T02575

Toezegging Toegang tot Huurcommissie op vrijwillige basis (34.652)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid.


Kerngegevens

Nummer T02575
Status voldaan
Datum toezegging 29 mei 2018
Deadline 1 oktober 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Milieu en Wonen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
J.G. Vlietstra (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen contractvrijheid
huurcommissies
vrije sector
Kamerstukken Verdere modernisering van de Huurcommissie en introductie van een verhuurderbijdrage (34.652)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 31, item 5, p. 11

Mevrouw Vlietstra (PvdA): het lijkt een beetje alsof de minister de contractvrijheid tussen huurder en verhuurder hoger schat dan de mogelijkheden die ook de huurders in een geliberaliseerde sector zouden moeten hebben om bij problemen met verhuur naar de Huurcommissie te gaan. Ik snap dat de minister blij is dat de Tafel middenhuur, waar ook de particuliere verhuurders aan tafel zitten, vindt dat het anders moet. Maar er is geen enkele garantie dat dat vervolgens ook gebeurt. Dus ik zou toch heel graag van de minister willen horen hoe zij denkt daar vanuit haar positie wat meer druk op te kunnen zetten. Dat kan bij wetgeving, wellicht ziet de minister ook andere mogelijkheden, maar dit is me toch te mager.

Minister Ollongren: De suggestie werd net gedaan om dat nu al bij wet te regelen. Wat ik juist constateer in overleg en nadat de voorzitter van de Tafel middenhuur dat advies heeft gedaan, is dat de verhuurdersbranches zelf zeggen dat eigenlijk wel een goed idee te vinden dat ze willen gaan realiseren. Materieel is het allerbelangrijkste dat zij op basis van vrijwilligheid die ruimte standaard willen gaan opnemen in huurcontracten. Dan komt de mogelijkheid er dat de Huurcommissie die rol kan spelen, ook in dat segment. Maar uiteindelijk zeg ik: juist voor dat segment is het belangrijk dat de gang naar de rechter ook uitsluitsel kan geven.

Mevrouw Vlietstra (PvdA): Die gang naar de rechter blijft. Dat hebt u net uitgelegd waar het gaat om de sociale huursector. Vrijwillig, maar hoeveel tijd wilt u ze daarvoor geven? Ik kan mij voorstellen dat u zegt: ze krijgen van mij nog even de tijd om dat te regelen. Maar op enig moment — pak hem beet binnen een half jaar — moet het zo zijn dat de huurders in de geliberaliseerde sector dezelfde rechten hebben als de huurders in de sociale sector op dit punt, dus als het gaat om de toegang tot de huurcommissie. Ik heb u in mijn eerste termijn ook uitgenodigd om op zoek te gaan naar mogelijkheden om dat te realiseren.

Minister Ollongren: Ja. Volgens mij is de aanvliegroute net een andere. Ik ben blij met de reacties van de sector zelf, die hebben benadrukt dat zij graag die mogelijkheid willen gaan creëren, dus op basis van vrijwilligheid en op eigen initiatief standaard in de huurcontracten bepalen dat de Huurcommissie advies kan geven.

Materieel: als de brancheorganisaties IVBN, Vastgoedbelang en Aedes, die toch de grote partijen in Nederland vertegenwoordigen, dat realiseren, zijn we waar we willen zijn. Hoelang gaan we afwachten of dat ook echt gebeurt? Ik denk inderdaad dat het verstandig is om na enige tijd, zeg over een jaar, eens te kijken of dat nou ook feitelijk de situatie is.

De voorzitter: Tot slot op dit punt, mevrouw Vlietstra.

Mevrouw Vlietstra (PvdA): Even los van de vraag of dat een jaar of korter moet zijn: ik zou zeggen laten we dat vooral korter doen. De problemen zijn groot. Wat als na dat jaar of dat half jaar blijkt dat de verhuurders daar niet aan voldoen, wat gaat u dan doen?

Minister Ollongren: Ik vind het lastig om daarop vooruit te lopen. Ik heb goed overleg, ook met deze organisaties, over een heel palet aan maatregelen in het kader van de Woonagenda, om de woningmarkt en juist dat middenhuursegment op gang te krijgen, want dat is eigenlijk wat er moet gebeuren. Dat goeie overleg geeft mij vertrouwen dat deze partijen dit ook serieus ter hand zullen nemen. Dus ik heb niet het gevoel dat ik op dit moment hoef te dreigen met een maatregel die over een jaar of anderhalf jaar zal worden genomen. Maar ik zeg wel graag toe dat ik over een jaar met de partijen bekijk of zij de beloftes die zij nu hebben gedaan, hebben waargemaakt.

(...)

De heer Pijlman (D66): Ook op dit punt constateer ik dat we het feitelijk eens zijn, te weten een groot deel van de Kamer en u. U zegt: ik wil eerst de sector het vertrouwen gunnen, dus ik geef ze de tijd. Daar staat tegenover dat regelgeving ook tijd kost. Dus feitelijk komen we, denk ik, als we dat over een jaar evalueren, op hetzelfde punt uit. Ik zou u willen vragen om in die evaluatie op te nemen welke verschillende groepen nu gebruikmaken van deze mogelijkheid. Hoe zit het met de grote bezitters en met de kleinere bezitters? Er is al eerder op gewezen dat met name voor de kleinere bezitters van woningen, als het bijvoorbeeld gaat om studenten, dit heel veel last veroorzaakt. Ik zou u willen vragen om dat daarin op te nemen en de evaluatie dan ook aan ons toe te laten komen.

Minister Ollongren: Natuurlijk, dat zeg ik graag toe. Het is verstandig om die evaluatie vrij breed te trekken. Ik moet even kijken wanneer we een evaluatie van het geheel doen. Mijn toezegging zonet zag op dit specifieke onderdeel, waarvan ik inderdaad denk dat je op een relatief korte termijn, zoals een jaar, moet kijken of die vrijwillige samenwerking die nu vanuit de sector wordt geïnitieerd ook vorm krijgt. Het lijkt mij inderdaad verstandig om dat in de evaluatie van het geheel te betrekken, zoals gesuggereerd wordt. Dat zeg ik graag toe.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 31, item 5, p. 22

De heer Pijlman (D66): Dan het tweede punt: dank voor de toezegging dat de minister een poging doet om de toegang tot de Huurcommissie te versterken. Zij wil het veld een kans geven. U zegt: ik ben ontzettend blij met wat Van Gijzel aan zijn tafel heeft gezegd; ik geef ze nu eerst een jaar de tijd om de zaken te regelen. Ik ben het met u eens. Wet- en regelgeving duurt minstens zo lang. Waarom zou je dat doen als de sector dit zelf aanbiedt? Wel hebben wij hier allemaal behoefte aan een goede evaluatie. Is dit nu gelukt? Is die toezegging waargemaakt? Dan kunnen we daar over een jaar over spreken.


Brondocumenten


Historie