Stemming Verhoging van de AOW-leeftijd



Verslag van de vergadering van 2 juni 2015 (2014/2015 nr. 33)

Aanvang: 13.38 uur

Status: gecorrigeerd


Stemming Verhoging van de AOW-leeftijd

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (34083).

(Zie vergadering van 19 mei 2015.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.


Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Voorzitter. Toch wel bijzonder dat ik op mijn laatste dag nog een stemverklaring mag afleggen.

Tijdens dit debat heb ik namens de fractie van GroenLinks aangegeven dat onze fractie geen principiële bezwaren heeft tegen de verdere of versnelde verhoging van de AOW-leeftijd, maar wel de nodige vragen en bedenkingen had bij de effecten van het voorstel op bepaalde groepen mensen, waarbij onze grootste zorg uitging naar die mensen met een laag inkomen die toch geen beroep zouden kunnen doen op de overbruggingsregeling en dientengevolge voor een aantal maanden de bijstand in zouden moeten. De fractie van GroenLinks is blij met de toezegging van de staatssecretaris om zich maximaal in te spannen door er, door aanpassing van de overbruggingsregeling of anderszins, voor te zorgen dat wordt voorkomen dat mensen ter overbrugging van het inkomensgat tussen VUT of prepensioen en AOW een beroep op de Participatiewet, ofte wel bijstand moeten doen. Met deze toezegging kan de GroenLinksfractie, alles afwegende, voor het wetsvoorstel stemmen.

Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om te melden dat ik, gezien de genoemde toezegging, de door mij bij het wetsvoorstel ingediende motie aanhoud.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw De Boer stel ik voor, haar motie (34083, letter G) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.


De heer Postema i (PvdA):

Voorzitter. Met het aanvaarden van dit wetsvoorstel wordt de noodzakelijke verhoging van de AOW-leeftijd, waartoe deze Kamer reeds eerder besloot, versneld. Dit is belangrijk voor de instandhouding van de AOW als basispensioen voor alle generaties en voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Mijn fractie heeft tijdens dit debat aangegeven, grote moeite te hebben met het gegeven dat er voor mensen die het aangaat maar beperkte tijd is om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden en ze betreurt dan ook het late moment waarop dit wetsvoorstel is ingediend. Het gegeven dat de overbruggingsregeling naar aanleiding van het sociaal akkoord en de wetsbehandeling in de Tweede Kamer aanzienlijk is verbeterd en uitgebreid, waarderen wij daarentegen zeer. Voor mijn fractie is het evenwel essentieel dat de regering, in de persoon van de staatssecretaris, de uitvoering van de overbruggingsregeling nauwgezet blijft volgen en ingrijpt wanneer dit nodig mocht blijken.

Dit gezegd hebbend, zal het grootst mogelijke deel van mijn fractie voor het wetsvoorstel stemmen.


De heer Reuten i (SP):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel vermindert het begrotingstekort, maar de urgentie daarvan is het afgelopen jaar aanzienlijk afgenomen. Bovendien overschat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de tekortreductie tot mogelijk 1,5 miljard euro, doordat zij de lasten van extra bijstandsuitkeringen door verdringing geheel negeert. Gezien naar de mensen treft het wetsvoorstel 1,5 miljoen 65-plussers, van wie velen op disproportionele wijze. Ook treft het de werklozen. Kabinet en Kamer hebben de maatschappelijk plicht om al het mogelijke te doen om werklozen aan een baan te helpen. Maar de aan dit wetsvoorstel inherente versnelde verdringing doet het omgekeerde. De SP-fractie stemt tegen dit wetsvoorstel, omdat het wringt met de rationaliteit, maar vooral met de moraliteit.

Hiermee en hier, voorzitter, heb ik gezegd.


De heer Backer i (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 pleit al lange tijd voor een generatiebestendige oudedagsvoorziening. Met deze versnelling komt die uit op een tijdstip dat wij altijd hebben bepleit. Er zijn overgangsproblemen, waarvan een deel is gerepareerd in de Tweede Kamer. Daar is nog wat aan toegevoegd in de motie van mevrouw De Boer en de toezegging van het kabinet. Dat alles samen brengt ons tot een positieve overweging: wij zullen dit voorstel steunen.


De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. De afgelopen jaren zijn er drastische ingrepen geweest in de AOW en de pensioenvoorziening, ingrepen die al veel verder gaan dan mijn fractie verantwoord vindt. Nu nog een keer daarbovenop dezelfde groep die gepakt wordt om een specifiek financieel probleem van de overheid op te lossen, vinden wij onverantwoord. Wij zullen in z'n geheel tegenstemmen.

De voorzitter:

Er is hoofdelijke stemming gevraagd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Dupuis, Duthler, Engels, Essers, Flierman, Franken, Ganzevoort, Fred de Graaf, Thom de Graaf, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koning, Koole, Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Postema, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Strik, Swagerman, Sylvester, Terpstra, Thissen, Vlietstra, Vos, De Vries-Leggedoor, De Vries, Van Zandbrink, Backer, Barth, Beckers, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Van Boxtel en Brinkman.

Tegen stemmen de leden: Duivesteijn, Elzinga, Ester, Faber-van de Klashorst, Frijters-Klijnen, Gerkens, Koffeman, Kok, Kops, Kox, Kuiper, De Lange, Meijer, Nagel, Popken, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien en Van Beek.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 51 tegen 23 stemmen is aangenomen.


Over de motie-De Boer c.s. (34083, letter G) wordt niet gestemd, aangezien deze zojuist is aangehouden.