Toezegging Tussentijdse evaluaties (33.506) (T02589)
De Minister voor Medische Zorg en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Strik en Nooren, toe de wet tussentijds te evalueren, zowel tijdens de voorbereiding als na de inwerkingtreding van de wet. Daarbij zal onder meer worden gekeken naar de positie van nabestaanden en het aannemelijkheidsvereiste, en naar de aard en omvang van de demografische kenmerken van de categorie 'geen bezwaar'. De evaluaties zullen worden aangeboden aan de Kamer.
Nummer | T02589 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 30 januari 2018 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Medische Zorg en Sport |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA) mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | donorregistratiesysteem evaluaties orgaandonaties |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Pia Dijkstra over het opnemen van een actief donorregistratiesysteem (33.506) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 16
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Is de minister bereid om bij een evaluatie na te gaan hoe dit aannemelijkheidsvereiste uitpakt en of het wellicht verzacht zou moeten worden?
Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 55
Minister Bruins:
Voorafgaand aan de start van de campagne zal worden onderzocht op welke manieren het voorlichten, informeren en begeleiden het meest effectief is. Ik ben wel een voorstander van tussentijdse evaluaties, zowel voor als na de inwerkingtreding van de wet, zoals men dat nu ook in Wales doet. Niet eerst een pilot dus, maar wel tussentijdse evaluaties tijdens de voorbereiding en uitvoering van de wet.
Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 57
Minister Bruins:
Dan de vraag naar de evaluatie van de aannemelijkheid. Bent u bereid bij de evaluatie van de wet na te gaan hoe de mogelijkheid voor nabestaanden om de aannemelijkheid van een "ja" of een "geen bezwaar" te betwisten in de praktijk uitpakt? Ja, ik wil graag een toezegging doen op dat punt. Ik ben voorstander van tussentijdse evaluaties en daar zou ik, als de wet wordt aangenomen, dit punt bij willen betrekken.
Handelingen I 2017-2018, nr. 18- item 4, blz. 5
Mevrouw Nooren (PvdA):
We vinden het van belang dat in deze evaluaties aandacht wordt besteed aan de aard, omvang en demografische kenmerken— zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau — van de groep mensen die geregistreerd staan als geen bezwaar hebbend.
[...]
Ik was gebleven bij de evaluaties. Het gaat om de aard en de omvang van demografische kenmerken voor de groep mensen die geregistreerd staan als geen bezwaar hebbend. Wij gaan ervan uit dat de minister bij de vormgeving van zijn beleid en de voorlichting daar gevolgen aan verbindt. Wij horen graag of de minister dat ook zo ziet. Mijn fractie neemt aan, en ik vraag het maar voor de zekerheid, dat de evaluaties van de wet ook naar deze Kamer gestuurd zullen worden.
Handelingen I 2017-2018, nr. 18- item 4, blz. 35
Minister Bruins:
Mevrouw Nooren heeft ook gevraagd of ik de aard en omvang van de demografische kenmerken van de geen bezwaarcategorie meeneem in de evaluatie. De cijfers worden nu op leeftijd bijgehouden door het CIBG, het instituut dat het Donorregister beheert. Daarnaast houdt het CBS gegevens bij ten aanzien van leeftijd en herkomst. Beide gegevens kunnen wij gebruiken bij de evaluatie. Wel moeten wij daarbij de privacyregels in acht nemen. Dat geldt als vanzelf, maar dat dit thema bij de evaluatie aan bod kan komen en dat de Kamer die evaluatie dan krijgt, lijkt mij prima.
Handelingen I 2017-2018, nr. 19- item 7, blz. 7
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Voor ons is het daarom ook van belang dat de minister ook heeft toegezegd de positie van nabestaanden te betrekken bij de evaluatie. Mocht daaruit blijken dat die rechtszekerheid niet voldoende wordt geborgd of dat er te veel geschillen gaan bestaan tussen nabestaanden en artsen, dan zou dat reden kunnenzijn om de stap te zetten naar wettelijke verankering. Op dit moment zien wij daar te weinig redenen voor.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2017/2018, nr. 19, item 7
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2017/2018, nr. 18, item 4
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2017/2018, nr. 17, item 6
-
17 december 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 december 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
23 april 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 april 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Medische Zorg en Sport -
23 juni 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:
Opmerking: Brief 15 juni 2020 (33506, AM): De minister gaat uit van jaarlijkse evaluatiemomenten. De eerste resultaten zullen vanaf juli 2022 beschikbaar zijn (startpunt is juli 2021). De minister is voornemens om de evaluatie van de wet te laten uitvoeren na 1 juli 2023. Het rapport kan dan eind 2023/begin 2024 worden opgeleverd.
-
15 juni 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
11 juni 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
14 april 2020
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
12 maart 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 januari 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 december 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor Medische Zorg en Sport over de stand van zaken ten aanzien van de implementatie Actief Donorregistratiesysteem (ADR)
voor kennisgeving aangenomen op 2 oktober 2018
EK, W
-
-
30 januari 2018
toezegging gedaan
Toezegging Kabinetsreactie op advies Raad voor Volksgezondheid en Samenleving over publieke gezondheid (36.194) (T03607)
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Krijnen (GroenLinks), toe dat de kabinetsreactie op het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving ‘Op onze gezondheid: de noodzaak van een sterkere publieke gezondheidszorg’ van 18 april 2023 ook met de Eerste Kamer gedeeld zal worden.
Nummer | T03607 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 16 mei 2023 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Minister voor Medische Zorg |
Huidige Verantwoordelijke(n) | staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport |
Kamerleden | Drs. M.A.J. Krijnen (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | gezondheidszorg kabinetsreactie publieke gezondheid Raad voor volksgezondheid en samenleving sociaal domein volksgezondheid |
Kamerstukken | Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (36.194) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 10, blz. 13
Minister Kuipers:
(…) Mevrouw Krijnen en mevrouw Prins vroegen welke activiteiten de minister onderneemt om de GGD'en beter hun werk te laten doen, ook in lijn met het RVS-advies van 18 april jongstleden. Het advies van de RVS laat het maatschappelijk belang zien van een sterke publieke gezondheid en gezondheidszorg. Het richt zich op brede determinanten van preventie, zoals wonen, werk en inkomen. Ik zal in de komende periode met de partijen in gesprek gaan over dit advies en na de zomer met een reactie komen.
Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 10, blz. 19
Mevrouw Krijnen (GroenLinks):
(…) Ik ben blij met de bevestiging door de minister van het belang van een sterke infrastructuur voor publieke gezondheidszorg, GGD'en en preventie. Ik kijk uit naar de kabinetsreactie op het rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, met die zorgelijke conclusies. Ik wil de minister graag vragen of hij die kabinetsreactie ook met de Eerste Kamer zou kunnen delen na de zomer.
Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 15, blz. 16
Minister Kuipers:
(…) Mevrouw Krijnen vroeg ook of ik de kabinetsreactie op het RVS-rapport ook met de Eerste Kamer kan delen. Daar ben ik van harte toe bereid.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 31, item 15
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 31, item 10
-
17 december 2024
nieuwe deadline: 1 juli 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Medische Zorg -
23 april 2024
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 april 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 februari 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Medische Zorg -
2 februari 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
16 mei 2023
toezegging gedaan
Toezegging Open wetenschappelijk debat in kader van pandemische paraatheid (36.194) (T03609)
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe het pleidooi van de heer Verkerk voor een open wetenschappelijk debat in het kader van pandemische paraatheid en vertrouwen mee te nemen in gesprekken met wetenschappers over het gezondheidszorgdomein en dit ook mee te geven aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor diens gesprekken met het onderwijs- en wetenschapsveld.
Nummer | T03609 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 16 mei 2023 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | gezondheidszorg pandemische paraatheid wetenschappelijk debat wetenschappelijk onderzoek |
Kamerstukken | Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (36.194) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 30, item 6, blz. 3
De heer Verkerk (ChristenUnie):
(…) Voorzitter. Ik kom nu op het punt van de wetenschappelijke tegenspraak. Tijdens de hoorzitting benadrukte filosofe doctor Smits dat de uitbraak van nieuwe pandemieën vraagt om wetenschappelijke reflectie, om een open debat in de wetenschap en om het omarmen van wetenschappelijke diversiteit. Deze stelling is vanuit wetenschappelijk filosofisch perspectief niet te weerleggen. Zo werkt wetenschap immers. De minister is het eens met deze stelling, zo lees ik in zijn antwoord in de nadere memorie van toelichting, op pagina 28. Toch moet ik constateren dat het tijdens de coronaepidemie — ik heb met meerdere wetenschappers gesproken — niet vanzelfsprekend was dat er in de wetenschap een open debat gevoerd kon voeren. Ook daar was polarisatie. Ik begrijp het wel: wetenschappers zijn ook gewoon mensen, zoals u en ik. En toch, politiek en samenleving hebben open debatten nodig in de wetenschappen.
Kan de minister hierop reflecteren? Ik vraag dat niet om van hem de toezegging te krijgen: ik ga er geld voor beschikbaar stellen. Daar gaat het niet om. Het gaat mij om de vraag hoe het kan dat in het wetenschappelijke debat of in de wetenschap onvoldoende debat plaatsvindt, terwijl dat wel is wat je zou moeten willen. In ieder geval is dat wat ik van wetenschappers hoor. Ik wil de minister ook vragen of hij er misschien met zijn collega Dijkgraaf over kan overleggen hoe dat komt en hoe wij daarnaar moeten kijken. Ik wil nog geeneens zeggen: wat wij daaraan kunnen doen. Het begint met reflectie en of we dan wat moeten doen, dat zien we dan wel weer.
Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 19
Minister Kuipers:
(…) De heer Verkerk gaf aan dat ook in de wetenschap een open debat niet altijd mogelijk blijkt te zijn. Kan de minister hierop reflecteren, vroeg hij. Hij vroeg ook of ik hierover kan overleggen met mijn collega-minister Dijkgraaf. Het kunnen voeren van een open debat is een van de fundamenten van de wetenschap en ik hecht daar veel waarde aan. Wetenschappers moeten hun functie vrij kunnen uitoefenen. Een open wetenschappelijk debat is namelijk van cruciaal belang voor goede advisering en daarmee voor goede besluitvorming tijdens een pandemie. Mijn collega, de minister van OCW, zal zich hierin zeker kunnen vinden. Er is inderdaad ook een actief debat met de collega — in bredere zin: niet alleen over een pandemie — over wetenschap, wetenschappelijk debat en ook herkenning en erkenning van wetenschap.
Handelingen I 2022-2023, nr. 31, item 2, blz. 21
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik wil de minister danken dat hij zo'n pleidooi heeft gevoerd voor de vrijheid van de wetenschap. Een van de grote mannen uit mijn traditie, Abraham Kuyper, pleitte voor de vrijheid van de wetenschap, tegen inmenging van de Staat en trouwens ook tegen inmenging van de kerk. Fijn dat u dat ook zo sterk neerzet. Toch blijf ik zitten met het punt dat ik het jammer — laat ik dat woord even gebruiken — heb gevonden dat op de academie niet altijd op het juiste moment de debatten hebben plaatsgevonden die plaats hadden moeten vinden, zoals dat in de wetenschap gebeurt. Ik blijf net als Kuyper zeggen dat het ongelofelijk onterecht zou zijn als een overheid zich zou bemoeien met de wetenschap. Wat wel kan, zijn eerlijke dialogen. Ik heb u dat al ongeveer horen zeggen. Ik heb u dat ook ongeveer horen zeggen over uw collega. Maar ik zou het toch fijn vinden dat dit punt in een dialoog met de universiteiten, linksom of rechtsom, expliciet geagendeerd wordt, juist in het kader van die pandemische paraatheid en in het kader van vertrouwen. De opmerking van de heer Otten dat er af en toe wat mis is gegaan, onderschrijf ik. Ik denk dat we daarvan kunnen leren. We moeten ook eerlijk erkennen dat onze maatschappij de wetenschap af en toe als een afgod ziet. Ik gebruik het woord "afgod" ook heel bewust. Laten we dat dus iets minder gaan doen. Ik dank u.
Minister Kuipers:
Ik wil dat pleidooi van harte meenemen richting de gesprekken die ik heb met wetenschappers over het gezondheidszorgdomein, maar ik wil het ook graag meegeven aan mijn collega-minister Dijkgraaf voor de gesprekken die hij heeft met het onderwijs- en wetenschapsveld.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 31, item 2
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 30, item 6
-
17 december 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 mei 2023
toezegging gedaan