T00954

Toezegging De «kan»-bepaling in de artikel 38 van de Monumentenwet (31.345)



De minister zal in de evaluatie van de Wet archeologische monumentenzorg aandacht besteden aan de vraag in hoeverre gemeenten invulling hebben gegeven aan hun verantwoordelijkheid om regels te kunnen vaststellen ter bescherming van (verwachte) archeologische waarden.


Kerngegevens

Nummer T00954
Status voldaan
Datum toezegging 9 december 2008
Deadline 1 oktober 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden drs. E. Asscher (VVD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Kamerstukken Beperking ministeriële adviesplicht bij aanvragen monumentenvergunning (31.345)


Uit de stukken

Kamerstuk 31 345, H, blz.2

(...) 

Positionering RACM

De «kan»-bepaling in de artikel 38 van de Monumentenwet

Bij de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg per 1 september 2007 (waarbij ondermeer de Monumentenwet 1988 gewijzigd is), is in de Monumentenwet 1988, (artikel 38 e.v.) onder meer

geregeld dat gemeenten voorschriften kunnen vaststellen ter bescherming van (verwachte) archeologische waarden. Essentieel in de uitwerking hiervan is in hoeverre gemeenten daadwerkelijk invulling geven aan deze verantwoordelijkheid. Zoals ik uw Kamer al eerder in mijn brief van 14 februari 2007 (Kamerstukken I 2006-2007, 29 259, H) heb gemeld, zal de Wet op de archeologische monumentenzorg na drie jaar na de  inwerkingtreding worden geëvalueerd. De voorbereidingen voor deze evaluatie zullen vanaf eind volgend jaar plaatsvinden. Ik zal dit punt van zorg bij die evaluatie meenemen.


Brondocumenten


Historie