T03576

Toezegging Brieven onderhandelingsakkoord (35.603/36.094)



De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber - van de Klashorst (PVV), toe dat hij de laatste, relevante, brieven die naar de Tweede Kamer zijn gestuurd over het onderhandelingsakkoord naar de Kamer zal sturen.


Kerngegevens

Nummer T03576
Status voldaan
Datum toezegging 11 april 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gaswinning
Groningen
Nederlandse Aardolie Maatschappij
onderhandelingsakkoord
Kamerstukken Novelle verbetering uitvoerbaarheid (36.094)
Versterking gebouwen in de provincie Groningen (35.603)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 4.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

(…)

“Hoe lang gaat de NAM nog bestaan? Opvallend is dat Shell haar 403-verklaring heeft ingetrokken, waardoor zij niet meer hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden uit rechtshandelingen die door de NAM zijn aangegaan na 8 juni 2017. ExxonMobil heeft trouwens nooit een dergelijke verklaring afgegeven. Wel hebben beide oliemaatschappijen verplichtingen op zich genomen die aansprakelijkheid met zich meebrengen en vastgelegd zijn in het akkoord op hoofdlijnen. Daarin is onder andere vastgelegd dat de NAM een half miljard euro bijdraagt aan de regio en dat Shell en ExxonMobil, ondanks dat de NAM eigenaar is van het Groninger gas, afstand zullen doen van eventuele vorderingen op de Staat in verband met de gasreserves in het Groninger veld die niet gewonnen zullen worden. De verwachting is dat 450 miljard kuub in de grond achterblijft. Oliemaatschappijen zijn geen filantropische instellingen, maar commerciële bedrijven. Daar is op zich niets mis mee. Dit wetende, rijst de vraag: wat krijgen zij hiervoor terug? Graag een reactie van de staatssecretaris.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 25.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

“Ik denk dat de staatssecretaris per ongeluk een vraag vergeten is. Ik had aangegeven dat de NAM een half miljard gaat bijdragen aan de regio en dat de oliemaatschappijen geen claim gaan leggen op het gas dat achterblijft in de grond. Ik heb ook gezegd dat die oliemaatschappijen geen filantropische instellingen zijn. Het zijn gewoon commerciële bedrijven. Daar is ook helemaal niks mis mee. Toen was mijn vraag: wat krijgen ze daar dan voor terug? Dat gaan ze toch niet zomaar, voor niks, doen? Dat kan ik me moeilijk voorstellen.”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Volgens mij verwijst mevrouw Faber nu naar het zogenaamde "oha", het onderhandelingsakkoord uit 2018.”

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

“Dat klopt.”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Ik moet dat echt even nakijken. Volgens mij staat dat heel keurig in het enquêterapport. Ik weet het gewoon niet uit mijn hoofd. Volgens mij wordt daar een totaaloverzicht gegeven van alle gemaakte afspraken. Misschien mag ik daar even naar verwijzen. Ik weet het gewoon niet uit mijn hoofd. Mevrouw Faber heeft gelijk; ik ken de oliemaatschappijen niet als filantropische instellingen. Dat is correct.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 30.

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Ik wil beginnen met het complex vragen rond NAM, het onderhandelingsakkoord et cetera. Wat ik zal doen, is de laatste brieven die naar de Tweede Kamer zijn gestuurd over het onderhandelingsakkoord nog eens verstrekken aan deze Kamer. Als ik goed ben geïnformeerd, staat daar precies in wat mevrouw Faber vraagt. Dat is beter dan dat ik daar losjes uit ga citeren. Daar is alleen de bedrijfsvertrouwelijke info weggelakt, dus daar zou dit uit moeten komen. Daaruit blijkt ook dat er afspraken zijn. Ik geef maar een voorbeeld: er zijn garanties van de aandeelhouders van de NAM, Shell en Esso, dat de NAM als rechtspersoon zal blijven bestaan tot de rekening is betaald. Dat geeft ook aan dat daar het belang zit voor de olies om eventueel een akkoord met mij te willen sluiten; dat zei de heer Otten daarnet fijntjes. Dat komt dus allemaal terug in die brieven over dat AoH. Ik denk dat het beste is om als ik terug ben op kantoor, even te kijken welke brieven het meest relevant zijn, en die verstrek ik dan ook graag aan deze Kamer. Dan is er volgens mij helderheid en als dat niet zo is, dan hoor ik dat wel weer van mevrouw Faber op een later moment. Dat is één blok.”


Brondocumenten


Historie