T02973

Toezegging Tweejaarlijkse rapportages reductie kinderarmoede (34.775, D)



De staatssecretaris van SZW zegt, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Kox (SP, mede namens CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP en OSF), bereid te zijn een kwantitatief streefcijfer in het kader van de reductie van kinderarmoede vast te stellen en zegt toe de tweejaarlijkse rapportages hierover naar de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T02973
Status openstaand
Datum toezegging 26 mei 2020
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen armoedebestrijding
kinderarmoede
reductiedoelstelling
Kamerstukken Miljoenennota 2018 (34.775)


Uit de stukken

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 1-2

De heer Kox (SP):

Het terugbrengen van armoede onder kinderen in Nederland houdt deze Kamer al lange tijd bezig. Een daarover handelende motie werd in oktober 2018 hier aangehouden, omdat de minister-president ons toen verzekerde dat de regering bezig was met het formuleren van een reductiedoelstelling voor kinderarmoede waar de Kamer ook in 2017 al bij motie om had gevraagd, maar meer tijd nodig had. Die tijd heeft de Kamer aan de regering gegeven. Volgens onze systematiek moet er uiterlijk twee juni over de aangehouden motie uit 2018 door deze Kamer worden besloten. Daarom maken wij vandaag de balans op. Daarbij mag ik spreken namens de fracties van CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, PvdD, SGP, OSF en mijn eigen SP. Als dat niet "boven de partijen" is, dan weet ik het niet meer. […]

De nu aan de orde zijnde motie en haar voorganger uit 2017 hebben een helder verzoek aan de regering: het formuleren van een kwantitatieve reductiedoelstelling opdat daaraan gekoppeld beleid ter terugdringing van de kinderarmoede beter beoordeeld kan worden en desgewenst bijgesteld. Het goede nieuws is dat het antwoord op die vraag inmiddels bevestigend luidt. […]

In haar brief van 9 april van dit jaar schrijft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ons, in vervolg op een mondeling overleg met deze Kamer begin dit jaar, dat de regering inmiddels wel bereid en in staat is om een kwantitatieve reductiedoelstelling vast te stellen, gelet op de breed levende wens in deze Kamer. Die doelstelling behelst een afname van het aantal kinderen in armoede met 9,2% in 2015 naar 4,6% in 2030. Doorvertaling van deze doelstelling, zo meldt de staatssecretaris, betekent dat het aantal kinderen in armoede aan het eind van deze kabinetsperiode afneemt naar 7,2%. De regering zal op basis van de nu vastgelegde kwantitatieve reductiedoelstelling via tweejaarlijkse rapportages de vinger aan de pols houden en bezien of de ontwikkeling van kinderarmoede de gewenste richting ingaat en of een eventuele bijstelling van het streefcijfer en/of de horizon waarbinnen dit cijfer moet worden bereikt, nodig is. De nu vastgestelde doelstelling betreft Europees Nederland.[…]

Nu de regering alsnog bereid is gebleken te doen wat wij als Kamer willen, is het aan de regering om die belofte in de begroting voor komend jaar concreet in te vullen. In die zin zijn we dus nog op tijd om onze wens verwerkt te krijgen in de beleidsvoornemens van de regering voor komend jaar. Het lijkt dan verstandig om de beoordeling van die concrete kwantitatieve doelstelling in eerste instantie over te laten aan onze collega's in de Tweede Kamer. Daarna kunnen wij er desgewenst ons licht over laten schijnen aan het eind van het jaar, bij de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen en de begroting voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dan kunnen wij met de regering het inhoudelijke debat voeren over de concrete invulling van de reductiedoelstelling. Het is belangrijk dat de regering bereid is om, indien nodig, de doelstelling en het tijdpad bij te stellen. Het zal velen in deze Kamer plezieren als de reductie sneller verloopt dan de regering nu als doel stelt. […]

De Kamer ziet de rapportages van de regering en de voorstellen in de begroting met grote belangstelling tegemoet en zal nauwgezet volgen of de gestelde doelen ook gehaald worden en eventueel bijgesteld moeten worden. […] Indien de regering aldus gaat handelen — ik ga ervan uit dat de staatssecretaris dat vandaag, na haar schriftelijke bevestiging, ook nog mondeling toezegt — wordt de hier aangenomen motie uit 2017 deel van het regeringsbeleid en kan derhalve de hier aangehouden motie van 2018 ingetrokken worden. Maar namens de genoemde fracties zie ik natuurlijk eerst uit naar de reactie van de staatssecretaris.

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 5

Staatssecretaris Van Ark

Maar ik wil vooral benadrukken dat ik heel graag mijn handtekening heb gezet onder wat ik in de brief heb geschreven en wat tot uitdrukking is gekomen in wat er nu voorligt, namelijk een streefcijfer om te laten zien hoe wij kwantitatief uiting gaan geven aan de reductie van kinderarmoede. […] Op heel veel fronten is er dus sprake van vraagstukken op het gebied van kinderarmoede. Dat betekent dus ook dat dit een breed door het kabinet gedragen brief is. Ik dank de heer Kox voor zijn opmerkingen. Misschien kan ik het in die zin kort houden door te zeggen dat ik de keuzes die gemaakt zijn en in de brief staan van harte onderschrijf.

[…]

Als je nergens een lat legt, is het vrij lastig om uiteindelijk te meten waar je staat. Daarom vind ik het van belang om een streefwaarde voor de langere termijn, voor 2030, neer te zetten, maar je moet ook terugrekenen om te kijken waar je staat. De heer Kox gaf al aan: dat gaat ook gebeuren bij de aankomende begroting. We zullen rapportages sturen, dus ieder Kamerlid kan dan kijken of de doelstellingen gehaald worden.

Handelingen I 2019/2020, nr. 28, item 10, blz. 6

De heer Kox (SP):

Na de schriftelijke toezegging en de bevestiging daarvan in de vergaderzaal van de Eerste Kamer, zodat het ook onderdeel wordt van de wetsgeschiedenis, wordt de wens van de Kamer deel van het beleid. Dat vind ik buitengewoon fijn, ook al heeft het wat lang moeten duren. Ik vind het buitengewoon fijn dat de staatssecretaris zegt dat het niet alleen deel wordt van haar beleid, maar ook van het regeringsbeleid. De strijd tegen kinderarmoede is een zaak die de hele regering en het hele parlement aangaat, zo voeg ik daaraan toe. Met de toezegging van de staatssecretaris kan de hele Kamer tevreden zijn. Ik stel voor om de aangehouden motie uit 2018 bij dezen in te trekken.


Brondocumenten


Historie