T03556

Toezegging Evaluatie voorlichtingstraject (34.605)



De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden van de fracties GroenLinks en PvdA, toe een onafhankelijke evaluatie te laten doen naar het voorlichtingstraject betreffende de nieuwe regelgeving.


Kerngegevens

Nummer T03556
Status voldaan
Datum toezegging 13 april 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
H. Karakus (PvdA)
F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Drs. M.A.J. Krijnen (GroenLinks)
mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
mr. G.V.M. Veldhoen (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie evaluatie
Onderwerpen erkenning
gezamenlijk gezag
Voorlichtingstraject
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Van Ginneken en Van Wijngaarden over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning (34.605)


Opmerking

Aanvullend op T03375

Uit de stukken

Kamerstukken I, 34605, K, p. 2

De leden van de fracties GroenLinks en PvdA:

“In de brief van 16 december 2022 geeft u aan dat voorlichting aan belanghebbenden over de nieuwe regelgeving met betrekking tot gezag van groot belang is. U geeft daarbij aan waaruit die voorlichting bestaat. In de eerste plaats wordt verwezen naar rijksoverheid.nl. Op de betreffende webpagina wordt met name gewezen op het belang van gezamenlijk gezag en op het voordeel dat dat nu niet meer apart hoeft te worden geregeld.6 Naar het oordeel van de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA is deze informatie hiermee nogal eenzijdig, er zijn immers ook ouders (met name moeders) die wel willen dat hun kind erkend wordt door de vader of meemoeder, maar niet willen dat deze gezamenlijk gezag krijgt, of vaders of meemoeders die wel willen erkennen maar geen gezag willen. De redenen voor deze wens kunnen verschillend zijn, van verblijf in het buitenland, de keuze voor het zijn van ouder op afstand tot aanwezigheid van psychische problematiek of een verleden van huiselijk geweld. Waarom wordt op de betreffende pagina van rijksoverheid.nl geen informatie gegeven over wat je moet doen als je wel een erkenning wilt, maar geen gezamenlijk gezag? Kunt u toezeggen dat in ieder geval aan de veelgestelde vragen op de pagina de vraag wordt toegevoegd: “Wat moet ik doen als ik wil dat erkenning niet tot gezamenlijk gezag leidt?”.

Is de regering het met de aan het woord zijnde leden eens dat vermelding op rijksoverheid.nl onvoldoende is om alle Nederlanders voor wie de nieuwe regelgeving relevant is te bereiken? Welke andere kanalen zijn en worden hiervoor gebruikt? Welke free publicity is verkregen? Heeft u er zicht op hoe de bekendheid van de gewijzigde wetgeving op dit moment is, zowel onder de doelgroep van ouders als onder relevante professionals zoals advocaten, medewerkers burgerzaken, medewerkers van jeugdbescherming en Veilig Thuis, maatschappelijk werkers en medewerkers van instellingen voor vrouwenopvang?”

Kamerstukken I, 34605, K, p. 4

Minister Weerwind:

(…)

“Het gaat te ver om nu reeds in te gaan op alle kanalen, verkregen publiciteit en de mate van bekendheid onder zowel ouders als de betrokken ketenpartners. Ik interpreteer uw vragen daarom als een verzoek het voorlichtingstraject gedegen te evalueren om daaruit lessen te kunnen trekken voor toekomstige trajecten. Daarom zal ik een onafhankelijke evaluatie laten uitvoeren naar de voorlichting en uw vragen hierin meenemen. Ik streef ernaar uw Kamer de uitkomsten van deze evaluatie voor het zomerreces te doen toekomen. Voor alle duidelijkheid, de evaluatie van het voorlichtingstraject betreft niet de wetsevaluatie die is voorzien in 2027. Zoals eerder toegezegd aan het lid Dittrich zal bij de wetsevaluatie ook worden gekeken naar de uitvoerbaarheid en toegankelijkheid van de wet.”


Brondocumenten


Historie