T02054

Toezegging Verantwoordelijke student (34.035)



De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Sent (PvdA) en Kuiper (ChristenUnie), toe in de voorlichting over het studievoorschot door DUO en door het ministerie van OCW de term "verantwoordelijke student" te zullen gebruiken en de term "investerende student" te zullen vermijden.


Kerngegevens

Nummer T02054
Status openstaand
Datum toezegging 20 januari 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Kamerleden prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen studievoorschot
verantwoordelijke studenten
voorlichting
Kamerstukken Wet studievoorschot hoger onderwijs (34.035)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 3 - blz. 13

Mevrouw Sent (PvdA): Met een ander argument heeft mijn fractie evenwel grote moeite, namelijk de zogenaamde businesscase voor studeren. Volgens de regering is er sprake van een veranderend paradigma ten aanzien van studenten en studiefinanciering, van de zelfstandige student naar de investerende student. Gezien de hoge persoonlijke opbrengsten van de opleiding is het niet meer dan logisch om van studenten ook een hogere eigen bijdrage te vragen voor de kosten die zij maken tijdens hun studie, aldus de regering.

Mijn fractie meent juist dat het studenten niet alleen gaat om individueel profijt maar ook om het ontplooien van individueel talent, om bildung, deels ten behoeve van de samenleving. Wij menen dat het ontplooien van talenten ten behoeve van zowel zichzelf als de samenleving juist de motivatie zou moeten zijn voor jongeren om te gaan studeren. Wij achten het dan ook niet wenselijk om jongeren in termen van rendement en profijt aan te spreken, in plaats van een beroep te doen op de verantwoordelijkheid van deze jonge mensen om hun talenten te ontplooien, ook ten behoeve van de samenleving. Wij houden dit pleidooi voor de verantwoordelijke student juist vanuit sociaaldemocratisch perspectief, zo zeg ik tegen collega Bruijn.

Wij vragen de minister dan ook of de vormende, verheffende taak van hoger onderwijs onder druk zou komen staan door de nadruk op individueel profijt. Hoe kan zij voorkomen dat met dit wetsvoorstel de student uitsluitend of voornamelijk wordt aangesproken als calculerende, slechts op het eigen profijt gerichte burger?

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 14

De heer Kuiper (ChristenUnie): Een kernargument van het wetsvoorstel is dat van studenten die later voldoende inkomen zullen verwerven dankzij hun hogere opleiding, best gevraagd mag worden om de studie door middel van een lening te financieren. Ze kunnen het later immers gemakkelijk terugbetalen. Deze redenering privatiseert de kosten voor hoger onderwijs voor jongeren vanaf 18 jaar op ongekende wijze. Dat maakt het wetsvoorstel ingrijpend. Zeker, ook nu lenen veel studenten bij, maar dat doen zij naast hun basisbeurs die hen al een eind op weg helpt.

(...)

Onze fractie wil niet op voorhand meegaan met deze privatisering van studiekosten en kijkt anders aan tegen de kwestie van publieke baten. Als de redenering is dat hoger opgeleiden hun investering zelf kunnen terugverdienen, dan kan ook worden geredeneerd dat de overheid haar investering via de belasting zal terugkrijgen. Het publieke rendement van hoger opgeleiden is vele malen groter dan de investering die de overheid doet door het verstrekken van een basisbeurs.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 24

Minister Bussemaker: Wellicht is dit veroorzaakt door de paradigmawisseling van de zelfstandige naar de investerende student, waarover we in de memorie van toelichting hebben gesproken en waarnaar mevrouw Sent en de heer Kuiper hebben verwezen. De zelfstandige student verwees natuurlijk erg naar de afhankelijke student die daarvoor bestond, die afhankelijk was van de kinderbijslag van de ouders. Ik merk echter dat de terminologie verwarring heeft gewekt, bijvoorbeeld bij de Raad van State. Ik refereer echter ook aan de opmerkingen van mevrouw Sent, alsof studenten zich bij de keuze om te studeren alleen zouden moeten laten leiden door het zicht op een hoger inkomen en alsof die zelfstandige student opeens geen rol meer zou spelen. Niets is minder waar. Vanwege die verwarring kan ik die term dus beter achterwege laten en kan ik beter spreken over de verantwoordelijke student. Dat heb ik ook vele woordvoerders horen zeggen. Daarmee vermijden we de verwarrende term van investerende student.

Dat is de student die wij aanspreken, niet als een calculerende student die zijn studie puur op basis van persoonlijke financiële afwegingen kiest, maar als student bewust van zijn of haar talenten en met het besef van de verantwoordelijkheden die dit met zich meebrengt. Natuurlijk hebben studenten zelf ook baat bij studeren, want ik wil jongeren bovenal aanmoedigen om hun talenten in het hoger onderwijs tot ontwikkeling te laten komen en te laten woekeren, zodat zij deze later niet alleen voor zichzelf maar juist ook voor de samenleving zullen inzetten. Ik zeg toe dat ik dit ook centraal zal laten staan in de voorlichting over het studievoorschot door DUO en door mijn ministerie. Wij willen de studenten aanspreken op hun talenten en hun verantwoordelijkheden.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 26

Minister Bussemaker: Bij die voorlichting gaat het om het besef van de verantwoordelijke student. Ik heb net geprobeerd aan te geven dat dat besef centraal zal staan in de voorlichting van DUO en het ministerie.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 59

Mevrouw Sent (PvdA): Het eerste hoofdpunt betrof het paradigma, de onderliggende gedachte. Kern is wat ons betreft wat jonge mensen willen en kunnen met hun talenten, voor zichzelf en voor de samenleving. De overheid betaalt nog steeds het meest, de randvoorwaarde is dat toegankelijkheid gegarandeerd zal blijven. Wij vragen van de minister de toezegging dat niet langer zal worden gesproken van de investerende student, maar van de verantwoordelijke student.

(...)

Handelingen I 2014-2015, nr. 17, item 8 - blz. 65

Minister Bussemaker: Mevrouw Sent noemde het paradigma van de verantwoordelijke student. Ik zeg haar toe dat de verantwoordelijke student centraal staat. Ik heb al gezegd dat de term "investerende student" tot misverstanden leidde. Zoals zij het uitlegde had ik het niet bedoeld, maar zo zou het ook gelezen en opgevat kunnen worden. We spreken over de verantwoordelijke student en deze term zullen we in de voorlichting opnemen.


Brondocumenten


Historie