Verslag van de vergadering van 8 september 2021 (2020/2021 nr. 93)

Aanvang: 14.23 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde is het debat over Heropening.


De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan geef ik het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.


De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter, dank. Over de actualiteit zal ik slechts twee opmerkingen maken en de rest laat ik aan mijn collega Hijink, die hierover morgen in deze zaal ongetwijfeld nog meer vragen aan de minister heeft.

Wat betreft de tegenspraak en de tegenmacht zegt de minister: we hebben heel veel organisaties die met ons mee praten en ons informatie geven. Maar het "groupthink"-syndroom dat dan op de loer ligt, is dat naarmate je langere tijd met eenzelfde groep toch informatie uitwisselt, de cirkel waarbuiten je tegenspraak moet zoeken ook steeds groter wordt. Dat is dus wel een risico dat heel natuurlijk op de loer ligt als een vaste groep een langere tijd met elkaar in gesprek is. Dat wil ik nog aan de minister meegeven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Karakus van de Partij van de Arbeid.

De heer Recourt i (PvdA):

Voorzitter. Er zijn een paar punten die ik graag nog mee wil geven naar aanleiding van het debat van gisteren. Het begint bij de bepalende zeggenschap. Ik heb gisteren ook aangegeven dat we hartstikke blij zijn dat die moties in ieder geval vertaald zijn en verankerd gaan worden in de wet. De minister heeft aangegeven dat de regering zich daarvoor heeft ingezet. We hebben er enorm veel waardering voor dat u dat gedaan heeft. Blijf dat volhouden, zou ik zeggen. De moties van de Eerste Kamer zijn hartstikke belangrijk.


De heer Rietkerk i (CDA):

Voorzitter, hartelijk dank. Allereerst wil ik de minister en de ambtenaren danken voor het vele werk, ook weer in de beantwoording van de vragen. We zeggen weleens dat het virus niet op vakantie gaat, maar ik hoop dat de minister wel op vakantie gaat, want dat is toch echt nodig voor de mens.

Voorzitter. Het CDA en de ChristenUnie hebben de minister gevraagd om met een kaderwet, een meer permanente wettelijke structuur te komen voor 1 december. We begrijpen dat deze vraag misschien iets te veel was. We danken de minister voor de toezegging dat hij wel met een decemberbrief wil komen, waarin hij op die wetgeving ingaat. Dank u wel daarvoor.

Er zijn wel een paar punten die ik graag naar voren wil brengen. Als eerste zou ik de minister willen vragen of hij kan toezeggen dat hij in die decemberbrief ook ingaat op de structuur van de toekomstige wet. Wordt dat een aan/uit-mechanisme, wordt dat opschorten of weet ik wat? Hoe gaat dat in elkaar zitten? Twee. Ik wil me aansluiten bij de woorden van de heer Janssen en zijn interruptie aan mij. Kan de minister aangeven of toezeggen dat ook als we tot een meer permanente wettelijke structuur komen, er als het gaat over de inperking van de grondrechten een beslissende zeggenschap is voor beide Kamers? Ten slotte. Wij vinden het ook belangrijk dat de minister bij een pandemie voldoende handelingsruimte heeft om snel en krachtig op te treden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Dan is nu het woord aan mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.


De heer Rombouts i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin even met het maken van mijn excuses aan de aanwezigen voor mijn afwezigheid vanmorgen. Ik had een afspraak die absoluut niet verzet kon worden. Dat is niet mijn gewoonte. Als je iets zegt, dan vind ik dat je ook bij het antwoord aanwezig moet zijn. Ik heb wel, op een kwartier na, alles kunnen meeluisteren en mijn fractie was natuurlijk hier vertegenwoordigd. Dat wilde ik toch even gezegd hebben.

Wij hebben de indiening van de motie-Otten principieel gesteund. Wij vinden dat iedere motie ingediend moet kunnen worden, waarna de Kamer kan kiezen hoe zij wil stemmen. Inhoudelijk zijn we het er volstrekt niet mee eens; dat wil ik wel even gezegd hebben. We zijn het niet eens met zowel de vorm, de manier als de inhoud. Maar goed, het indienen van een motie op zich moet natuurlijk gewoon kunnen.

Inhoudelijk gezien vond ik de bijdrage van senator De Boer van GroenLinks wel mooi, over de reflectie, die ook in de beantwoording weer te wensen overliet. We zijn wel heel blij met het voorliggende wetsvoorstel, waarbij het verlengen van de inperking van grondrechten ook in deze Kamer aan een oordeel onderworpen kan worden. Want dat is wel wat hier gebeurt en dat zeg ik met gepaste ernst. De grondrechten worden ingeperkt.


Minister Bijleveld-Schouten i:

Voorzitter. Ik reageer op een motie en een statement. De overige statements laat ik maar eventjes om des tijds wille. Voor de rest heb ik nog een aantal vragen om te beantwoorden.

Allereerst reageer ik op de motie van de heer Raven. Ik zie hem daar. Dat is sowieso een motie die je op je boekenlijst mag zetten voor drie punten voor je eindexamen havo. Dat is gewoon omdat er een tamelijk indrukwekkende omvang te zien is. Inhoudelijk gezien zet de motie ook wel goed uiteen wat er allemaal gezegd en geschreven is over de transmissierem. Het meest kloppende eraan is dat tot op zekere hoogte transmissie inderdaad wordt geremd. Inmiddels is het tot op behoorlijke hoogte, maar dat kan nog niet geruststellend zijn voor het loslaten van maatregelen voor gevaccineerden, zeker niet als ze ook met ongevaccineerden in aanraking komen. Dus dat is één.

De tweede kanttekening die ik zou willen maken, is dat wij heel bewust hebben gezegd dat we niet willen verplichten tot vaccineren, ook niet indirect. Eigenlijk willen wij zelfs niet verplichten tot het bewijzen dat je gevaccineerd bent. Zodoende heeft het werken met coronabewijzen altijd als alternatief herstelden en is er het alternatief van een negatieve test. Dat maakt dat wij bij het werken met coronatoegangsbewijzen altijd van drie redenen uitgaan die zouden kunnen leiden tot hetzelfde groene vinkje. Dat doen we bewust, om te voorkomen dat daar een impliciete vaccinatiedwang van uitgaat. Dat is de reden dat ik deze motie in deze vorm ga ontraden, maar we hebben natuurlijk wel het onderscheid tussen wat je wel mag als je zo'n DCC-certificaat laat zien en wat je niet mag zonder. Dat doen we dan weer wel, maar dat geldt niet alleen voor gevaccineerden, dus om die reden wil ik deze motie ontraden.

De heer Atsma i (CDA):

Ik hoorde de minister net ook mijn naam noemen, dus dan is dit misschien het moment om even in te breken. De vraag is deze. Begrijp ik het nou goed dat de minister zegt: in die coronatoegangsbewijzen zitten drie dingen, de vaccinatie, de test enzovoort, en dat geeft voldoende veiligheid?

De voorzitter:

Wisten we dat er altijd een restrisico is op transmissie? Ja, natuurlijk. Dat is op zich het punt niet. Weten we dat er altijd een restrisico is omdat er nu eenmaal sprake kan zijn van een valsnegatieve uitslag? Ja, natuurlijk. De vraag is of je je die optelsom van al die restrisco's kunt veroorloven in relatie tot de besmettingsgraad buiten. Dat is de vraag die we moeten beantwoorden, denk ik. Daar hebben we een aantal weken voor. Vanaf de dertiendezou je wellicht weer ergens met dat toegangstesten aan de slag willen, in een wat breder toepassingsbereik dan nu. Maar waar exact? Ik ga daar even niet op vooruitlopen. We moeten echt die lessen eerst trekken.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dat is niet reëel. We moeten gewoon leren van de afgelopen twee weekenden. We hebben gezien dat we daarin onbedoeld een perfecte cocktail hebben gecreëerd om dat virus weer enorm te laten lieren. Daar heeft het werken met toegangsbewijzen, ook de manier waarop er is gewerkt met toegangsbewijzen, dus af en toe inderdaad het gerommel aan de voordeur en het gesjoemel dat we natuurlijk ook hebben gezien ... Maar dat is niet overal de verklaring. We hebben ook heel veel ondernemers gezien die juist heel erg te goeder trouw hebben gehandeld. Niettemin waren daar toch te veel besmettingen achter de voordeur. Dat brengt ons tot vragen over de settings waarin we dat hebben uitgeprobeerd. Want het klopt dat we dit maanden hebben uitgeprobeerd, met de hele evenementenbranche en onder goede wetenschappelijke begeleiding. Alleen, maken de setting en de breedte van het toepassingsbereik, met al die factoren die ik zojuist noemde, nou toch niet dat het risico in de optelsom te groot was? Is het dus met allemaal kleine restrisico's bij elkaar opgeteld, met een veel besmettelijker virus en in een veel breder toepassingsbereik, dan toch niet een te groot risico? Dat moeten we nagaan.


De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.