Rappelabele toezeggingen minister voor Rechtsbescherming (2017-2024) (Vooruitblik september 2023)



Dit is het rappel vanaf 02-07-23 tot 02-01-24.

 




Toezegging Brief rechtsbijstand (34.605) (T03378)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe om voor het zomerreces een brief te sturen waarin wordt uitgelegd hoe het probleem omtrent de onevenwichtigheid in de positie van ouders bij rechtsbijstand wordt aangepakt vanuit de praktijk.


Kerngegevens

Nummer T03378
Status voldaan
Datum toezegging 15 maart 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. B.O. Dittrich (D66)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gezag door erkenning
rechtsbijstand
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Van Ginneken en Van Wijngaarden over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning (34.605)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 3

De heer Dittrich (D66):

Dan een hartenkreet van mijn fractie over de rechtsbijstand. In de afgelopen decennia, mag ik wel zeggen, hebben we gezien dat er steeds verder bezuinigd is op de sociale advocatuur. De vorige minister voor Rechtsbescherming had zelfs aangekondigd dat er bijvoorbeeld bij echtscheidingen en familiezaken niet méér, maar minder financiële ruimte voor de sociale advocatuur geboden zou worden. Mijn vraag aan de minister is: kan hij ons toezeggen dat er weer meer ruimte komt voor de sociale advocatuur in familierechtelijke zaken?

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 22

Minister Weerwind:

(…)

De laatste vraag is mij gesteld door senator Dittrich en ging over de onevenwichtigheid in de positie van ouders bij rechtsbijstand. U raakt een thematiek aan die veel breder ligt dan alleen dit onderwerp en de “equality of arms”-discussie, zou ik bijna stellen. De rechtspraak, de advocatuur en het ministerie waar ik actief mag zijn, zetten zich via het programma Scheiden zonder schade in voor het voorkomen van vechtscheidingen en onnodige procedures. Hoe doen we dat? Door vroegtijdige hulpverlening voordat ligt dan alleen dit onderwerp en de "equality of arms"-discussie, zou ik bijna stellen. De rechtspraak, de advocatuur en het ministerie waar ik actief mag zijn, zetten zich via het programma Scheiden zonder schade in voor het voorkomen van vechtscheidingen en onnodige procedures. Hoe doen we dat? Door vroegtijdige hulpverlening voordat conflicten uit de hand lopen. Natuurlijk komen rechtzoekenden alleen op grond van inkomens- en vermogenseisen in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat is u bekend; de Wet op de rechtsbijstand speelt hier een rol in. Ik kan niet ontkennen dat er ongelijkheid kan ontstaan. Dat is een brede discussie die mijn aandacht heeft, om puur te kijken: hoe ga ik daarmee om? Daar heb ik nu niet een volmondig antwoord op.

De heer Dittrich (D66):

Ik dank de minister voor zijn antwoord. Mijn enige vraag is dan: wat is het perspectief? Kunnen de Eerste en Tweede Kamer een brief of een appreciatie van de minister verwachten van hoe we dit probleem vanuit de praktijk gaan oplossen?

Minister Weerwind:

Ik heb het probleem al breder getrokken. Het is voor mij een punt van aandacht. Hoe ik hiermee om moet gaan, is voor mij ook een zorg. Ik zou graag de Eerste Kamer, en natuurlijk ook de Tweede Kamer, hierin meenemen. Dus u kunt op termijn zeker een brief van mij verwachten over waar mijn gedachten naar uitgaan, om juist de toegang tot het recht voor iedereen breder te laten zijn.

De heer Dittrich (D66):

Dat is een heel mooi antwoord van de minister. Heeft u enige tijdsindicatie? Het hangt natuurlijk niet op een maand. Kunnen we dat voor de zomer of dit kalenderjaar verwachten?

Minister Weerwind:

Meneer Dittrich geeft mij heel veel ruimte, maar ik ga mijn uiterste best doen om voor het zomerreces een indicatie te geven van hoe ik hiernaar kijk.

De heer Dittrich (D66):

Dank u wel.

(…)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Brief inzet huiselijk geweld (35.348 / 36.123) (T03675)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat een brief naar de Kamer wordt gestuurd betreffende (gendergerelateerd) huiselijk geweld, waarbij de aanpak gendersensitiever wordt gemaakt.


Kerngegevens

Nummer T03675
Status voldaan
Datum toezegging 21 februari 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. B.O. Dittrich (D66)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen echtscheidingen
femicide
huwelijkse gevangenschap
Kamerstukken Novelle Tegengaan huwelijkse gevangenschap en andere onderwerpen (36.123)
Tegengaan huwelijkse gevangenschap en andere onderwerpen (35.348)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 9 - blz. 2-3.

De heer Dittrich (D66):

(…)

“Bij bijna zes op de tien vrouwen die van 2017 tot 2022 slachtoffer waren van moord of doodslag, was de vermoedelijke dader hun ex-partner of hun partner. Dat zijn de cijfers van het CBS. Elke acht dagen wordt een vrouw gedood door haar ex-partner. Nederland staat wat dat betreft op nummer drie in Europa. Vreselijk. Mijn vraag aan de minister is: verwacht de minister dat deze wetswijziging in Nederland kan bijdragen aan de vermindering van femicide, van vrouwen die gedood worden, bijvoorbeeld door hun ex-partner?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 9 - blz. 7-8.

Minister Weerwind:

(…)

“Verwacht de minister dat deze wetswijziging in Nederland kan bijdragen aan de vermindering van femicide? Nee, ik verwacht niet dat dit specifieke wetsvoorstel direct leidt tot de vermindering van femicide. Dit wetsvoorstel zorgt er wel voor dat vrouwen die gevangen zitten in een religieus huwelijk, daar makkelijker uit kunnen treden. Laat ik met u delen dat ik het wat betreft femicide, ofwel moord of doodslag op vrouwen, bijvoorbeeld door een partner of een ex-partner, verschrikkelijk en onacceptabel vind dat er in Nederland jaarlijks gemiddeld 24 vrouwen worden gedood door hun partner of ex-partner. Dat is een probleem dat breed in Europa bestaat, blijkt uit cijfers van Eurostat over de periode 2016-2020. Met klem zeg ik: iedere vrouw die dit overkomt, is er één te veel. Nederland staat overigens overwegend, namelijk in vier van de vijf jaren in de periode 2016-2020, in de onderste helft van het rijtje van ongeveer twintig landen dat gegevens heeft aangeleverd aan Eurostat. Dit kabinet werkt eraan om femicide uit te bannen. Ik heb het laatst nog besproken met mijn collega van VWS. Daarvoor is het ook van belang dat de onderliggende factoren voor moord op vrouwen worden erkend en bestreden. Samen met de staatssecretaris van VWS en de minister van JenV zet ik dan ook in op verschillende vlakken om huiselijk geweld, waaronder geweld tegen vrouwen, tegen te gaan.

Laat ik wat voorbeelden noemen, met de Ontwikkelagenda Veiligheid voorop. In dat kader hebben politie, Veilig Thuis en justitieorganisaties de afgelopen vijf jaar geïnvesteerd in het intensief en juist vroegtijdig samenwerken. Bij vroegtijdig samenwerken moet u bijvoorbeeld denken aan acute crisissituaties, maar ook aan casusoverleg waarin strafzaken snel worden afgedaan en aan vermoedens van strafbare kindermishandeling. Ik ga daarmee onverminderd voort met mijn collega's. Die aanpak is ook verscherpt naar aanleiding van het inspectierapport van Justitie en Veiligheid over de zaak van de dood van de scholier Hümeyra in het jaar 2019, die werd voorafgegaan aan ernstige stalking. De focus ligt daarbij op een snelle informatiedeling tussen politie, Openbaar Ministerie, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis, de belangrijke actoren in dezen. Verbetering van de casusregie bij de politie en het standaard inzetten van risicotaxatie-instrumenten zijn dan ook van belang. Dat geldt ook voor de verbetering van het toezicht op handhaving van contact- en locatieverboden. Dat zijn ook instrumenten die kunnen worden ingezet, maar dan moet je er wel op handhaven. Ik noem voorts de inzet van preventieve beschermingsmiddelen.

We werken dus met de kabinetsleden aan de aanpak van gendergerelateerd geweld, waarbij we de aanpak van huiselijk geweld op verschillende punten gendersensitiever maken. Ik zal de Tweede Kamer hierover informeren rondom het zomerreces. Ik kan de Eerste Kamer daar ook nadrukkelijk in meenemen. Tevens heb ik op 14 december jongstleden de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop ik de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld wil verbeteren. Samen met het Openbaar Ministerie wordt gewerkt aan meer expertise bij politie, Veilig Thuis en de vrouwenopvang over de signalen van psychisch geweld en over welke informatie het OM nodig heeft om tot vervolging over te kunnen gaan.”


Brondocumenten


Historie