T01540

Toezegging Onderzoeken vestiging van (onderdelen) politiedienstencentrum en meldkamers, alsmede koppeling van het servicecentrum (30.880/32.822)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen en vragen van het lid Hoekstra (CDA), toe om te onderzoeken of (onderdelen van) het politiedienstencentrum in Overijssel kan worden gevestigd, of er zowel in Overijssel als in Gelderland een meldkamer komt en of het HRM servicecentrum kan worden gekoppeld aan het HRM servicecentrum van Defensie in Enschede.


Kerngegevens

Nummer T01540
Status voldaan
Datum toezegging 3 juli 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. W.B. Hoekstra (CDA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Brief
Categorie brief/nota
Onderwerpen inrichtingsplannen
nationale politie
regio Oost
Kamerstukken Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 (32.822)
Politiewet 2012 (30.880)


Opmerking

Kamerstukken I 2011/12, 30880 en 32822, M (ingetrokken).

Uit de stukken

Handelingen I 2011/12, nr. 35 - blz. 8

De heer Hoekstra (CDA): "De zorgen van de bestuurders in Overijssel gaan natuurlijk verder dan de effectiviteit van de politie alleen. Dat begrijpen wij allemaal. Zij vragen zich af wat het wetsvoorstel betekent voor de economie, voor de werkgelegenheid en voor de vitaliteit van de provincie, in het bijzonder het oostelijk deel van de provincie, de regio Twente. Deelt de minister deze zorgen en, zo ja, is hij dan bereid om de daad concreet bij het woord te voegen? Kan hij bijvoorbeeld toezeggen dat onderdelen van het Politiedienstencentrum in het oosten van de provincie worden gestationeerd? Is het bijvoorbeeld mogelijk dat er voorlopig twee meldkamers blijven bestaan, omdat wij in een overgangssituatie zitten? Kan hij andere concrete toezeggingen doen die een pleister op de wond voor deze regio zouden kunnen zijn?"

Handelingen I 2011/12, nr. 36 - blz. 41

De heer Hoekstra (CDA): "De minister legde net het mapje over de regio Oost weg. Wij hebben de argumenten daarover gewisseld, maar ik heb een paar specifieke vragen gesteld over de werkgelegenheid. Daarop heb ik nog geen antwoord gekregen."

Minister Opstelten: "De heer Hoekstra heeft gelijk. Excuus daarvoor. In de Tweede Kamer is Kamerbreed een motie over dit aspect aangenomen. Ik ben uitgedaagd om daar het nodige aan te doen. Ik heb gezegd dat ik die motie zal uitvoeren. Meer kan ik niet zeggen, anders zou ik mij op onverantwoorde wijze bemoeien met het realisatieplan, het inrichtingsplan en de vestigingsplannen van de nationale politie. Ik zal mij richten op Oost, Leeuwarden en Zeeland. Dat zijn mijn attentiegebieden. Ik zal er heel zorgvuldig mee omgaan en ik zal proberen om duidelijke resultaten te laten zien."

De heer Hoekstra (CDA): "Die motie van de Tweede Kamer is ons natuurlijk bekend. Kan ik concluderen dat de minister de drie specifieke toezeggingen die ik hem heb gevraagd, niet wil doen? Zo ja, dan kom ik er in tweede termijn op terug."

Minister Opstelten: "Wat bedoelt de heer Hoekstra met die heel specifieke toezeggingen?"

De heer Hoekstra (CDA): "Ik zal mijn tekst niet helemaal herhalen. Het ging om het Politiedienstencentrum en de koppeling tussen het centrum in Enschede aan het DienstenCentrum Human Resources van Defensie, dat daar al gevestigd is."

Minister Opstelten: "De feiten zijn mij bekend. De plaats van vestiging van het Dienstencentrum kan ik op dit moment niet overzien. Ik zal heel goed en nauwgezet kijken naar Enschede. Ik zal er met mijn collega's Hillen en Spies over moeten spreken. Wij zullen over niet al te lange tijd, vóór 1 januari 2013, een plaatje neerleggen. De specifieke kwesties van de heer Hoekstra zal ik natuurlijk in de afwegingen meenemen. Nogmaals, ik kan nu geen conclusies geven. Dat mag ik ten aanzien van anderen niet doen. Ik dank de heer Hoekstra voor de herhaling van zijn woorden."

Handelingen I 2011/12, nr. 36 - blz. 45-46

De heer Hoekstra (CDA): "Dan in ieder geval voor dit debat nog één keer over Oost en dan niet meer over de knip maar over het punt van de werkgelegenheid. Ik moet eerlijk gezegd de antwoorden die de minister mij daarop nog terloops gaf, opnieuw op mij laten inwerken. Het was volgens mij meer dan wat er aan de Tweede Kamer is toegezegd. Ik begreep dat er overleg zal plaatsvinden met de minister van Binnenlandse Zaken en met de minister van Defensie. Ik begrijp nu dat 1 januari het moment is dat het licht definitief door de wolken gaat schijnen, maar eerlijk gezegd weet ik nog niet zeker of ik dat concreet genoeg vind. Ik zal daarom een motie indienen. Afhankelijk van de opmerkingen van de minister in de vorige termijn en zijn opmerkingen daarover, mogelijk in de tweede termijn, zal ik die motie ook vervolgens aanhouden of intrekken."

Motie

De voorzitter: "Door de leden Hoekstra, Brinkman, Franken, Lokin-Sassen en Van Bijsterveld wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende dat:

  • bij aanvaarding van wetsvoorstel 30880 er tien politieregio's ontstaan;
  • een van deze politieregio's het totaal van het grondgebied van de provincies Overijssel en Gelderland bevat;
  • het ontstaan van deze grote regio ernstige gevolgen voor de werkgelegenheid en de bereikbaarheid in met name de provincie Overijssel met zich zal brengen;

verzoekt de regering om:

  • het politiedienstcentrum of ten minste relevante onderdelen daarvan, in Overijssel te vestigen;
  • het HRM servicecentrum politie te koppelen aan het HRM servicecentrum Defensie, dat zich in Enschede bevindt;
  • te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om zowel in Overijssel als in Gelderland een meldkamer te vestigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter M (30880)."

Handelingen I 2011/12, nr. 36 - blz. 57

Minister Opstelten: "Dan de motie van de heer Hoekstra. In eerste termijn heb ik luid en duidelijk gezegd dat ik bereid ben te onderzoeken of de koppeling met servicecentra mogelijk is. Ik heb ook gezegd dat ik bereid ben de gevraagde onderzoeken naar de meldkamers te doen. We krijgen een nieuw meldkamerstelsel met tien meldkamers, in elke regio-eenheid één. Dus dat is wel een beperking. Ik ben bereid om te kijken hoe deze vraag daarin geplaatst kan worden. We moeten natuurlijk nog wel het inrichtingsplan afwachten. Tussen nu en 1 januari moet ik ook wel de ruimte krijgen om de plaatjes goed op elkaar te krijgen. Ik heb in eerste termijn toegezegd dat ik bereid ben om te kijken wat ik kan doen. In de motie staat dat we het al gaan doen en dat gaat te ver. Ik hoop dat de heer Hoekstra de motie wil aanhouden of wellicht zou kunnen intrekken, durf ik zelfs te suggereren, na zo'n harde toezegging van mijn kant om het heel serieus te bekijken. Ik denk dat ik daarmee de moties heb gehad. Dit was mijn antwoord in tweede termijn."


Brondocumenten


Historie