T02208

Toezegging Benoeming raad van toezicht NPO en RPO (34.264)



De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schnabel (D66), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe de procedure voor benoeming van de leden van de raad van toezicht van de NPO en de RPO te wijzigen in het aanvullende wetsvoorstel. Een onafhankelijke benoemingsadviescommissie geeft een bindend advies aan de minister, die daarop alleen een marginale toets kan uitvoeren. Als de minister een voorgestelde benoeming niet overneemt, informeert hij de Tweede Kamer schriftelijk. In dat geval moet er een nieuw benoemingsadvies komen en kan de minister niet zelfstandig een andere kandidaat voorstellen.


Kerngegevens

Nummer T02208
Status voldaan
Datum toezegging 1 maart 2016
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks)
Prof.dr. P. Schnabel (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen NPO
Raad van Toezicht
RPO
Kamerstukken Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (34.264)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8 - blz. 24-25

De heer Lintmeijer (GroenLinks): Een echt structureel probleem zit volgens mijn fractie bij de formele benoeming van toezichthouders en bestuurders bij de publieke omroep. Ook dat is niet nieuw. Na de Wet herziening organisatiestructuur van de landelijke publieke omroep in november 1997 benoemde D66-staatssecretaris Nuis D66'er Wolffensperger tot voorzitter van de NOS. In 2003 stemde CDA-minister Van der Hoeven in met de benoeming van CDA-er Harm Bruins Slot tot voorzitter van het inmiddels gevormde college van bestuur van de NPO. De gelukkige uitzondering in het rijtje is de instemming met de benoeming van de huidige bestuursvoorzitter in 2008. Hoezeer dat de uitzondering is, zien we als we nog wat verder teruggaan in de tijd. Onder een voorgaande Mediawet in 1994 — de structuur was toen nog anders — werd PvdA-bestuurder Van der Louw voorzitter van de NOS; dat was in een periode dat het ministerie van OCW louter uit PvdA-bewindslieden bestond.

(...)

De heer Lintmeijer (GroenLinks): De nieuwe Mediawet is een goed moment om aan deze formele praktijk van benoemingen een einde te maken. Mijn fractie wil de banden tussen politiek, NPO en taakorganisaties in toezicht en bestuur helemaal doorknippen. Het door de staatssecretaris voorgestelde onderzoek is een goede stap, maar nog niet een voldoende stap, in de goede richting. Wij vragen van het kabinet een toezegging voor concrete stappen om deze benoemingen onafhankelijk te maken.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13 - blz. 1-2

Staatssecretaris Dekker: Voor de benoemingsprocedure voor de raad van toezicht van de NPO is mijn voorstel dat het wervings- en selectieproces volledig buiten de minister wordt gelegd. Dat betekent onder meer het volgende. De raad van toezicht benoemt zelf een onafhankelijke benoemingsadviescommissie en schakelt een wervingsadviesbureau in. De raad van toezicht stelt de functieprofielen voor de nieuwe leden op en vraagt daarover de zienswijze van onder andere de raad van bestuur, het College van Omroepen en de centrale ondernemingsraad. De raad van toezicht is daarmee ook verantwoordelijk voor een open, transparante werving. Denk daarbij aan openbare bekendmaking van vacatures in landelijke kranten, zodat iedereen er kennis van kan nemen en kan solliciteren.

Vervolgens selecteert de benoemingsadviescommissie een of meerdere kandidaten, afhankelijk van het aantal vacatures, en geeft een bindend advies aan de minister. De minister doet alleen een marginale toets vanwege zijn ministeriële verantwoordelijkheid, voordat hij de kandidaat voordraagt voor een benoeming bij Koninklijk Besluit. Zo'n marginale toets houdt in feite in dat alleen van de voordracht wordt afgeweken bij strijdigheid met de wet, het niet naleven van de eisen van zorgvuldigheid, of andere zwaarwegende belangen. Ik vind het belangrijk dat dit vervolgens schriftelijk wordt vastgelegd, zodat er volledige openheid over bestaat.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De staatssecretaris spreekt over een marginale toets en noemt drie aspecten. Het laatste aspect is zwaarwegende belangen. Kan hij dat iets toelichten, want zwaarwegende belangen kun je in van alles vinden. Ik ben benieuwd hoe hij dat duidt.

Staatssecretaris Dekker: Mevrouw Bikker heeft gelijk. Als het gaat om zwaarwegende belangen, kunnen dat geen lichte redenen zijn. Het gaat om onvoorziene omstandigheden die dermate zwaar wegen, waarvan we niet van te voren precies weten hoe ze uitwerken, maar die een goede benoeming in de weg staan. In combinatie met de schriftelijke motivatie, waardoor er dus altijd een discussie met de Kamer mogelijk is, wordt voorkomen dat daar licht over gedacht wordt. Er wordt in ieder geval politieke verantwoordelijkheid over afgelegd.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De staatssecretaris zegt dus toe dat hij het schriftelijk toelicht aan de Tweede Kamer als uit de marginale toets ook bij de andere twee zou komen dat het niet kan doorgaan?

Staatssecretaris Dekker: Exact.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13 - blz. 2

De heer Schnabel (D66): Stel dat het misgaat. Stel dat er zwaarwegende belangen zijn, waarvan de staatssecretaris of zijn opvolger zegt dat dit echt niet kan. Wat gebeurt er dan? Ik zei vanmorgen dat het mij belangrijk lijkt dat dit helder is. Mijn voorstel was dat de commissie dan opnieuw aan het werk moet. Het is best een punt hoor, als blijkt dat er zulke zwaarwegende belangen zijn die niet van tevoren gezien zijn. Het lijkt bijna een theoretische situatie. Laten we er echter vanuit gaan dat elke theoretische situatie een keer in de praktijk voorkomt en dat er dan een oplossing moet zijn. Mijn voorstel was vanmorgen dat de commissie in dat geval opnieuw aan het werk gaat. Het moet niet zo zijn dat de staatssecretaris of de minister nog wel een aardig iemand weet voor wie geen zwaarwegende belangen gelden om niet benoemd te worden. Ik chargeer het een beetje, maar ik wil graag helderheid hierover.

Staatssecretaris Dekker: De heer Schnabel noemt een heel terecht punt. Het zou in dat geval te gemakkelijk worden om iemand af te wijzen, zodat de bewindspersoon toch iemand van zijn of haar gading naar voren kan schuiven. Eigenlijk moet de gehele procedure opnieuw doorlopen worden. Waarschijnlijk zal de raad van toezicht zich ook achter de oren krabben en zich afvragen hoe hij ervoor kan zorgen dat het de tweede keer wel goed verloopt.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, O, p. 3-4

De procedure van benoeming voor de leden van de raden van toezicht van de NPO en RPO wordt in het aanvullende wetsvoorstel als volgt aangepast. Functieprofielen worden opgesteld door de raad van toezicht. De raad van toezicht van de NPO vraagt hierover zienswijzen aan de raad van bestuur, het college van omroepen en de centrale ondernemingsraad. De fractie van GroenLinks benadrukte het belang van de betrokkenheid van het publiek. Daarom moet de raad van toezicht van de NPO ook zienswijzen vragen aan een representatieve maatschappelijke publieksraad (zie ook het onderdeel publieksbetrokkenheid in deze brief). De raad van toezicht van de RPO vraagt zienswijzen over de functieprofielen aan de raad van bestuur en de ondernemingsraden van de regionale publieke media-instellingen.

Na het betrekken van de zienswijzen stelt de raad van toezicht het functieprofiel vast en maakt dit openbaar, bijvoorbeeld via publicatie in landelijke dagbladen. Voor de selectie van kandidaten stelt de raad van toezicht een onafhankelijke benoemingsadviescommissie in. Deze commissie is geheel zelfstandig verantwoordelijk voor de selectie aan de hand van het functieprofiel. De raad van toezicht stelt een wervingsadviesbureau in dat ondersteuning geeft bij het opstellen van het functieprofiel door de raad van toezicht en de selectie van kandidaten door de benoemingsadviescommissie.

De benoemingsadviescommissie geeft zonder tussenkomst van de raad van toezicht een advies aan de Minister. Dit advies is bindend. De Minister doet alleen een marginale toets vanwege zijn ministeriële verantwoordelijkheid, voordat hij de kandidaat voordraagt voor een benoeming bij koninklijk besluit. Een marginale toets houdt in dat alleen van de voordracht wordt afgeweken bij strijdigheid met de wet, het niet naleven van de eisen van zorgvuldigheid, of andere zwaarwegende belangen. De fractie van de ChristenUnie vroeg of in de procedure kan worden opgenomen dat de Minister een schriftelijke toelichting geeft aan de Tweede Kamer indien hij de bindende voordracht om die redenen niet kan overnemen. Ik zeg toe dat in het wetsvoorstel wordt opgenomen dat de Tweede Kamer hierover, al dan niet vertrouwelijk, wordt geïnformeerd. Het is belangrijk dat er transparantie is, maar ook dat de kandidaat niet onnodig wordt geschaad. De D66-fractie stelde voor dat er in dat geval een nieuw advies moet komen en dat de Minister niet zelfstandig een andere kandidaat kan voorstellen. Dit voorstel van de fractie van D66 neem ik over. Bij het niet overnemen van een advies, is het aan de raad van toezicht om te zorgen dat tot een nieuw advies wordt gekomen met toepassing van de hierboven geschetste procedure.


Brondocumenten


Historie