T02277

Toezegging Woningen voor grote gezinnen (34.373)



De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om met Aedes te overleggen over de regeling voor het opzeggen van de huur in geval van huizen voor grote gezinnen, waarbij hij specifiek zal ingaan op de situatie van een gezin met minderjarige, schoolgaande kinderen. Hij komt tevens op het onderwerp terug in de evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T02277
Status voldaan
Datum toezegging 12 april 2016
Deadline 1 juli 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen en Rijksdienst
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen grote gezinnen
huurmarkt
Kamerstukken Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34.373)


Uit de stukken

Handelingen I 2015/2016, nr. 27, item 7 - blz. 4

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De ChristenUnie-fractie uitte bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Schouten over de jongerencontracten haar moeite al met het oprekken van het begrip "dringend eigen gebruik". Een verhuurder mag de huur opzeggen wegens dringend eigen gebruik. Daar zijn allerlei waarborgen bij en die toetst de rechter. In de loop der jaren is bijvoorbeeld het campus-contract onder dit wetsartikel geplaatst. Nu wordt eenzelfde route voorgesteld voor promovendi en grote gezinnen. De eerste groep valt te billijken, want hier wordt dezelfde logica gehanteerd als bij de studenten- en jongerencontracten. Maar grote gezinnen zijn een geheel andere groep. Die hebben er baat bij om geworteld te zijn in de wijk. Welk probleem lost de minister hiermee nu echt op? De omvang van de groep is gering. De gemeenten geven in hun reactie op dit wetsvoorstel expliciet aan dat zij er geen heil in zien. Zij wijzen juist op maatwerk, dat in de gemeente geboden kan worden en waarvan zij veel meer heil verwachten. Nu heeft de Tweede Kamer op dit punt de scherpe kantjes van het voorstel gevijld. Mijn fractie vindt het toevoegen van deze doelgroep echter nog steeds onvoldoende onderbouwd. Bovendien werkt dit onwenselijk gedrag in de hand, bijvoorbeeld dat kinderen langer thuisblijven om voor de jongere kinderen de woonplek te behouden. En wat als een gezin dan maar vraagt aan grootouders of andere familieleden om in te trekken om het huis te behouden? Hoe wordt daarmee omgegaan? Werkt dit niet het omgekeerde in de hand? Het is winst dat er vervangende woonruimte moet worden aangeboden, maar mijn fractie zou graag de garantie hebben dat dit in het geval van minderjarige kinderen in ieder geval in dezelfde wijk is. Bovendien zou ik graag ook op dit punt van de minister terug horen of hiermee echt een probleem is opgelost. Hoe gaat hij dat in kaart brengen?

(...)

Handelingen I 2015/2016, nr. 27, item 9 - blz. 14-15

Minister Blok: Mevrouw Bikker vroeg naar de regeling die wordt geïntroduceerd voor grote gezinnen. Daarbij was haar vraag of dit nu echt een probleem is dat een oplossing behoeft. En hoe gaan we ervoor zorgen dat gezinnen niet in de problemen komen? Dat het een probleem is dat een oplossing behoeft, komt voort uit het onderzoek dat we naar aanleiding van een mede door de ChristenUnie ondertekende motie hebben gedaan onder verhuurders en gemeentes. Gemeentes en verhuurders gaven aan dat grote sociale huurwoningen schaars zijn, wat logisch is omdat die relatief duur zijn, en dat het voor hen van groot belang is om die schaarse voorraad gerichter te kunnen inzetten zolang mensen daar vanwege een groot gezin behoefte aan hebben. Daaraan is toegevoegd, bij amendement, dat de verhuurder moet aantonen dat er passende woonruimte beschikbaar is. Dit is een "dringend eigen gebruik"-clausule, waarop ook een rechterlijke toets kan plaatsvinden. Dat op zich zal er al voor zorgen dat verhuurders daar zorgvuldig mee omgaan.

In de wet staat niet dat het een woning in de buurt moet zijn. Mevrouw Bikker vroeg daarnaar. Een verhuurder is echter wel kwetsbaar als bij de rechterlijke toetsing blijkt dat hij de belangen van de huurder niet heeft meegewogen. Doordat we in de wet opnemen dat er alternatieve woonruimte beschikbaar moet zijn, beschermen we de bewoners die mogelijk moeten verhuizen, echt tegen het scenario dat ze op straat komen te staan, om het maar heel zwart te zeggen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Ik denk dat ik met de minister van mening blijf verschillen over de vraag of dit de oplossing voor een probleem is. Ook de gemeenten hebben zich er later tegen uitgesproken. Dit is nu echter zo; dat gaan we nu ook niet uit de wet halen. De minister zegt duidelijk: een verhuurder is kwetsbaar op het moment dat hij een groot gezin geen passende woonruimte aanbiedt binnen de wijk waarin dat gezin woont. Wat we hier bespreken, bepaalt ook de betekenis van de wet. Ik vraag de minister daarom om daarin nog iets preciezer te zijn, en wel wat betreft minderjarige kinderen. Een gezin met minderjarige kinderen is geworteld in de wijk. Ik kan me voorstellen dat het juist dan heel lastig is als er een woning buiten de eigen wijk wordt aangeboden. Deelt de minister die inschatting?

Minister Blok: Wat getoetst zal worden, is of er passende woonruimte wordt aangeboden. In de wet staat niet dat het in de wijk moet zijn. Een rechter kan dat in het geval van een gezin met kinderen echter wel meewegen. Ik kan niet centraal afdwingen dat het op die manier gebeurt. Omdat deze bepaling specifiek voor woningcorporaties geldt, kan ik nog wel een keer met Aedes overleggen over hoe kan worden voorzien in een oplossing in zo'n door mevrouw Bikker beschreven situatie, namelijk die van een gezin met schoolgaande kinderen. Aangezien die rechterlijke toets kan plaatsvinden, zal het ook voor de woningcorporatie van belang zijn dat de situatie goed wordt geregeld. Ik kan het wettelijk niet dichtschroeien, maar ik zeg mevrouw Bikker wel graag toe dat ik nog eens met Aedes zal overleggen over hoe hieraan handen en voeten te geven.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Veel dank voor die toezegging. Ik neem daarbij aan dat de inspanning van de minister bij dat overleg met Aedes is dat minderjarige kinderen op hun eigen school kunnen blijven, dat de afstand tot hun eigen woning zo beperkt zal zijn dat dat ook inderdaad mogelijk is. Kan ik zijn toezegging zo verstaan?

Minister Blok: Ik zal het op die manier bespreken.

Mevrouw Bikker vroeg ook of zo'n groot gezin ook kan zijn een gezin met inwonende grootouders. De wet ziet uitsluitend op het aantal personen dat in het huishouden woont. Dus inwonende grootouders zullen gewoon worden meegeteld. Je zou dat een beetje kunnen beschouwen als een verdedigingsbuffer.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Alle grootouders richting de meerpersoonswoning! Volgens mij was dat oorspronkelijk juist niet de bedoeling. Ik was op dit punt een beetje aan het zoeken. Ik snap dat het zo is opgeschreven in de wet, maar de perverse prikkel daarin kan zijn dat oudere kinderen worden gedwongen om ergens te blijven wonen, of dat allerlei familieleden of minderbekenden wordt gevraagd om eens even aan te schuiven in de grote woning. Nu de minister toch in overleg gaat met Aedes, kan hij wat dit betreft misschien ook even de vinger aan de pols houden. Zwaarder wil ik het niet maken, maar toen ik de wettekst las, viel me wel op dat dit tot wonderlijke, eigenlijk ongewenste situaties kan leiden voor het gezin als gewenste samenlevingsvorm.

Minister Blok: Ik heb niet onmiddellijk het oordeel "gewenst" of "ongewenst". Als grootouders intrekken bij kinderen, komt er een woning vrij. Als mensen gelukkig worden van dat samenwonen, dan heb ik daar niet onmiddellijk zorgen over.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Ik vind het ook allemaal fantastisch. Het is ook heel erg Bijbels, allemaal van die families bij elkaar. Heel mooi, maar het moet niet zijn vanwege de wens om een woning vast te houden. Het moet wel vrijwillig zijn. De keuze moet op andere dingen gestoeld zijn dan op de wens om een woning vast te houden. Met name als oudere kinderen die eraan toe zijn om de vleugels uit te slaan, worden gedwongen om ergens te blijven zodat de woning kan worden vastgehouden, dan vind ik dat een lastige prikkel. Daarin zit mijn zorg.

Minister Blok: Dat begrijp ik. Laat ik het anders zeggen. Ook hiervoor geldt dat ook ik geïnteresseerd ben in de werking van dit onderdeel van de wet. Ik heb ook niet voor niets aangegeven dat ik vooraf nog met Aedes ga spreken. Ik zal echter ook verslag blijven doen van de manier waarop het wordt toegepast. Het gaat hier al helemaal om een vrij kleine steekproef. Daarover zal mevrouw Bikker het met mij eens zijn. Het zal even duren voordat we hier echt patronen in kunnen herkennen. Ik doe in ieder geval graag de toezegging dat we ook hierop in de evaluatie terugkomen.

(...)

Handelingen I 2015/2016, nr. 27, item 9 - blz. 22

Mevrouw Bikker: De minister heeft een goede toezegging gedaan ten aanzien van de grote gezinnen en de zorgen die mijn fractie daarover had, met name over de minderjarige kinderen van deze gezinnen. Ik waardeer het zeer dat hij op dit punt met Aedes in gesprek wil gaan om ervoor te zorgen dat deze kinderen inderdaad op dezelfde school kunnen blijven zitten, en zo blijven behoren tot de gemeenschap waarin zij geworteld zijn. Ik hoor ook graag van de minister hoe dat gesprek verlopen is, maar ik neem aan dat dit onderwerp vanzelf een keer terugkeert. Bovendien zal de minister in de gaten houden dat er geen ongewenste familieomstandigheden ontstaan doordat een gezin groot genoeg wil blijven om in een woning te blijven wonen, en dat er dus niet allerlei ooms, tantes of wie dan ook aanschuiven om de woning maar te behouden. Hij zal de vinger aan de pols houden en daarvoor dank ik hem.


Brondocumenten


Historie