T02999

Toezegging Bij monitoring aandacht besteden aan het onderwerp ‘natuur’ (34.985)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden.


Kerngegevens

Nummer T02999
Status openstaand
Datum toezegging 30 juni 2020
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister voor Natuur en Stikstof
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie)
drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
drs. Th.W. Rietkerk (CDA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Aanvullingswet natuur Omgevingswet
monitoring
natuur
Omgevingswet
Kamerstukken Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 4, blz. 3

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

(…)

Tot slot komen we bij de evaluatie van de wet. Ik ben blij dat beide ministers er zijn. Hier lijkt wat verwarring te zijn ontstaan. De huidige Wet natuurbescherming is eigenlijk nog maar net op stoom wanneer deze vervangen wordt door de Aanvullingswet natuur. De minister geeft in de beantwoording van de vragen aan dat de regering pas vijf jaar na de start van de Omgevingswet de Wet natuurbescherming en de Aanvullingswet natuur zal evalueren. Dat zou in de praktijk neerkomen op het jaar 2027. Dat is meer dan tien jaar na de invoering van de Wet natuurbescherming. Dat lijkt ons niet de bedoeling. Het is een heel gevoelig dossier. We moeten hier echt bovenop zitten om te voorkomen dat wij over één, twee of drie jaar een derde stikstofcrisis om de oren krijgen. Wij vragen de minister of zij bereid is om in 2020/2021 een analyse te doen van de leerpunten die uit de Wet natuurbescherming naar voren komen.

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 12, blz. 9-19

De heer Rietkerk (CDA):

Dan monitoring en toezicht, voorzitter. Ik ben bij mijn op een na laatste blokje. Het monitoren van Natura 2000 — andere fracties hebben daar al eerder over gevraagd — vraagt ook aandacht als het gaat om de kwaliteiten van Natura 2000-gebieden. Op welke wijze heeft de monitoring tot nu toe plaatsgevonden? Op welke wijze worden de kwalitatieve ontwikkelingen en de investeringskosten maatschappelijk afgewogen? En betrekt de minister de uitkomsten ook bij het strategisch lokaliseren? En het monitoren is een rijksverantwoordelijkheid als het gaat om Natura 2000. Dan zijn de provincies verantwoordelijk voor het nationaal natuurnetwerk. Hoe monitoren de provincies aansluitend op de monitoring van het Rijk, zodat wij een integraal overzicht hebben van het nationaal natuurnetwerk? En dan hebben we ook nog het Netwerk Ecologische Monitoring. Wie houdt daar toezicht op? Dan gaat het over het terreinbeheer en de organisaties, zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Hoe is dat de laatste vijf jaar gegaan? En hoe houdt de minister van LNV beide Kamers hiervan op de hoogte?

(…)

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

(…)

In de beantwoording lees ik dat de Omgevingswet binnen vijf jaar zal worden geëvalueerd. Dat is een gebruikelijke termijn, maar ook wel een behoorlijk lange tijd. Mevrouw Kluit wees er ook al op: als we de termijn van de WMB daarbij optellen, dan spreken we over een hele lange tijd. Wil de minister ingaan op de vraag hoe zij de monitoring en evaluatie van deze wet voor zich ziet? Zal de evaluatie door een onafhankelijke commissie plaatsvinden?

(…)

Mijn fractie kan beide gedachtegangen volgen. Op dit punt geven wij het wetsvoorstel het voordeel van de twijfel, maar wij dringen erop aan dat bij de monitoring en bij de evaluatie, waar ik al eerder naar verwees, expliciet naar dit punt gekeken wordt. Wordt het natuurbelang voldoende meegenomen? Wordt de natuur voldoende beschermd?

(…)

Minister Ollongren:

(…)

Dat in het algemeen. Ik wilde daar nog wat specifieks aan toevoegen, maar ik zie de heer Rietkerk naar de interruptiemicrofoon lopen. O, hij wacht mijn toevoeging af. We spreken hier over de Aanvullingswet natuur, dus we hebben al in beeld over welke onderwerpen die monitoring zou moeten gaan. Dat zijn tal van onderwerpen. Het kan gaan over het participatieproces, de rechtsbescherming en het DSO. Maar we hebben goed geluisterd vandaag en het lijkt ons heel goed dat die monitoring ook specifiek ziet op natuur en dat de evaluatiecommissie daar aan de voorkant aandacht voor vraagt.

(…)

Minister Ollongren:

(…)

Ik zei net al dat dat we bij de monitoring ook zorgvuldig zullen kijken naar het onderwerp natuur. Dat betekent dat als er tussentijds aanleiding is, we dat zullen aanpakken.


Brondocumenten


Historie