T01328

Toezegging Beleidsreactie adviezen Onderwijsraad inzake verzelfstandiging onderwijs (32.040)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman, toe richting de Kamers met een reactie te komen op de twee adviezen van de Onderwijsraad inzake verzelfstandiging van het onderwijs. In het debat met de Kamer(s) kan de advisering over artikel 23 door onderwijsjuristen worden betrokken.


Kerngegevens

Nummer T01328
Status voldaan
Datum toezegging 25 januari 2011
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Dr. A.H. Flierman (CDA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Fusietoets in het onderwijs
Onderwijsraad
Kamerstukken Fusietoets in het onderwijs (32.040)


Uit de stukken

Handelingen I 2010/11, nr. 15 - blz. 8

Mevrouw Ten Horn (SP): Minister Plasterk heeft de Tweede Kamer toegezegd een commissie van onderwijsjuristen in te stellen ten behoeve van een juridische rapportage over "vestigingseisen en het wegen van denominatie versus pedagogische criteria" onder andere aan de Staten-Generaal. Ook de CDA-fractie informeerde reeds naar de voortgang in dezen. Kan de minister toelichten hoever het ermee staat? Is inmiddels de vraagstelling voor en de vormgeving van de commissie vastgesteld? Zo ja, hoe ziet die eruit? Zo niet, wanneer zal dat wel het geval zijn? En wanneer kan de rapportage worden verwacht?

Handelingen I 2010/11, nr. 15 - blz. 9

De heer Flierman (CDA): "De minister zal krachtens de wet een fusievoornemen goedkeuren indien de stakeholders in het fusieproces adequaat zijn betrokken en de keuzevrijheid is gewaarborgd. Daarmee richt het wetsontwerp zich in zijn instrumentarium uitsluitend op verandering: men werpt een dam op bij nieuwe voornemens maar laat de status quo ongemoeid. Dat blijft wringen naar het gevoel van onze fractie. Ondanks onze vragen dienaangaande, vermijdt de regering zorgvuldig een oordeel over die status quo. Zijn er inmiddels scholen die qua leerlingaantal of instellingen die qua spreiding over het land uit hun voegen zijn gegroeid, en is de keuzevrijheid voor vo- of mbo- leerlingen en hun ouders overal in ons land voldoende gewaarborgd? Natuurlijk begrijpen wij ook dat uitspraken die defusieprocessen uitlokken, bestuurlijk en politiek lastig te doen zijn, maar toch zou de minister vanuit haar verantwoordelijkheid voor het stelsel als geheel er wel iets over moeten willen zeggen. Is zij daartoe vandaag alsnog bereid?

(...)

Mevrouw Ten Horn zei het ook al: in samenhang met de voorliggende wetgeving loopt een aantal discussies: de verdere uitwerking van toetsingscriteria in beleidsregels, de rapportages van onderwijsjuristen over het verschil tussen richting en inrichting en de reactie van de regering op de twee rapportages van de Onderwijsraad inzake verzelfstandiging in het onderwijs. Juist die studies bieden volgens onze fractie interessante

aanknopingspunten voor een beleid dat niet alleen bij verandering, maar ook in de huidige situatie de menselijke maat waar nodig dichterbij brengt. Kan de minister aangeven wanneer we daar nader over horen?"

Handelingen I 2010/11, nr. 15 - blz. 17

Minister van Bijsterveldt-Vliegenthart: "Daarmee onderscheidt het zich misschien ten opzichte van datgene wat de heer Flierman vroeg: je doet niks aan de status quo, ga je daar iets aan doen? Ik kan er kort en krachtig over zijn: ik kom daarop terug. Overigens vind ik dat hij heel mooie voorbeelden heeft gegeven die aan het denken zetten, bijvoorbeeld over het stimuleren van interne decentralisatie en het normeren van overhead. Je zou er best eens over kunnen nadenken: moeten wij daarin niet stelling nemen? Ik zal daarover dan allereerst het debat in de Tweede Kamer moeten voeren, maar ik kom dan vanzelf weer hier. Ontbinding van sommige te grote fusieconstructen gaat ver, maar misschien kan ik u geruststellen. Ik kom met een reactie op de twee adviezen die in het kader van dit onderwerp door de Onderwijsraad zijn ontwikkeld. Ik probeer dat

uiterlijk in maart te doen. Aan de hand daarvan ga ik, als u dat wilt, graag het debat met u daarover aan. Overigens is het misschien goed om het iets breder te trekken. In het licht van het debat in de Tweede Kamer is gevraagd -- met name D66 was daarbij betrokken -- om onderwijsjuristen te laten kijken naar artikel 23. Dat vindt op dit moment plaats. Dat zal mij voor de zomer bereiken. U kunt uw lol op, wanneer u daarover breed wilt discussiëren."


Brondocumenten


Historie