja, zo gaat dat dan. Dat is democratie, meneer Otten. Of gelooft u niet meer in verkiezingen?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Allereerst was mevrouw Kaag — minister Kaag moet ik van de voorzitter zeggen — volgens mij ook ten tijde van die uitspraak vicepremier. Nee? Wie was dat dan voor D66?

(Hilariteit)

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Ik zou de geschiedenisboekjes nog maar even nakijken, meneer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik dacht dat het Kaag was, maar misschien ben ik in de war. O, Kaag schudt van nee, dus dan was het iemand anders. In mijn beleving is ze al heel lang vicepremier.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Na deze interruptie met gelach heb ik een vraag aan de heer Otten. Hoe zou hij dat geregeld willen zien? Komt er dan een commissie? Waar leggen we dat dan vast en wanneer gaat dat dan in? En welke juridische basis heeft dat?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dat zijn hele goede vragen. Misschien is er een grondwetswijziging voor nodig. Ik voorzie dan een premier die misschien meer bevoegdheden heeft dan de huidige premier, maar de termijn wordt dan ook beperkt. Dat is mijn persoonlijke opvatting. Dat moet die commissie dus gaan uitzoeken. Daarom zeg ik ook niet "verzoekt de regering om een wet in te dienen" maar zeg ik "verzoekt de regering om te onderzoeken hoe dit kan, indachtig de wens van mevrouw Kaag". Maar ik was nog niet helemaal klaar met de beantwoording van de vraag van mevrouw Jorritsma, dus u komt eigenlijk te vroeg.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Gaat uw gang.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Wat mevrouw Kaag had kunnen doen, was het steunen van de motie van wantrouwen op 1 april 2021. Ze heeft dat niet gedaan, maar anders hadden we nieuw leiderschap gehad. Dat was natuurlijk de grootste strategische fout die mevrouw Kaag in haar politieke carrière heeft gemaakt, wil ik nog zeggen tegen mevrouw Jorritsma in de beantwoording op haar vraag, maar dat terzijde.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Nogmaals, dan ontkent u nog steeds de uitslag van de verkiezingen. Want op dat moment moet er toch een kabinet gevormd worden. Ik vind het heel interessant. Hoor ik u nu echt tussen haakjes zeggen dat minister-presidenten in dit land meer te zeggen moeten krijgen? Gelukkig ben ik een liberaal. Dank u wel.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Mag ik daarop reageren, voorzitter, of gaat de heer Van Rooijen dat doen?

De voorzitter:

Meneer Otten, ik gaf u net het woord.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter …

De voorzitter:

Wacht even, volgens mij heb ik het woord. Ik geef de heer Otten het woord.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Je ziet in de praktijk, zeg ik tegen mevrouw Jorritsma, dat de minister-president ooit in ons staatsrecht een soort primus inter pares, als voorzitter van de ministerraad, is geworden, maar die praktijk heeft door de EU en door de internationale verplichtingen — we zien elke week een coronapersconferentie en noem maar op — een heel andere lading gekregen. Zoals met zo veel dingen in Nederland lopen we enorm achter de feiten aan. Het wordt tijd dat we de zaak nu eens gaan moderniseren en een normaal land worden, met normale governance, waar dingen gewoon werken en waar deze minister-president en uw partij niet van alles een grote crisis maken. Dat is wat u doet. U maakt van dit hele land één grote crisis.

De voorzitter:

Mevrouw Jorritsma, tot slot.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Nog één opmerking. Zeker tot slot. Het zou misschien helpen als sommige fractievoorzitters niet over alles met de minister-president willen spreken. De minister-president is inderdaad die primus inter pares. Gelukkig hebben in dit land ministers heel veel eigen verantwoordelijkheden. Ik hoop echt dat dat zo mag blijven.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik constateer dat … Ik heb eerder de vergelijking gemaakt tussen dit kabinet en het rampenkabinet-Terlouw/Van Agt/Den Uyl, dat met piepen en kraken in elkaar stortte. Toen kwam Ruud Lubbers, die wél leiderschap had en als een macher de boel fikste. Ik denk dat we dat nu ook nodig hebben in Nederland. Dat in antwoord op mevrouw Jorritsma.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De heer Otten gaf in zijn antwoord aan mij — waarvoor dank — ook een verwijzing naar een mogelijke noodzaak van een grondwetswijziging. Daar ga ik dan maar even van uit, want het moet goed geregeld worden in een rechtsstaat als de onze. Realiseert de heer Otten zich dat wat hem betreft deze premier dan nog wel acht jaar kan aanblijven, menselijkerwijs?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Menselijkerwijs kan hij nog wel langer aanblijven, menselijk wel maar ik denk niet dat dat wenselijk is. Dat is een persoonlijke opvatting. Alles kan. Vindt de heer Van Rooijen het gezond om iemand twintig jaar lang als premier te hebben? Op een gegeven moment moet je toch een vernieuwing hebben?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De tijd zal leren wat ik daarvan vind, maar de constatering blijft: de verwijzing naar de grondwetswijziging betekent toch eigenlijk dat u ook vindt dat deze premier nog geruime tijd premier zou kunnen blijven en misschien wel moet blijven?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nee, dat vind ik niet, maar er is een situatie van een gebrek aan beter. Dat was zelfs de slogan van de VVD bij de verkiezingen: kies Rutte bij gebrek aan beter. Ik vind het een beetje armoedige slogan, maar dat was indertijd werkelijk waar. Ik verzin het niet. Dat was de slogan. Ik heb het er nog met Annemarie Jorritsma over gehad: wat is dat nou voor slogan "kies Rutte bij gebrek aan beter"? Nou, dat is gebeurd. Ik zie ook niet zo veel alternatief op dit moment. Dat is de fout van dit politieke systeem, dat niet in staat is om goede mensen naar boven te krijgen. Het worden allemaal tassendragers, die links en rechts worden ingeschakeld. Er komt dus geen goede opvolging. Als je de termijn beperkt, krijg je in ieder geval een systeem waarin er meer nieuw bloed binnenstroomt. Vandaar deze motie.

De voorzitter:

De heer Van Rooijen tot slot.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik constateer met deze aanvullingen van de heer Otten toch dat we het waarschijnlijk meer eens zijn dan het leek. Hij gaf aan dat deze premier nog weleens langer zou kunnen blijven.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nou ja, als ik kijk naar de beoordelingscijfers in de peilingen, dan is geloof ik 85% van Nederland van mening dat hij het niet goed doet. Ik denk dat er in het land dus anders over gedacht wordt.

Voorzitter. Ik ben al uit de tijd, dus ik rond af. We gaan er in ieder geval van uit dat de D66-fractie, ooit opgericht door Hans van Mierlo en Edo Spier — we herdachten hem net nog — met het standpunt in 1966 om de minister-president te kiezen en met de uitspraken van toenmalig lijsttrekker Kaag, voor deze Kaagmotie gaat stemmen. Dat zien we graag bij de stemmingen vanavond.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Ik kijk even of de heer Hiddema in de zaal is. Dat is niet het geval. O, dat is wel het geval. Meneer Hiddema, wenst u het woord? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Hiddema namens de Fractie-Frentrop.

Leden, mag ik enige rust in de zaal?

Het woord is aan de heer Hiddema. Graag uw aandacht.