T01905

Toezegging informeren over regeringsstandpunt inzake herziening organisatie bestuursrechtspraak in hoogste instantie (33.750 VI)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Duthler (VVD) en Engels (D66), toe voor 1 april 2014 een brief naar de Kamer te sturen met het standpunt van de regering over herziening van de organisatie van de bestuursrechtspraak in hoogste instantie, inclusief het beoogde tijdpad. In de brief zal aandacht worden besteed aan het advies van de Raad voor de rechtspraak en de reactie daarop van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 


Kerngegevens

Nummer T01905
Status voldaan
Datum toezegging 11 maart 2014
Deadline 1 april 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen derde fase herziening rechterlijke organisatie
organisatie bestuursrechtspraak
splitsing Raad van State
Kamerstukken Begrotingsstaten Veiligheid en Justitie 2014 (33.750 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-3014, nr. 22, item 5 blz. 8-9

Het lid Engels (D66):

Het regeerakkoord belooft een splitsing van de Raad van State in een adviserend en een rechtsprekend deel, waarbij dit laatste deel wordt samengevoegd met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Op zichzelf juicht mijn fractie elke stap naar een verdere integratie binnen de rechtspraak toe. Met name de administratiefrechtelijke rechtsbescherming is, ook na de twee uitgevoerde twee fases in het proces tot herziening van de rechterlijke organisatie, nog steeds zeer verbrokkeld. Het stelsel is bovendien complex, moeilijk toegankelijk en berust onverminderd op onevenwichtige en onlogische keuzes. Dat levert niet te veronachtzamen risico's op in termen van rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en vooral rechtseenheid.

De door het kabinet voorgestelde figuur zal ongetwijfeld de overzichtelijkheid vergroten en de systematiek vereenvoudigen. Maar mijn fractie meent dat hier een kans wordt gemist om nog meer synergievoordeel te halen en daarmee de rechtseenheid en een meer uniforme rechtspleging te bevorderen. De bestaande infrastructuur van rechterlijke overleggen met al zijn richtlijnen en afspraken over werkprocessen blijft namelijk ingewikkeld. Wij pleiten er vandaag opnieuw voor om nu meteen een definitieve stap te zetten, door de bestuursrechtspraak geheel onder te brengen bij de gewone rechterlijke macht. Dat biedt in onze ogen grote organisatorische, rechtspositionele en vooral ook inhoudelijke voordelen. De gerealiseerde beperking van de cassatiemogelijkheden, de versterking van cassatie in het belang der wet en de introductie van de figuur van de prejudiciële vraag illustreren naar mijn oordeel een erkenning van het belang van de leidinggevende rol van de Hoge Raad in de bevordering van de rechtseenheid. Bovendien lossen wij dan de discussie over de dubbelrol van de Raad van State, of de veronderstelde dubbelrol, definitief op. Mijn vraag aan de bewindslieden is of zij bereid zijn om op dit punt het regeerakkoord volgens het principe "in één keer goed" uit te voeren. (...) 

Het lid Duthler (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met het onderwerp van de onafhankelijke bestuursrechtspraak. Het regeerakkoord leek stappen te willen zetten voor de voltooiing van de derde fase van de herziening van de rechterlijke organisatie. In het regeerakkoord staat letterlijk: "De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend en in een adviserend deel. Het rechtsprekende gedeelte wordt samengevoegd met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven." Van de zijde van de regering is echter nog weinig beweging waar te nemen als het gaat om dit onderwerp. In de Tweede Kamer zijn een paar briefwisselingen geweest met de regering, de Raad voor de rechtspraak heeft een position paper geschreven, maar welke acties onderneemt de regering nu? Zoals bekend, heeft deze Kamer bij de behandeling van het wetsvoorstel herstructurering Raad van State in 2010 een motie aangenomen, waarin de regering werd verzocht om de verdere organisatorische ontwikkeling van de bestuursrechtspraak ter hand te nemen met als centraal uitgangspunt dat de bestuursrechtspraak onafhankelijk is. Inmiddels zijn wij vier jaar verder. De Raad voor de rechtspraak komt met twee hoofdvarianten om de organisatie van de bestuursrechtspraak in hoogste instantie te moderniseren. De eerste is het tot stand brengen van een tot de rechterlijke macht — in de zin van de Grondwet — behorende hoogste bestuursrechter. De tweede variant is het onderbrengen van de hoogste bestuursrechter bij de Raad van State. Mijn fractie acht het wenselijk dat de regering komt met een reactie op de notitie van de Raad voor de rechtspraak en een eigen visie en voorstel voor de uitwerking van het regeringsvoornemen.

Mijn fractie kan er begrip voor opbrengen dat de regering op dit moment niet de voorkeur geeft aan het doorvoeren van grote institutionele wijzigingen. Daarbij teken ik wel meteen aan dat zij geen moeite heeft gehad met het samenvoegen van de OPTA, de NMa en de Consumentenautoriteit of, om een ander voorbeeld te geven, met het opheffen van de productschappen. Wat is het perspectief? Kan de regering ons — zoals dat in Brussel tussen de Commissie en voorzitterschappen ook wel wordt vastgesteld — een zogenaamde "roadmap" doen toekomen? Ik zie dat de minister van BZK opstaat en volgens mij al aanstalten maakt daartoe.

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 52

Minister Plasterk:

Mevrouw Duthler en de heer Engels vroegen naar de splitsing van de Raad van State. Het regeerakkoord is er helder over, hoewel dit wellicht voor de Eerste Kamer wat minder relevant is. De Raad van State zou moeten worden gesplitst in een rechtsprekend deel en een adviserend deel. Het rechtsprekende deel zou moeten fuseren met de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Dat is op verschillende manieren mogelijk. Het kan onder de uiteindelijke paraplu van de Raad van State worden ondergebracht, maar sommigen vinden dat het daar niet thuishoort. In ieder geval is de huidige plek bij de Raad van State conform grondwetartikel 73, lid 3. Dit artikel biedt er nadrukkelijk de ruimte voor, maar je zou het onwenselijk kunnen vinden. Collega Opstelten en ik zijn daarover druk in beraad. We hebben niet veel tijd meer, omdat we aan de Tweede Kamer hebben toegezegd — en daarmee impliciet aan de Staten-Generaal, en dus aan de Eerste Kamer — om voor 1 april 2014 met een voorstel te komen over de wijze waarop we dit gaan uitvoeren. De tijd dringt dus. Collega Opstelten en ik, en vervolgens natuurlijk het gehele kabinet, zullen ons erop beraden en op korte termijn met een voorstel komen.

Mevrouw Duthler (VVD):

Een brief op korte termijn is natuurlijk heel mooi. Ik heb de minister in eerste termijn gevraagd om een roadmap, waaruit duidelijk wordt wanneer hij wat gaat doen en wanneer hij resultaten verwacht te boeken. Ik zou graag iets meer van de minister horen, dan alleen de toezegging dat er een brief naar de Tweede Kamer wordt gestuurd en daarmee impliciet aan ons.

Minister Plasterk:

Ik kan de brief ook expliciet aan de Eerste Kamer sturen. Binnen drie weken kom ik met een standpunt van de regering, inclusief het beoogde tijdpad. Veel concreter kan ik het niet toezeggen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 58

Mevrouw Duthler (VVD):

Ik kom ten slotte toe aan de toekomst van de bestuursrechtspraak. De minister van BZK heeft aangegeven, op korte termijn met een brief te komen en daarin een standpunt en een beoogd tijdpad aan te geven. Geeft hij daarin ook een reactie op de notitie van de Raad voor de Rechtspraak? Kan de minister van BZK mijn fractie verzekeren dat hij het regeringsvoornemen daadwerkelijk gaat uitvoeren?

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 67

Minister Plasterk:

Allereerst vroeg mevrouw Duthler of de regering in de brief over het splitsen van de Raad van State ook wil ingaan op, of aandacht besteden aan, het advies van de Raad voor de Rechtspraak. Dat zal ik doen. Ik zal uiteraard ook aandacht besteden aan de reactie daarop van de voorzitter van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. Ik zal beide zaken in gezamenlijkheid daarin aan de orde stellen. De vraag was of wij het regeringsvoornemen daadwerkelijk zullen uitvoeren. Dat doen wij met alle regeringsvoornemens, zo ook met deze.


Brondocumenten


Historie