T00875

Toezegging Invulling mandaat voorzitter Europese Raad (31.384)



De minister-president zegt toe, bij de invulling van het mandaat van de voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken ook de Eerste Kamer te betrekken.


Kerngegevens

Nummer T00875
Status voldaan
Datum toezegging 1 juli 2008
Deadline 1 juli 2009
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden drs. P.R.H.M. van der Linden (CDA)
Commissie commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Kamerstukken Goedkeuring Verdrag van Lissabon (31.384 (R1850))


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 37, blz. 1531 en Handelingen I 2007-2008, nr. 38, p. 1596

(...)

Blz. 1573-1574

Minister Verhagen:

Verder vroeg de heer Van der Linden of het uiteindelijke institutioneel evenwicht niet mede afhangt van de wijze waarop het mandaat van de Europese voorzittersraad wordt ingevuld en van de vraag wie deze functie gaat vervullen. De nadere invulling van het mandaat via het Reglement van orde van de Europese Raad zal binnen de verdragsbepalingen moeten vallen. Uiteraard zal de regering hierop samen met andere lidstaten toezien. Iedere vaste voorzitter van de Europese Raad zal zijn eigen stijl willen hanteren. Dit laat onverlet dat iedere vaste voorzitter zal moeten opereren binnen de grenzen die het Verdrag stelt.

De heer Van der Linden (CDA):

(...)

De vraag is eigenlijk wat de Nederlandse regering belangrijker vindt: de voorzitter van de Commissie of de voorzitter van de Raad? Hier vloeit veel uit voort, niet alleen voor wat de invulling van het mandaat van de voorzitter van de Raad betreft, maar ook voor wat de keuze van de personen betreft. Waar leg je je prioriteiten?

Blz. 1574-1575

Minister Balkenende:

(...)

Ongetwijfeld zal ik of de staatssecretaris hierover nader van gedachten wisselen met de Kamer. Wij hadden natuurlijk gehoopt dat wij deze discussie over de verdere invulling van functies wat eerder zouden kunnen doen, maar momenteel zitten wij midden in de discussie rondom de ratificatie van het Verdrag van Lissabon. Kort en goed, ik vind beide functies van gelijk gewicht. Ik begrijp de opmerking over het technische karakter ervan. Dit zal echter niet alleen een minimalistische invulling moeten zijn, in de zin dat deze voorzitter alleen een vergadering voorzit en dat is het dan; dat is niet de bedoeling.

Blz. 1575

De heer Van der Linden (CDA):

Jammer genoeg kunnen wij dit ogenblik niet beschikken over het rapport van de parlementariërs Brok en Dehaene, die van vitaal belang zijn voor deze discussie. Ik kan mij wel voorstellen dat de regering deze Kamer toezegt, nauw overleg te voeren over de invulling van dit mandaat, zowel voor de minister van Buitenlandse Zaken, de Hoge Vertegenwoordiger, als voor de voorzitter van de Raad. Immers, hieraan is nadrukkelijk de vraag verbonden hoe je in Europa staat, in de Europese Unie.

Blz. 1575

Minister Balkenende:

De Tweede Kamer kent, anders dan de Eerste Kamer, voorafgaand aan iedere Europese Raad, een algemeen overleg, gevolgd door een plenair debat. Wij hebben ook regelmatig contacten met de Eerste Kamer. Ik spreek uit mijn ervaring in de afgelopen jaren. Het hele proces destijds bij de discussie rondom het grondwettelijk verdrag en naderhand het wijzigingsverdrag heeft evenzeer uitgemond in contacten met de Eerste Kamer. Ik heb niet voor niets even gerefereerd aan het debat dat vorig jaar juni heeft plaatsgevonden. Ook bij de verdere stappen zullen wij uiteraard contact met deze Kamer hebben.

Blz.1596

De heer Van der Linden (CDA)

Ik bedank de minister-president voor zijn toezegging, bij de invulling van het mandaat van de voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Commissaris ook de Eerste Kamer te betrekken.


Brondocumenten


Historie