T00288

Toezegging Rol wethouders bij burgemeestersbenoeming (31.012 / 31.013)



De minister zal nagaan hoe de rol van de wethouders bij burgemeestersbenoemingen versterkt kan worden.


Kerngegevens

Nummer T00288
Oorspronkelijke nummer tz_BZHC/AZHK_2008_15
Status voldaan
Datum toezegging 17 juni 2008
Deadline 1 juli 2009
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. L.M.L.H.A. Hermans (VVD)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen burgemeesters
wethouders
Kamerstukken Vervallen Grondwetsbepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en provinciale staten (31.013)
Vervallen Grondwetsbepaling inzake kiesrechtuitsluiting van wilsonbekwamen (31.012)


Uit de stukken

Handelingen EK 2007-2008, nr. 34

Blz. 1436/1437

Minister Ter Horst:

[…]

De heer Hermans heeft aandacht besteed aan de rol van wethouders in vertrouwenscommissies. Hij vindt dat die rol zwaarder moet zijn. Los van het uit de Grondwet halen van het voorzitterschap van de burgemeester en de commissaris van de Koningin is het zinvol om je af te vragen of het, gezien de rol die de burgemeester al heeft als voorzitter van het college, niet al in de rede ligt dat de positie van een wethouder in de vertrouwenscommissie moet worden versterkt. Ik ben het dus met hem eens dat dat verstandig zou zijn. Eigenlijk is het raar dat een burgemeester voorzitter is van een college van B en W, daar zelfs lid van is, terwijl de wethouders alleen maar een adviserende rol hebben bij de keuze van de burgemeester. Maar als je hem geen adviserend, maar echt lid maakt, is dat wel een moeilijke figuur, aangezien het uiteindelijk de raad is die beslist over de voordracht van de burgemeester, waar het college van B en W niet meer aan te pas komt. Je kunt niet in een voorliggende commissie iemand een stemhebbende rol geven, terwijl in het uiteindelijke besluit het orgaan waarvan hij onderdeel uitmaakt, namelijk het college van B en W, dat niet meer heeft. Die positie moeten wij inderdaad versterken, maar ik weet nog niet hoe. Ik ben bereid daarover na te denken.

De heer Hermans (VVD): Ik begrijp die redenering. In het dualistische stelsel heeft de raad het laatste woord, zodat een stem die in die vertrouwenscommissie een rol speelt, zwaarder kan meewegen. Stel dat het een verdeeld advies is, dan is dat onderwerp van discussie in de raad, en daarmee is datgene bereikt wat ik wil, namelijk volledige afweging. In uw argumentatie kan ik net zo goed het omgekeerde neerzetten.

Minister Ter Horst: Ik heb al gezegd dat er veel is te zeggen voor uw redenering. Je zou zelfs kunnen zeggen dat je paritair moet samenstellen. De rol van de burgemeester als voorzitter van de raad is immers even belangrijk als die als voorzitter van het college. Er is nu sprake van een onbalans. Wij gaan daarop studeren.


Brondocumenten


Historie