Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)

Aanvang: 9.31 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2025 (36725).


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is het beleidsdebat ex artikel 51 van het Reglement van Orde over de Voorjaarsnota 2025 (36725). Wij zijn toe aan de eerste termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Martens van GroenLinks-PvdA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Het is lekker koel hier. Voor ik begin, dank ik de minister, de staatssecretaris en hun medewerkers voor de beantwoording van onze schriftelijke vragen; dat waren er best een paar dit keer.

De centrale vraag is: hoe krijgen we dit land weer vooruit? Dat is voor mij de achtergrond, nu er weer een kabinet vroegtijdig is gevallen en er opnieuw een lange periode van stilstand dreigt. Ik wil hier nadrukkelijk niet een soort verkiezingsdebat van maken, maar juist rolvast reageren op wat feitelijk voorligt. Deze Kamer maakt haar tweede kabinetsval mee in twee jaar tijd. Dat is vaak. Dan geldt opnieuw dat de Eerste Kamer altijd doorgaat. Wij zijn niet demissionair en kijken ook met die blik naar de Miljoenennota en het Belastingplan, die beide een meerderheid moeten halen. Mijn fractie is daarbij zoals altijd constructief kritisch. Wij vragen ook aan de bewindspersoon of hij bij de augustusbesluitvorming rekening houdt met onze opvattingen.

Dat gezegd hebbende, wil ik in dit debat ingaan op de manier waarop de Voorjaarsnota tot stand kwam en wat dat betekent voor de bestendigheid en de kwaliteit van het overheidsbeleid. Normaliter is een voorjaarsnota een product van het kabinet. Iedereen heeft echter kunnen lezen dat het de fractievoorzitters waren die aan het roer zaten, tot diep in de nacht, 36 uur lang, en bezig waren met een soort herformatie. De premier, de staatssecretaris en de minister van Financiën, die in de lead horen te zijn, zaten op de gang en mochten af en toe vijf minuten naar binnen, zo viel te lezen in berichtgeving en interviews van betrokkenen. De bewindspersonen hebben gedreigd met aftreden. Voelt de minister van Financiën zichzelf daarin niet gepasseerd? Hoe kun je penningmeester zijn wanneer je niet steeds aan tafel zit? Heeft de minister zich, terugkijkend, tot een speelbal laten maken?

De trias politica wordt zo uit het lood getrokken. Het uitoefenen van en de controle op bestuurlijke macht lopen als fractievoorzitters aan het roer zitten volkomen door elkaar heen. De Tweede Kamer bepaalt én controleert de eigen afspraken. Wat betekent dat voor de checks-and-balances? Die zijn er in zo'n situatie niet. Wetgevend en uitvoerend worden één. Er komt nog iets bij: ambtelijke deskundigheid en advies dringen onvoldoende door in deze setting. Passendheid in wettelijke systemen blijft ongetoetst. Haalbaarheid, rechtmatigheid, uitvoerbaarheid? Niet adequaat getoetst. Doelmatigheid evenmin. Dus is er ook minder parlementaire controle. Dan landt dus alles bij de Eerste Kamer of zelfs bij de rechter, die het dan slecht onderbouwd en amper getoetst op hun bord krijgen. Beide worden vervolgens bekritiseerd als te politiek, maar misschien had het werk beter gedaan moeten worden.

Hét voorbeeld is wat mij betreft de huurbevriezing. De Raad van State zegt: dit wetsvoorstel is dermate slecht, niet indienen. Maar een Tweede Kamermeerderheid heeft het onderling reeds afgesproken, dus het gaat gebeuren. De minister is voor. De coalitie valt. De minister is niet meer voor, blijkt er inhoudelijk niet meer achter te kunnen staan en trekt het wetsvoorstel in. Hoe zit het nu dan? Wie let er nog wel op de wetskwaliteit voordat een wetsvoorstel hier in de Eerste Kamer arriveert? De bouwopgave en de volkshuisvesting werden vervolgens gered door de coalitieval. Anders had het wetsvoorstel hier gewoon gelegen. Zo krijgen we het land dus niet weer in de vooruit.

Dan wil ik naar de inhoud van de Voorjaarsnota gaan. Ik wil een aantal thema's aanstippen, te beginnen met eerlijke lastenverdeling. Oplossingen voor financiële knelpunten worden, als voorschot op de augustusbesluitvorming, steevast in de loonbelasting gezocht. Dat is een verkeerde reflex. Een voorbeeld: het is niet gelukt om 250 miljoen te vinden door te snijden in fiscale regelingen en belastingontwijking; ook dat wordt opgevangen in de loonbelasting. Dat is teleurstellend. De oplossing voor het schrappen van de verhoging van de btw op media, cultuur en sport wordt weer gevonden in de loonbelasting. Wij zeiden bij de Financiële Beschouwingen: grijp dit btw-punt nu aan om de scheefheid te repareren in de belasting op huishoudens versus de relatief veel lagere belasting op vermogen en winst. Dat is niet gebeurd helaas. Wat wel in deze Voorjaarsnota is gebeurd, is in totaal 1.700 miljoen euro — dat is veel — lastenverhoging in de inkomensbelasting voor werkende mensen.

Ik wil iets verder inzoomen op het btw-punt. Uit een antwoord op een schriftelijke vraag van de fractie van Volt blijkt dat de bekostiging in de inkomensbelasting in euro's per persoon voor lage tot en met zeer hoge, extreem hoge inkomens zo'n beetje vergelijkbaar is: zo'n €130 over de linie. Wie arm is, plat gezegd, betaalt dus veruit het meeste mee aan de gekozen oplossing, in relatieve zin. Dat is opnieuw een rare reflex. Het kabinet kiest voor een denivellerende maatregel en dat zien we vaker. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij dat nou eerlijk vindt. Het is een bekend feit dat welvarende mensen meer cultuur consumeren. Breng deze oplossing dan ook in lijn met het profijtbeginsel. Laat iedereen ongeveer hetzelfde percentage bijdragen. Welke ruimte ziet de staatssecretaris om daar nog wat aan te doen? De dekking blijft dan dus overeind, wat mij betreft.

Dan over realistisch begroten. Het voorbeeld is asiel. Daarnaar gaat 900 miljoen meer dan bedacht in 2025. En dan weet ik wat mensen denken. De asielbegroting van Faber was inderdaad, zoals wij al heel stellig durfden te zeggen bij de Financiële Beschouwingen, onrealistisch en gedoemd onhaalbaar te zijn. Fantasie, zou je zelfs kunnen zeggen. Het gevolg is — dat vermoeden hadden wij al, maar uit de antwoorden op schriftelijke vragen blijkt dat nu ook — dat de opvangkosten per asielzoeker door deze inefficiënte manier van optreden nog nooit zo hoog zijn geweest als nu. Het is dan ook de grootste extra uitgavenpost in deze Voorjaarsnota. En let op, dat is dus niet omdat de instroom nu zo hoog is, maar omdat die slecht gemanaged wordt. Het kabinet kiest de facto zo voor bijvoorbeeld dure hotelopvang in plaats van tien tot twintig keer goedkopere goed geplande opvang.

Daarom is mijn vraag aan de minister van Financiën: wat vindt hij hier nou van? Ik weet dat hij van doelmatigheid houdt. Waarom heeft de minister niet ingegrepen op een evident onrealistische en dus ondeugdelijke begroting, zoals we bij de Financiële Beschouwingen nog aan hem vroegen? Wij hebben schriftelijk de vraag gesteld of het kabinet nu wel voor de asielbegroting kan staan zoals die nu meerjarig in de boeken zit. In het antwoord konden wij geen "ja" lezen en dat is veelzeggend. Dus hoe vaak gaan we dit herhalen met elkaar? Ik moet hier nog bij zeggen dat het de inhoud van het beleid is die het grootste risico is voor de begrotingsdiscipline en niet de techniek. Dat vergeten we weleens.

Dan wil ik nu op een aantal losse, specifieke onderwerpen ingaan, te beginnen met onderwijs. We zien daar opnieuw een bezuiniging. Na de bezuiniging van vorig jaar, is er nu sprake van een greep uit het budget voor de meest kwetsbare kinderen, de onderwijskansenregeling. Dat is haast een kwestie van smaak, zou je kunnen zeggen. En dat is slechte smaak, wat mij betreft. De reflex, opnieuw reflex, zou moeten zijn: bescherm wat kwetsbaar is en kies voor de toekomst. Dat is hier niet gebeurd. Maar dit debat is ontijdig omdat de Eerste Kamer normaal gesproken — dat hoort zij ook te doen — afwacht wat de Tweede Kamer doet en dan invulling geeft aan haar toetsing van de begrotingswetten. De discussie over de Onderwijsbegroting loopt nog, dus ik laat het hier nu verder bij.

Verder over de toekomst dan. Veel maatregelen stellen de korte termijn boven de lange termijn. Een voorbeeld: een verlaging van de energiebelasting van 200 miljoen euro per jaar, dus €20 per maand per gezin. Dat is mooi, maar het wordt betaald uit klimaatgeld. Ook hier geldt: korte termijn boven lange termijn. Vanaf 2029, na de kabinetsperiode, zou de belasting weer omhoog moeten of moet een nieuw kabinet er geld voor vinden. Altijd lastig. Dat lijkt op cadeaus uitdelen in de eigen periode en de rekening naar de toekomst schuiven. Niet erg gedisciplineerd.

Dan volkshuisvesting, al genoemd. Wij zijn inhoudelijk opgelucht dat de huurbevriezing zonder adequate compensatie voor de corporatiebouw nu niet doorgaat, omdat er immers woningen gebouwd moeten worden. Dat heeft ook een korte- versus langetermijnelement. Het is in onze ogen echter nu niet zo eerlijk om de hogere huurtoeslagbonus dan ook te schrappen. Inhoudelijke argumentatie rond bestaanszekerheid en koopkracht aan de onderkant staat gewoon overeind. Als de ene maatregel sneuvelt, zouden waar mogelijk andere maatregelen moeten blijven staan, anders wordt de rijksbegroting een soort Domino D-Day.

Het Gemeentefonds. De financiën op orde: dat geldt ook voor de financiële verhoudingen tussen overheden. Daar is echt werk aan de winkel. Lees ook het rapport van de ROB: Afrekenen met disbalans. Het Rijk heeft een belangrijke verantwoordelijkheid inzake de balans tussen de taken van gemeenten enerzijds en de bijbehorende middelen in het Gemeentefonds aan de andere kant. Dat is voor deze Kamer, getuige twee ruim aangenomen moties, een belangrijk speerpunt. Die moties loop ik even langs. Ik noem de motie-Fiers (36600-B, letter F) over de begroting van het Gemeentefonds. In deze motie stelt de Kamer dat er meer inzicht moet komen in de financiële verhoudingen met medeoverheden, omdat zonder dat inzicht de begroting van het Gemeentefonds niet getoetst kan worden aan de Financiële-verhoudingswet en aan de Gemeentewet. Hoe kijkt de minister van Financiën naar deze aangenomen motie? Deelt hij het belang van een goed inzicht in medebewindtaken en de kosten die hiermee samenhangen? Deelt hij dan ook de constatering dat er onvoldoende zicht is op de kosten van medebewindtaken?

Dan de andere motie. Dat is de motie-Fiers (36600-B, letter E), voor de administratie. Die gaat over de financiën voor de gemeenten inzake jeugdzorg in relatie tot de Voorjaarsnota, vandaag voorliggend. Die is slechts deels uitgevoerd. In antwoord op onze schriftelijke vragen hierover antwoordt de regering dat hierover verder gepraat wordt in het kader van de Miljoenennota. Wij zullen het grondig blijven volgen. Het is hierbij goed om op te merken dat de motie vraagt om de financiële adviezen van de commissie-Van Ark integraal over te nemen. De motie gaat dus niet alleen over de tekorten in 2023 en 2024, maar ook over de tekorten in 2025, 2026 en 2027. Mijn vraag is dus: hoe en wanneer wordt deze motie uitgevoerd? De gemeenten is tijdens het Overhedenoverleg toegezegd dat bij de Miljoenennota een volgend deel van het tekort wordt opgelost. Wat is de update op dit punt? Hoe staat het daarmee?

Dan ga ik naar ontwikkelingshulp, een ander belangrijk punt voor ons, en de koppeling met het bni. De regering heeft een motie van de Eerste Kamer om de volledige koppeling tussen ODA, ontwikkelingshulp, en het bni te herstellen, niet goed uitgevoerd. In plaats van structureel herstel volgens de huidige systematiek, zoals verzocht, is slechts een gedeeltelijke koppeling vastgelegd in de Voorjaarsnota. Zonder in de techniek te treden: dat scheelt, blijkens schriftelijke vragen, honderden miljoenen euro's per jaar, opgeteld 2,6 miljard deze periode, boven op de drastische bezuinigingen in het hoofdlijnenakkoord. Dat is een groot verschil met een groot effect op de allerarmsten in deze wereld; laten we dat daarbij niet vergeten. De gekozen alternatieve koppeling druist daarmee dus in tegen de motie, maar ook tegen OESO-afspraken. Het is vervelend dat de motie niet echt wordt uitgevoerd in de techniek. Volledig herstel van de koppeling blijft onze inzet. Ik vraag aan de minister: wil hij dat alsnog doen?

Dan een kort woord over de regio's. Naar aanleiding van de motie-Van der Goot is een regioparagraaf nagestuurd. Het is heel goed dat die er is wat ons betreft. Dit is voor ons zo'n thema dat partijoverstijgende waakzaamheid vraagt. De regio's schieten er vaak bij in als we niet opletten. De heer Van der Goot zal daar meer over zeggen waar ik mij bij kan aansluiten.

Dan kort vooruitkijkend. De wereld is sinds deze vooruitkijkende Voorjaarsnota desondanks enorm veranderd, ook in financiële zin. Nederland heeft zich gecommitteerd aan een zeer grote intensivering van de Defensiebegroting. Daar moeten we realistisch in zijn. Het zal onmogelijk zijn om dat volledig of zelfs grotendeels te zoeken in snijden in andere posten. Ter illustratie: in omvang is de extra uitgave aan Defensie meer dan de hele Justitie en Veiligheidsbegroting, meer dan die van Infrastructuur en Waterstaat. Snijden in de bijstand is genoemd. De hele bijstand, alles bij elkaar, is 7 miljard euro. De extra uitgaven gaan richting de 20 miljard euro. Dus laten we elkaar niet voor de gek houden. Je komt er niet met een beetje kaasschaven. Het beëindigen van onnodige fossiele subsidies en onnodige fiscale kortingen, vaak inefficiënt, is dan een onvermijdelijkheid. Die posten zijn weliswaar enorm groot, met circa 40 miljard en circa 150 miljard euro per jaar, maar ook dat zal pijn doen en moet zorgvuldig gebeuren. Gaat de minister dan de effectiviteit van maatregelen in de fiscaliteit centraal stellen de komende tijd, of blijkt hij in de eerste plaats een VVD-ideoloog en wordt het vooral snijden in de verzorgingsstaat en publieke sector? De Miljoenennota is een eerste kans om goede keuzes te maken. Wij zullen hier aandacht voor blijven houden.

Daar rond ik mee af. Ik zie uit naar de beantwoording van de bewindspersonen. Dank u.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baumgarten van de fractie van JA21.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Baumgarten i (JA21):

Mevrouw de voorzitter. Ik zal het relatief kort houden, maar laat ik, tegen mijn gewoonte in, beginnen met een kritische noot. Ik weet dat ik niet alleen sta als ik zeg dat de beantwoording van de schriftelijke vragen lang op zich heeft laten wachten. Ook deze Kamer moet haar taak naar behoren kunnen uitoefenen. Dat betekent dat afspraken nagekomen dienen te worden. Maar goed, we zijn er nu toch.

Deze Voorjaarsnota mag gerust "beleidsarm" worden genoemd. Het is een ordinaire uitruil van wensen en lijstjes, die met optellen en minderen hebben geleid tot deze Voorjaarsnota. Ik hou mijn hart vast voor wat de Miljoenennota 2026 zal laten zien, want deze zal per definitie beleidsarm zijn, gegeven het inmiddels demissionaire bronkabinet. Deze Voorjaarsnota, nota bene opgesteld in missionaire tijden, belooft wat dat betreft niet veel goeds voor hetgeen nog komen gaat. Hoewel ik niet, zoals sommigen, de Raad van State voor een vrijwel onfeilbaar orakel houd, legt dit College van Staat ditmaal de vinger wel op een aantal zere plekken in de Voorjaarsnota 2025. Zo stelt de Raad van State: "Deze Voorjaarsnota laat, bij sluitende uitgavenkaders, een verdere stijging zien van consumptieve overheidsuitgaven en van overdrachtsuitgaven op de middellange termijn, met name in zorg en sociale zekerheid; investeringsuitgaven (…) stijgen niet of beduidend minder." In normaal Nederlands staat er dus dat de overheid te veel geld en ongericht geld uitgeeft, wat mogelijk de economie en inflatie dan weer aanjaagt.

Dat brengt mij bij de eerste vraag aan de minister. Jaar op jaar zien we een uitdijende overheid. Wanneer en hoe denkt deze minister dit structureel te kunnen ombuigen, opdat de rekening niet continu neerdaalt bij hardwerkende burgers en het bedrijfsleven? Een voorbeeld van het bovenstaande is bovendien sluipenderwijs verwerkt in de Voorjaarsnota 2025. Belastingschijven worden vanaf 2026 beperkt geïndexeerd, zodat inkomen uit arbeid hoger belast wordt. In chique termen stelt de Raad van State: "Bij sluitende lastenkaders in deze Voorjaarsnota wordt het niet verhogen van belastingen op consumptie gefinancierd door meer belastingen op arbeid."

Mevrouw de voorzitter. Bij een krapper wordende arbeidsmarkt en toenemende vergrijzing gaan we arbeid en méér arbeid dus negatief belonen. Mooie woorden ten spijt: hier is dus sprake van ontmoediging van werken. Immers, het niet of beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor betekent in feite een sluipende lastenverzwaring voor werkenden. Terwijl men zich beroept op trendmatig begroten, wordt de koopkracht van de middenklasse verder uitgehold. Mijn fractie constateert dat de lasten op arbeid stijgen. Dat ontmoedigt economische productiviteit. Is de minister dit met me eens?

Mevrouw de voorzitter. Ik schrok bovendien van de passage in de Voorjaarsnota over de forse opwaartse bijstelling aan EU-afdrachten. In 2026 hebben we het over 1 miljard euro extra. Dit zou hoegenaamd komen door diverse effecten, waaronder de bronnenrevisie door het Centraal Bureau voor de Statistiek én een positieve raming van de economische groei. Grote groepen burgers hebben al hun bedenkingen bij onze EU-afdrachten. Dat wordt niet minder als Nederland nog meer moet afdragen, zonder dat daar aantoonbaar extra voordelen tegenover staan. Dat brengt mij dus bij een vervolgvraag aan de minister: welk concreet voordeel haalt Nederland uit deze extra afdrachten?

Voorts het Klimaatfonds. De Voorjaarsnota meldt extra uitgaven aan het Klimaatfonds, van 200 miljoen euro in 2026 en verder. Principieel is mijn fractie tegen het alloceren van geld in fondsen, omdat deze zich aan het reguliere begrotingsproces onttrekken maar wel langetermijnverplichtingen creëren. Dit geldt niet alleen voor het Klimaatfonds maar bijvoorbeeld ook voor het Nationaal Groeifonds. Ten aanzien van het Klimaatfonds is mijn eenvoudige vraag aan de minister: wat is de doeltreffendheid van het rendementspercentage in CO2-reductie per bestede euro vanuit het Klimaatfonds? Voorts: welke appreciatie heeft de minister van de Financiën überhaupt van fondsen en de fondsensystematiek? Is de minister het met mij eens dat geld oppotten in fondsen potentieel belemmerend werkt voor het uitoefenen van het budgetrecht van de Kamers en de toetsing aan begrotingskaders?

Ook schrijnend is de voortdurende inzet op het toeslagenstelsel als vangnet. Vorig jaar heeft deze Kamer mijn motie aangenomen die de regering verzoekt binnen zes maanden met een concreet tijdpad te komen voor een fundamentele hervorming van het toeslagenstelsel na talloze onderzoeken en commissies. Die motie is tot op heden, ondanks wederom toezeggingen in de schriftelijke beantwoording op vragen, nog niet uitgevoerd, terwijl juist het bestaan van al die inkomensafhankelijke regelingen — ik noem de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag, het kindgebonden budget — leidt tot complexiteit, onzekerheid en de afstraffing van extra werken door de exorbitante toename van de marginale druk. Daarom vraag ik aan de minister hoe het staat met de uitvoering van deze motie. Ook een demissionair kabinet kan met een concreet plan van aanpak en tijdpad komen voor de invoering van een nieuw systeem, zodat een eventueel nieuw kabinet direct aan de slag kan.

Voorzitter. Deze Voorjaarsnota barst van de cijfers maar schreeuwt om visie, in het bijzonder een langetermijnvisie op de houdbaarheid van onze overheidsfinanciën. Minder uitgeven zou hierbij ons inziens de sleutel moeten zijn. Een dergelijke visie ontbreekt. Ik spreek de hoop uit dat de antwoorden van de minister, een demissionair kabinet ten spijt, mij toch in positieve zin zullen verrassen.

Mevrouw de voorzitter, hier wil ik het in eerste termijn bij laten. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. Inderdaad was het, zoals u had aangekondigd, een bondige bijdrage. Dat zien we graag. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Bovens, van de fractie van het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bovens i (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een bijzonder moment om hier in de senaat met de demissionaire regering de Voorjaarsnota te bespreken. Vandaag is het Ketikoti en vieren we in ons land, net als in het Caribisch deel van ons Koninkrijk, feestelijk de afschaffing van de slavernij, of "Emancipation Day", zoals het op Sint-Maarten en Sint-Eustatius wordt genoemd. Het is verleidelijk om verbaal wat relativerend te associëren over de betekenis van Ketikoti, het verbreken van de ketenen en de mate waarin coalitiepartijen zich nog gebonden voelen aan de nachtelijke afspraken van 15 en 16 april, het ontketend zijn, maar dat zou afbreuk doen aan het serieuze karakter van dit feest, waarmee ik alle vierders vanaf deze plek veel plezier wens.

De politieke context waarin de Voorjaarsnota wordt besproken is opmerkelijk te noemen. Daarbij valt weinig te relativeren. Bij de behandeling van de begroting 2025 zijn er in deze Eerste Kamer in het najaar vele zaken aangekaart die op een of andere wijze om een antwoord of verwerking vroegen in de Voorjaarsnota. Onderwijs, ontwikkelingssamenwerking, Elke regio telt!, asiel, het Klimaatfonds in relatie tot de landbouwsector: dat waren zulke onderwerpen. Daarmee was vooraf al duidelijk dat de Voorjaarsnota geen beleidsarme, puur financieel-technische vertaaloperatie zou kunnen worden.

In onze Algemene Financiële Beschouwingen hebben we bovendien samen nog gefilosofeerd over de timing van een voorjaarsnota in relatie tot de begrotingsbehandelingen in september en oktober, Verantwoordingsdag in mei en de behandeling van de belastingplannen, en het uitgangspunt om het meer te spreiden over het jaar en niet alleen in december et cetera. De voorjaarsnota zou idealiter wat naar voren mogen en de behandeling ervan zou bouwstenen moeten opleveren voor de miljoenennota. Met andere woorden, aanpassingen in de begroting- en verantwoordingscyclus. We mogen echter constateren dat deze bespiegelingen in elk geval dit jaar onvoldoende tot geen resultaat hebben gehad. Onze vraag is dus: mogen we van deze demissionaire regering nog iets verwachten in het overdrachtsdossier, een soort testament met aanbevelingen voor de eerstvolgende regering?

De totstandkoming van de Voorjaarsnota gaf aan de Nederlandse kiezer een antwoord op de vraag wat er nu eigenlijk extraparlementair is aan de regering-Schoof I: een 24 uursrace tegen de klok, zeer dualistisch, maar ook met alle risico's en ongelukken van het insluipen van fouten en onduidelijkheden. Nu het kabinet demissionair is, kunnen de bewindslieden op Financiën, die wij als CDA een heel groot verantwoordelijkheidsbesef toedichten, meer vrijuit spreken. Hoe kijken zij nu terug op die weken in april?

De geopolitieke context is eveneens in ontwikkeling. Verleden week nog spraken de NAVO-landen af dat we gaan groeien naar een defensiebudget van 5%, waarvan 3,5% voor militaire uitgaven. Dat zien we nog niet in deze Voorjaarsnota natuurlijk, maar het bepaalt wel onze horizon. Na de val van het kabinet zijn door diverse ministers en partijen nog wijzigingen aangekondigd in de overeengekomen Voorjaarsnota. Zo besloot de minister van Wonen op 3 juni om de bevriezing van de huren in de sociale sector terug te draaien. Er liggen in de Tweede Kamer as we speak nog amendementen waarover donderdag aanstaande wordt gestemd. Die kunnen dus ook nog leiden tot wijzigingen. Wij hier in de Eerste Kamer kunnen dan bij de behandeling van de suppletoire begrotingen volgende week nog kijken of de dan voorliggende begrotingswetten nog consistent of uitvoerbaar zijn.

Voor het debat vandaag moet ik me dus beperken tot het uiten van twijfels en zorgen, waarmee het CDA schoten voor de boeg geeft voor zowel volgende week als voor de voorbereiding van de Miljoenennota. Ik beperk mij noodgedwongen tot vijf onderwerpen.

Het eerste is onderwijs. Mijn fractie heeft kennisgenomen van de beantwoording in de vragenronde, waaruit blijkt dat de bezuiniging op internationale studenten in het hoger onderwijs voor de regio's Zeeland, Zuid-Limburg, Twente, Drenthe en Friesland definitief van de baan zijn. Daarmee is het amendement-Bontenbal uitgevoerd, zeker ook nadat de Kamer bij de motie-Krul de taaltoets voor bestaande opleidingen heeft geschrapt. Dat in de Voorjaarsnota nieuwe bezuinigingen op de sector zijn gelegd, doet echter wel iets met de verhouding tot het onderwijsveld. Wij zullen met de minister van OCW volgende week dan ook nog spreken over het herstel van vertrouwen bij de sector alsmede over een ander pijnpunt: de bezuinigingen op de onderwijskansenregeling in relatie tot het vastgestelde beleid van kansengelijkheid.

Dan klimaat. Met de motie-Bovens/Prins c.s. heeft de senaat uitgesproken dat de bijdragen van de landbouwsector aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen voor 2030 nu die niet meer kunnen worden bekostigd door de verdwenen middelen van het transitiefonds, voor een bedrag van 5 miljard uit het Klimaatfonds zouden kunnen worden gefinancierd. Het kabinet heeft ons diverse malen laten weten dat uit dit Klimaatfonds absoluut niet kon en mocht worden geput. De verbazing is dan ook groot dat in de Voorjaarsnota een greep van 600 miljoen uit de pot van het Klimaatfonds wordt gedaan. Kan de minister aangeven waarom die greep uit de kas nu wel verantwoord is en welk bedrag in het Klimaatfonds nog niet voor 2030 zal worden uitgegeven? Wij blijven immers van mening dat met middelen uit het Klimaatfonds in de landbouwsector kan worden geïnnoveerd en verduurzaamd. Daarmee haal je de sector echt van het slot.

Dan de regio. Het CDA heeft gevraagd om in de Voorjaarsnota, conform een eerdere toezegging, een heldere regioparagraaf op te nemen. Dat is niet gebeurd. In het schriftelijk verslag is een eerste aanzet voor een dergelijke paragraaf wel gegeven. Mijn collega Van der Goot van OPNL zal hierover later in het debat een aantal kritische opmerkingen maken en zijn tekst is met ons afgestemd. Ik vraag het kabinet nu reeds bij voorbaat met aandacht naar de heer Van der Goot te luisteren.

Er is veel aan de hand rond de financiën van provincies en gemeenten. In de Voorjaarsnota is het ravijnjaar 2026 grotendeels afgewend, maar er is nog veel overleg bezig en nodig over de financiering van de jeugdzorg. Onze fractie volgt dit dossier met grote aandacht, maar ook met zorg. Is de minister er optimistisch over dat men er met de gemeenten uit gaat komen?

Dan ontwikkelingssamenwerking. We hebben bij de begrotingsbehandeling aandacht gevraagd voor de koppeling van het budget ODA met het bni. De OESO-norm van 0,7% was en is de facto losgelaten. Het goede nieuws is dat het systeem van de koppeling is hersteld, maar het slechte nieuws is dat de OESO-norm niet alleen niet wordt gehaald, maar ook niet meer als doelstelling wordt gezien. Met andere woorden: de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zoals aangekondigd in het regeerakkoord worden gewoon ingeboekt. Ik vraag de minister of het CDA dit echt goed ziet of dat er andere plannen zijn.

Het CDA steunt de lijn om het Defensiebudget te laten groeien, zoals onderling overeengekomen tijdens de top in Den Haag. Dat zal het meerjarenperspectief van onze begrotingen danig doen veranderen, de budgettaire ruimte echt kleiner maken. Ongetwijfeld zal ook het demissionaire kabinet al de diverse scenario's in kaart gaan brengen bij de Miljoenennota.

Bijzondere aandacht vragen wij als CDA voor de diverse koppelkansen die bij de extra uitgaven aan de orde zijn. Ik vraag het kabinet — aan toekomstige kabinetten zullen we dat uiteraard ook vragen — om de 5% defensie- en vredesgelden zo effectief mogelijk in te zetten, zodat naast in onze defensie-industrie ook in de internationale samenwerking en in onze samenleving kan worden geïnvesteerd. Zo zijn er koppelingen denkbaar in het beroepsonderwijs waar veiligheidscampussen en defensieopleidingen in beeld komen. Of denk aan het inzetten van veteranen bij weerbaarheidsbevordering en burgerschapsonderwijs. Of het intensiveren van vredesbevordering in de wereld via internationale organisaties zoals de Verenigde Naties of de OVSE, de zogenaamde "vredesmissies". Want ook de oorzaken van oorlog wereldwijd moeten we aanpakken. Zo wordt investeren in defensie ook investeren in een weerbare samenleving in ons land en investeren in wereldvrede daarbuiten.

Mevrouw de voorzitter, ik rond af. De Eerste Kamer hoeft niet ja of nee te zeggen tegen de Voorjaarsnota; gelukkig, zou ik bijna zeggen. De beoordeling op rechtmatigheid, doelmatigheid en uitvoerbaarheid doen we bij de begrotingswetten. Maar de Voorjaarsnota verdient een steeds grotere plek in de begrotings- en beleidscyclus. Dat die dit jaar wel op heel bijzondere manier tot stand gekomen is, waarna het kabinet meteen demissionair werd, is voor mijn fractie geen reden geweest om af te zien van commentaar, zeker niet als dat commentaar constructief is bedoeld, zoals dat gebruikelijk is bij het CDA.

Dank u wel.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Hartog.

De heer Hartog i (Volt):

De heer Bovens heeft niet gesproken over de btw-verhoging op sport, media en cultuur. Daar heeft het CDA natuurlijk een heel grote rol bij gespeeld door de verhoging goed te keuren, in de hoop dat die weer wordt teruggedraaid. Mijn vraag is nu of de dekking die daarvoor is gevonden via het aanpakken van de lage en middeninkomens en door de mensen met de minste draagkracht de zwaarste lasten te laten dragen, ook zijn oplossing voor het probleem is. Of staat het CDA open voor andere dekkingsvormen om die btw-verhoging niet door te laten gaan?

De heer Bovens (CDA):

Ik verwachtte de vraag al. Ik heb goed geluisterd naar de bijdrage van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik zou me daar natuurlijk meteen bij kunnen aansluiten, maar goed. Het is terecht dat u erop wijst dat wij er mede voor hebben kunnen zorgen dat de btw-verhoging voor cultuur, sport en media niet aan de orde was. We hadden de verwachting dat door de partijen die erachter stonden ook een oplossing gevonden zou kunnen worden voor de dekking daarvan. Toen dat niet gebeurde, waren wij wel enigszins teleurgesteld, kan ik u zeggen. De dekking die nu gevonden is, is geen ideale dekking. Aan de andere kant heb ik op dit moment geen alternatief in de achterzak. Ik luister graag naar de beantwoording door het kabinet van de vragen van GroenLinks-Partij van de Arbeid, maar ik sta zeker open voor het debat daarover. Als dat niet nu is, zal dat debat ongetwijfeld volgend jaar gaan plaatsvinden bij het Belastingplan en de Miljoennota.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Hartog van Volt.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Voorzitter. De Voltfractie stelt het op prijs dat wij op dit moment, nog voor de demissionaire regering zich gaat bezinnen op de begrotingen voor 2026, met de minister en de staatssecretaris in overleg kunnen treden naar aanleiding van de Voorjaarsnota. Het gaat ons daarbij zowel om het jaar 2026 zelf als om een doorkijkje naar de volgende jaren. Mijn fractie wil vandaag niet te zeer vooruitlopen op eventuele begrotingsbehandelingen in het najaar. Wel is het zo dat de demissionaire ministers zich dan zullen moeten verantwoorden tegenover een Tweede Kamer in een nieuwe samenstelling. De samenstelling van de Eerste Kamer is al bekend. Dat leidt ertoe dat mijn fractie de minister vandaag vraagt hoe hij de zoektocht naar meerderheden in de Kamers wenst te benaderen. Het klinkt tegenstrijdig, maar het is op dit moment voor het eerst dat dit extraparlementaire kabinet ook daadwerkelijk extraparlementair en autonoom kan functioneren. De demissionaire status zou de bewindslieden moeten bevrijden van de merkwaardige budgettaire voorstellen die ministers verbazen en in moeilijkheden brengen.

Voorzitter. Vandaag herdenken wij ook Ketikoti. Mijn fractie roept de regering op om ook haar ketens te verbreken en te werken aan een inclusieve maatschappij van de toekomst. Inhoudelijk betekent dit voor mijn fractie dat we vandaag twee thema's moeten bespreken. Het eerste thema is de budgettaire planning en de basisbeginselen die worden gehanteerd. Het tweede thema zal gaan over de uitvoering van de door deze Kamer aangenomen moties.

Voor het eerste thema verwijst mijn fractie naar de adviezen van de Raad van State. Dat zijn er verschillende, maar mijn fractie vraagt met name naar de reflectie van de minister op de oproep om in de komende Miljoenennota de urgente thema's in samenhang met de toegezegde visie op de Nederlandse economie van een beschouwing te voorzien. Op welke wijze zullen de grote problemen op het gebied van klimaat en woningbouw met de voorgenomen begrotingen worden opgelost? Daarbij zou mijn fractie het ook op prijs stellen als de minister de opinies van het IMF in zijn jaarlijkse diagnose van de Nederlandse economie meeneemt. Het IMF roept het kabinet op om juist grootschalige investeringen te doen die de economie duurzaam laten groeien. Het IMF wijst daarbij met name op investeringen in het onderwijs, de infrastructuur en de capaciteit van het stroomnet. Ook de president van De Nederlandsche Bank sluit zich hierbij aan. Hoe kan de demissionaire regering voorkomen dat een nieuwe Nederlandse regering nu al in de wielen wordt gereden door een begroting voor 2026 die kortetermijnkeuzes vooropstelt? Nederland kan zich niet nog een derde jaar stilstand veroorloven of voortgaan op een pad dat geen brede steun in de Kamers heeft en veelal is gebaseerd op wensdenken.

Voorzitter. Mijn fractie wil een aantal vragen stellen over de moties die in deze Kamer zijn aangenomen. De eerste, en in de debatten de meest omstreden, motie ging over de verhoging van de btw op sport, cultuur en media. Tot spijt van mijn fractie heeft deze Kamer de belastingwet die deze verhoging invoert, aangenomen, erop vertrouwende dat die verhoging later weer ongedaan zou worden gemaakt. Wat dat laatste betreft geef ik de staatssecretaris alle krediet. Hij is zijn afspraak nagekomen. In de voorliggende Voorjaarsnota heeft hij de benodigde compensatie voor deze terugtrekking gevonden in het effectief verhogen van de belastingen voor lagere en middeninkomens. Dat gebeurt door de gebruikelijke tabelcorrectie maar gedeeltelijk toe te passen. Ik zal de vraag ook aan mijn collega's van het CDA, D66, ChristenUnie en de SGP stellen, maar nu aan de minister: is dit echt wat wij voor ogen hadden toen wij nog net iets meer dan een halfjaar geleden deze materie bespraken, dat de lagere en middeninkomens opdraaien voor het ontstane tekort via een hogere inkomstenbelasting? Kan de staatssecretaris aangeven of dit onderdeel is van een afspraak met de voormalige regerings- en gedoogfracties? Of is dit een eindvoorstel van de staatssecretaris zelf, omdat er geen consensus over de dekking was? Waarom terugvallen op een hoofdlijnenakkoord waaruit de grootste van de partijen zich al heeft teruggetrokken?

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon i (BBB):

Wel, meneer Hartog, ik ben verrast en verbaasd, want u had het natuurlijk een beetje aan kunnen zien komen dat de corrigerende maatregel voor het terugdraaien van de btw betaald moet worden. Heeft u dan met terugwerkende kracht spijt van die interventie?

De heer Hartog (Volt):

De heer Kroon weet dat ik op dit punt een hoofdelijke stemming heb aangevraagd bij het debat over het belastingpakket. Een hoofdelijke stemming. Een aantal partijen, waaronder de BBB, heeft hiermee ingestemd. Ik kom nu terug op de dekking die ervoor is gevonden, waarvan ik vermoed dat die niet de bedoeling was van degenen die destijds het debat hebben gevoerd. Wij hebben dus zelfs tegen dat belastingpakket gestemd, wat vrij uitzonderlijk is. Wij dachten dat het beter zou zijn om het niet op die manier door te laten gaan.

De heer Kroon (BBB):

Dus de keuze van het kabinet om de lasten te leggen op de schouders die die ook kunnen dragen, specifiek voor cultuur en sport, voor die activiteiten waar juist de hogere inkomens meer gebruik van maken, was achteraf wel een goede keuze?

De heer Hartog (Volt):

Nee, dat is onjuist. Ik zal zo een alternatief voor de heer Kroon presenteren.

Ziet de staatssecretaris mogelijkheden voor een andere invulling om dekking te vinden? Mijn fractie overweegt om de regering hiertoe bij motie op te roepen. Wat de Voltfractie betreft is dit namelijk nooit de bedoeling geweest. De gevonden oplossing betekent dat iemand met een minimumloon €105 meer aan belasting betaalt over 2026. Voor iemand met een modaal loon is dat €112. Als je 1 miljoen euro in dat jaar verdient, is het €123. Voor iemand met een inkomen van 1 miljoen komt er dus 0,03% extra belasting bij. Voor iemand met een minimuminkomen is dat 5%, dus 117 keer meer. Dat is wat mijn fractie betreft onrechtvaardig en oneerlijk. Waarom moeten de smalste schouders deze extra last gaan dragen? Mijn fractie wil voorstellen de dekking elders te zoeken. Wat mijn fractie betreft zou een voor de hand liggende compensatie kunnen worden gevonden in de fiscale regelingen. Wij denken daarbij met name aan het verlaagd tarief voor de vennootschapsbelasting. Deze regeling sluit niet aan bij de problemen van het mkb en het voordeel komt voor een groot deel terecht bij bedrijven waarvoor dit niet bedoeld is. Dat is de uitkomst van een evaluatie uitgevoerd door het Centraal Planbureau. Bovendien blijft de oplossing dan binnen de fiscale regelingen die negatief zijn beoordeeld. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij kan toezeggen dit te overwegen voor het Belastingpakket 2026.

De voorzitter:

Er is wederom een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon (BBB):

Dus we gaan de rekening neerleggen bij het bedrijfsleven. Kunt u mij eens uitleggen wat nou de rechtvaardiging ervan is om een rekening, waarvan het bedoeld was die in de maatschappij te leggen, oorspronkelijk via de btw bij de hoogste inkomens, nu via de vennootschapsbelasting te verleggen naar het bedrijfsleven?

De heer Hartog (Volt):

Twee dingen. Eén. De Kamer heeft duidelijk uitgesproken dat ze de btw-verhoging niet wilde. De rekening wordt neergelegd bij gratis bier. Dat is de keuze waarvan het Centraal Planbureau zou zeggen dat dat helemaal niemand ten goede komt, of als het al aan iemand ten goede komt, het dan aan de onjuiste mensen ten goede komt. Dus dit gaat niet ten koste van het mkb.

De heer Kroon (BBB):

Ik weet niet of u ooit een bedrijf gehad heeft, maar gratis bier voor een ondernemer is meestal niet van toepassing.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Hartog (Volt):

Ja. We hebben een tamelijk uitgebreid debat gehad over de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Zou de minister het kabinet in eerste instantie weer kunnen verzoeken de naam terug te brengen naar Ontwikkelingssamenwerking? Dat reflecteert beter wat wij echt doen. Het doet ook meer recht aan de activiteiten van ngo's en Nederlandse bedrijven.

Belangrijk is de hoogte van de ODA-uitgaven en de indexering daarvan. Hierover zijn schriftelijke vragen gesteld. Het goede nieuws is dat de regering zich bereid toont de motie-Huizinga-Heringa van deze Kamer ter harte te nemen. Althans, zo lijkt het. Wat ons betreft roept dat wel twee vragen op. Allereerst is er de vraag vanaf wanneer de indexering wordt hersteld. De regering geeft aan dat de begroting 2025 voor de komende jaren gewoon weer wordt geïndexeerd. Klopt het derhalve dat het niet-aanpassen van 2025 gehandhaafd blijft en er dus een eenmalige cesuur in de indexering optreedt?

Ten tweede. Begrijpt de Voltfractie het goed dat in de Miljoenennota ingeboekte bezuinigingen voor 2027, 2028 en 2029 ook van de baan zijn? In de volgende Miljoenennota zullen wij de geïndexeerde bedragen van 2025 te zien krijgen.

Het laatste punt van mijn fractie op dit thema gaat over de hoogte van het Gemeentefonds. Op dit punt heeft ook deze Kamer een duidelijke uitspraak gedaan. Mijn fractie is verheugd met het extra geld dat voor 2026 is voorzien voor de Voorjaarsnota. Het is mijn fractie echter niet duidelijk of dit ook betekent dat de regering de indexering van dit fonds weer gaat herstellen. Mogen wij een committering van deze minister verwachten om de motie-Van der Goot uit te voeren?

Verder zien wij uit naar de toegevoegde regioparagraaf, die goede signalen geeft van de regering om met de regio samen te werken. Het is de Voltfractie echter nog niet duidelijk hoe de specifieke problemen van de regio's buiten de Randstad op het gebied van de basisvoorzieningen, zoals voor het openbaar vervoer en gezondheidszorg, ook daadwerkelijk worden aangepakt op structurele basis. Kan de minister dit verder toelichten?

Voorzitter. Ik sluit af met het punt waarmee ik begon. De demissionaire regering heeft de unieke gelegenheid om bij de komende begroting steun te zoeken bij de 110 oplossingsgerichte leden van de Tweede Kamer. Hopelijk zijn dat er na de verkiezingen zelfs meer. De regering hoeft dus niet meer gegijzeld te worden door niet-constructieve partijen. De Voltfractie wil hierover meedenken, ook over toekomstgericht budget in deze Kamer. Dat vooronderstelt een extraparlementaire opstelling van de regering. Dat vergt lef van deze minister. Dat doende geeft hij Nederlanders weer hoop en zal hij vele partijen met mijn fractie trots maken op de weerbaarheid van onze democratie. Het motto van dit kabinet kan dan alsnog op positieve wijze worden ingevuld.

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Maar niet dan nadat u een interruptie heeft gehad van de heer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

De interruptie doe ik omdat de heer Hartog had gezegd dat hij een vraag had aan onder andere de SGP. Die ging over het terugdraaien van de belasting op cultuur en sport. Heb ik nu goed begrepen dat de heer Hartog zei dat dat afgewenteld is op de lage en middeninkomens?

De heer Hartog (Volt):

Dat is juist.

De heer Schalk (SGP):

Ik denk dat het afgewenteld is op alle werkenden, namelijk doordat de indexering van de tarieven en schijven is aangepast. Dat geldt toch voor alle werkenden, niet alleen voor de lage en middeninkomens?

De heer Hartog (Volt):

Daar zit een curve in. Zoals ik net met cijfers heel duidelijk heb aangegeven, betaalt iemand die een minimuminkomen heeft in 2026 relatief gezien 117 keer meer dan iemand die een miljoen verdient. Bij die minimuminkomens zitten ook vaak gezinnen met één inkomen, zeg ik tegen de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Zeker. Die proberen we natuurlijk op alle mogelijke manieren te helpen. Ik wilde in ieder geval helder maken dat het niet alleen geldt voor de lage en middeninkomens, maar voor allemaal. De heer Hartog heeft gelijk dat daar een curve in zit.

De heer Hartog (Volt):

Ik dank de heer Schalk dat hij het met mij eens is.

De voorzitter:

Ik dank de heer Hartog. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Aerdts van de fractie van D66, want de heer Van Rooijen is er nog niet. Met uw welnemen zal ik hem straks ergens tussendoor vragen om het spreekgestoelte te beklimmen. Mevrouw Aerdts, aan u het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Voorzitter. We bespreken deze Voorjaarsnota op 1 juli, Ketikoti. Mijn collega's Hartog en Bovens refereerden er ook al aan. Het is de dag dat we de afschaffing van de slavernij herdenken en vieren. Gisteren werd op het Lange Voorhout het Haagse slavernijmonument onthuld. Ik zou iedereen willen uitnodigen om vandaag te gaan kijken naar de metalen silhouetten van jonge Haagse inwoners en nazaten van tot slaaf gemaakten. De uitgesneden figuren staan symbool voor de littekens die het slavernijverleden tot op de dag van vandaag nalaat. Des te pijnlijker is het dat er, tweeënhalf jaar nadat premier Rutte sprak van "geen punt, maar een komma", nog steeds geen euro is uitgegeven van de 200 miljoen die is toegezegd voor het herstel van het slavernijverleden. Mooie woorden, weinig daden. Ook deze Voorjaarsnota is daar wat ons betreft een voorbeeld van. Wie de nota leest, ziet schuiven, salderen, maar mist een visie. Dat maakt dat wij kritisch zijn.

Vorige week was ik op de NAVO-top in Den Haag. Politieke leiders kwamen samen om te spreken over onze veiligheid en het vergroten van onze weerbaarheid. De verhoging van het defensiebudget naar ruim 26 miljard in 2025 is een stap in de richting van de NAVO-norm. Velen van ons hebben president Zelensky vorige week horen spreken. Zijn opsomming van de verwoestingen van die dag, van de mensen en de kinderen die omkwamen of gewond raakten, raakte ons diep in het hart. De dagelijkse verwoestingen van oorlogen over de wereld gaan door merg en been. De inzet voor Oekraïne is terecht en noodzakelijk. Internationale veiligheid is ook onze veiligheid. De waarden waar de Oekraïners al drieënhalf jaar voor vechten — vrijheid, gelijkheid, democratie — zijn ook onze waarden. Het is daarom goed dat er structureel extra wordt geïnvesteerd in de krijgsmacht.

Vorige week werden er afspraken gemaakt over het verhogen van de NAVO-norm, maar munitie en raketten alleen maken ons niet veilig. Daar hebben we ook een grote en goed opgeleide krijgsmacht en een weerbare maatschappij voor nodig. Laat daar nou net datgene voor nodig zijn wat dit kabinet afbreekt: goed onderwijs. Vorig jaar waren er 6.000 vacatures. Defensie moet de komende vier jaar van 77.000 naar 100.000 mensen groeien. Dat zijn 23 soldaten, artsen, technici, piloten, ICT'ers, koks, monteurs. Al die mensen worden opgeleid door de mbo's, hbo's en universiteiten, waar dit kabinet op bezuinigt. Mijn fractie vindt het dan ook echt onbestaanbaar dat dit kabinet, na al die protesten van docenten, studenten, onderzoekers, politici en de private sector, in deze Voorjaarsnota nog een keer 500 miljoen extra bezuinigt op onderwijs, boven op de 1,2 miljard in de Miljoenennota van vorig jaar.

De maatregelen die voorliggen, zijn ingrijpend. Er wordt structureel bezuinigd op de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs, waardoor juist kwetsbare kinderen hard worden geraakt. Er verdwijnen middelen voor basisvaardigheden, terwijl te veel jongeren na de middelbare school niet goed kunnen lezen, schrijven en rekenen. Ook het hoger onderwijs, het mbo en het praktijkleren leveren fors in.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon i (BBB):

Mevrouw Aerdts, wij delen de passie voor onderwijs, maar eerlijk gezegd hebben we een heel andere kijk op het begrip "bezuinigingen". Ik heb uw reeks gehoord. Ik vraag u hoe u in die reeks de bijdrage voor het onderwijs uit het Nationaal Groeifonds weegt ter grootte van 6 miljard.

Mevrouw Aerdts (D66):

Wij zijn blij met alle investeringen in onderwijs, maar het een kan het ander niet volledig opheffen. Ik ben dus wel benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop.

De heer Kroon (BBB):

Maar met die 6 miljard versus het lijstje dat u net noemt, vervagen de bezuinigingen toch een beetje? Het gaat om 6 miljard die je uit het Nationaal Groeifonds trekt voor onderwijs.

Mevrouw Aerdts (D66):

Er wordt geïnvesteerd in innovatie en daar zijn we ontzettend blij mee, maar dat heeft niet zo veel te maken met middelbare scholen in bepaalde steden die een tekort hebben aan docenten, met de kansenregeling, met schoollunches et cetera et cetera.

De heer Kroon (BBB):

Als u goed naar de projecten kijkt in het Nationaal Groeifonds, dan ziet u dat die ook daarover gaan.

Mevrouw Aerdts (D66):

Ik vervolg mijn betoog.

De voorzitter:

Mevrouw Aerdts, u vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aerdts (D66):

Onderwijs is geen kostenpost, maar een investering in mensen. Onderwijs biedt iedereen de kans om het beste uit zichzelf te halen, ongeacht waar je wieg stond of wat je ouders deden. Daar plukken we als samenleving de vruchten van. Onderwijs wapent burgers tegen desinformatie en ondermijning van onze samenleving van buitenaf en binnenin. Onderwijs biedt mensen houvast en veerkracht in een tijd van grote veranderingen en onzekerheid. Onderwijs is een investering in kinderen, in de economie en in onze toekomst. Door nu te bezuinigen ondermijnen we bovendien de motor van onze toekomstige groei. Hoe rijmt de minister deze keiharde bezuinigingen op de kansen van kinderen, jongeren en studenten met het voornemen om in de Voorjaarsnota toekomstgericht te begroten, om nog maar te zwijgen over de impact van dit beleid op de generaties die na ons komen? Is het kabinet bereid om ten minste de meest ingrijpende bezuinigingen terug te draaien? We overwegen een motie op dit punt.

Ondertussen wordt er door de oppositiepartijen in de Tweede Kamer nog onderhandeld om deze begroting wederom minder slecht te maken. Mijn collega refereerde er al aan. Het feit dat er nu nog onderhandeld wordt over de besluiten die in een nacht zijn genomen — het is al eerder genoemd — laat wel zien dat deze Voorjaarsnota het resultaat is van een rommelig politiek proces.

Voorzitter. Dan klimaat. We kunnen niet veilig zijn in een wereld geteisterd door droogte, hitte en ander extreem weer. Toch moeten we constateren dat dat ook hier, door schuiven en uitstellen, overheerst. Verschillende middelen worden herverdeeld of naar voren gehaald, waardoor de langetermijnzekerheid onder druk komt te staan. Mijn fractie had gehoopt dat, zoals beloofd, dit kabinet rond deze Voorjaarsnota met een ijzersterk plan zou komen om de doelen in 2030 daadwerkelijk te kunnen behalen, maar we zien vooral bezuinigingen, subsidies die vervuilers belonen en een gebrek aan concrete maatregelen.

Bijzonder zorgwekkend is de afschaffing van de fiscale stimulering van groen beleggen. Uit onderzoek dat de staatssecretaris had toegezegd aan mijn collega Carla Moonen, blijkt dat de miljard euro aan privaat kapitaal die nu groen wordt geïnvesteerd, daalt naar nul in 2027. Dat raakt innovatieve projecten op het gebied van de energietransitie, stikstofreductie en klimaatadaptatie. De staatssecretaris schrijft zelf in het antwoord op de vragen van onze fractie dat deze maatregelen haaks staan op de aanbevelingen uit het Draghirapport. Daarin pleit Draghi namelijk juist voor het mobiliseren van privaat kapitaal voor duurzame investeringen en voor de nationale en Europese klimaatambities. Dit kan, nu de desastreuze effecten bekend zijn, toch niet de bedoeling zijn van dit kabinet? Kan de staatssecretaris toezeggen de afschaffing van het fiscale voordeel terug te draaien?

Voorzitter. Ik heb het eerder gezegd: de veiligheid in de rest van de wereld heeft direct effect op onze veiligheid hier. Voor duurzame vrede gaat defensie hand in hand met diplomatie en ontwikkelingssamenwerking, maar het kabinet bezuinigt de komende jaren miljarden op deze samenwerking. Ook in deze Voorjaarsnota is deze ongemoeid gelaten, terwijl de wereld schreeuwt om solidariteit, stabiliteit en samenwerking. Achter de 2,4 miljard aan bezuinigingen schuilen namelijk mensen: kinderen in Gaza, vrouwen in Congo, activisten in Sudan. Mijn collega van de ChristenUnie zal hier straks ook nog uitgebreid op ingaan.

Voorzitter. De Voorjaarsnota 2025 toont een kabinet dat corrigeert binnen de bestaande kaders maar terughoudend is met het fundamenteel herijken van beleid. Er wordt gerekend maar slechts beperkt heroverwogen. Dat maakt de maatschappelijke opgave van vandaag om te vragen om een koers die verder reikt dan het komende begrotingsjaar. Het gaat hier niet om cijfers en percentages maar om mensen, om spaarders die duurzaam willen investeren, jongeren die zich voorbereiden op een veranderende arbeidsmarkt, mantelzorgers die onder grote druk staan en mensen wereldwijd die afhankelijk zijn van onze inzet voor veiligheid, stabiliteit en fundamentele mensenrechten. Daarom is onze vraag aan het kabinet: hoe wordt nu geborgd dat de keuzes van vandaag ook op de langere termijn houdbaar zijn, dat de plannen uitvoerbaar blijven en het maatschappelijke draagvlak behouden blijft, én dat de generaties die na ons komen niet met de gevolgen van de huidige stilstand worden opgescheept? Dank u wel.

De voorzitter:

Toch nog een interruptie van de heer Hartog.

De heer Hartog i (Volt):

Het siert mevrouw Aerdts dat zij niet het grote succes van de motie-Van Meenen vandaag claimt, om het belastingpakket en de btw te splitsen. Uiteindelijk is het niet gesplitst. De motie is niet uitgevoerd. We hebben het belastingpakket aangenomen, met daarin de btw-verhoging. We hebben het succes geclaimd dat er een belofte is gedaan om die terug te draaien. Dat staat er nu allemaal in. Mijn vraag aan D66, die ik ook al aan de heer Bovens van het CDA heb gesteld, is de volgende. Waar je dus verantwoordelijk voor bent, is dat nu de lagere en middeninkomens meer worden belast. Dat is eigenlijk de consequentie van al het werk dat we hebben gedaan. De vraag is of dat ook uw inzet was toen u aan dit hele traject begon, als D66, en of u nog mogelijkheden ziet om toch wel door te gaan met het niet doorgaan van de btw-verhoging — een dubbele negatief — maar om daar een andere dekking voor te zoeken.

Mevrouw Aerdts (D66):

Mijn collega's in de Tweede Kamer hebben volgens mij heel veel alternatieve dekkingen aangedragen. Wij hadden het dus inderdaad graag anders gezien, in eerste instantie mogelijk ook uit het btw-handboek. Maar zoals mijn collega Bovens ook al aangaf, kan ik me voorstellen dat we dit debat nog uitgebreider voeren bij het Belastingplan.

De heer Hartog (Volt):

Dat was niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Het goede nieuws is dat de Tweede Kamer hier in een andere samenstelling over zal praten, dus waarschijnlijk een betere conclusie kan trekken. Maar wij kunnen hier ook een conclusie over trekken. Mijn vraag is of u bereid bent om ook vanuit deze Kamer, die het hele verhaal begonnen is, mee te denken over een oplossing.

Mevrouw Aerdts (D66):

Wij zijn altijd bereid om mee te denken over een oplossing.

De heer Kroon (BBB):

Mevrouw Aerdts, ik wil het even hebben over uw hartverwarmende betoog over het herstellen van de fiscale subsidie op groen beleggen. Hoe weegt u die fiscale subsidie, die er voornamelijk is voor mensen die het eigenlijk al heel goed hebben en die het ook moreel heel goed met de wereld voor hebben, ten opzichte van de afname van de koopkracht als gevolg van het herstellen van de btw op cultuur?

Mevrouw Aerdts (D66):

Kijk, het is ingewikkeld. We kunnen altijd alle maatregelen uit het hele pakket met elkaar gaan bespreken, maar juist dit soort investeringen willen wij blijven stimuleren. Het effect hiervan, en ook de impact op de toekomst, vind ik ontzettend belangrijk. Zoals ik net al zei in antwoord op de vraag van de heer Hartog, hadden wij het inderdaad graag anders gezien met betrekking tot de btw en de cijfers die we vandaag hoorden. Ik ben ook heel erg benieuwd hoe het kabinet daarop zal reageren. Maar voor ons is het niet het een of het ander.

De heer Kroon (BBB):

Dus als het om fiscale subsidies gaat, vindt D66 het eigenlijk wel correct dat de mensen die het al goed hebben, die het zich kunnen veroorloven om te beleggen, beloond worden voor groen beleggen, waarmee ze niet alleen een betere wereld maar ook een betere portemonnee voor zichzelf nastreven?

Mevrouw Aerdts (D66):

De heer Kroon legt mij hier wel heel veel woorden in de mond. Wij zijn ontzettend blij als wij met fiscale maatregelen voor de energietransitie de klimaatverandering tegen kunnen gaan en daar grote stappen in kunnen zetten. Zeker, absoluut, maar het betekent natuurlijk niet dat wij op de manier die de heer Kroon net aangaf, deze herverdeling aan willen gaan.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Holterhues van de fractie van de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. De fractie van de ChristenUnie complimenteert de minister en de staatssecretaris met de redelijk sluitende Voorjaarsnota. Het tekort op de begroting blijft voorlopig onder de Europese norm, evenals de staatsschuld ten opzichte van het bruto nationaal product. Hoewel het EMU-saldo door de stevige uitgavengroei op de middellange termijn niet voldoet aan de Europese eisen van de preventieve arm, slaagt de begroting in elk geval voorlopig voor alle nationale begrotingsregels.

Voorzitter. Tot zover het compliment van mijn fractie aan de bewindspersonen, want er is ons inziens ook echt wat mis met deze Voorjaarsnota. Daarin staat mijn fractie bepaald niet alleen. Ook de Raad van State is kritisch over de Voorjaarsnota. De raad noemt de Voorjaarsnota onvoldoende onderbouwd en waarschuwt voor het ontbreken van een structurele aanpak van de grote maatschappelijke opgaven. Volgens de raad is het begrotingsbeleid te veel gericht op incidentele uitgaven en ontbreekt een duidelijke prioritering. Mathijs Bouman stelt in Het Financieele Dagblad van 14 juni jongstleden dat de coalitie zich lijkt te verliezen in kortetermijnpolitiek met een begroting die vooral gericht is op electorale cadeautjes in plaats van op structurele hervormingen. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de regering druk is met tientjes en honderdjes, maar nauwelijks met miljarden omdat men daar kennelijk niet uitkomt. Het lijkt alsof de coalitiepartijen de verkiezingen al in het achterhoofd hadden. Men investeert in cadeautjes op de korte termijn. Er is nauwelijks visie op de lange termijn.

De Voorjaarsnota valt des te meer tegen omdat maandenlang bij inhoudelijke vragen aan de verschillende vakministers over het budget dat beschikbaar zou zijn voor hun plannen werd verwezen naar de Voorjaarsnota: "Stil maar, wacht maar. Alles wordt nieuw met de Voorjaarsnota." Mijn fractie had dan ook hooggespannen verwachtingen. Maar wat blijkt? De echte grote onderwerpen, woningbouw, klimaat en stikstof, lijkt het kabinet voor zich uit te schuiven. Het kabinet investeert vooral in koopkracht en andere zaken op de korte termijn en verschuift nu alles naar de Miljoenennota met Prinsjesdag. Is de minister het met deze analyse van de Voorjaarsnota eens? Waarom kiest het kabinet ervoor om meer uitgaven te doen die de korte termijn dienen in plaats van structurele investeringen in de lange termijn? Wat doen deze kortetermijninvesteringen in consumptieve uitgaven voor de inflatie?

Voorzitter. Nederland heeft op de langere termijn echt grote uitdagingen. Door de vergrijzing krimpt de beroepsbevolking. Dit betekent de komende decennia structureel minder inkomsten uit de inkomstenbelasting terwijl de kosten voor een aantal posten flink zullen stijgen. Zo zien we nu al dat de kosten voor de zorg en de AOW een groot gedeelte van het budget op zullen slokken. Daarbij komt het flink hogere budget dat we willen uitgeven aan defensie, de broodnodige investeringen in de infrastructuur, zowel nieuwe als onderhoud van bestaande wegen, bruggen en rails, en de noodzakelijke investeringen om de klimaatdoelen zoals vastgelegd in de wet te bereiken en Nederland ook klaar te maken voor een situatie met een hogere zeespiegel, een lagere bodem en meer ruimte voor de uiterwaarden.

Het CPB waarschuwt in zijn doorrekening van de Voorjaarsnota dat het huidige beleid onvoldoende bijdraagt aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn. Vooral de vergrijzing en de stijgende zorgkosten vragen om structurele hervormingen. Dit vraagt ook naar het oordeel van mijn fractie om investeringen in de lange termijn: investeringen in de kenniseconomie, in innovatie en onderwijs.

De Onderwijsraad pleit in zijn advies van mei 2025 voor een structurele verhoging van het onderwijsbudget, met name voor kansengelijkheid en digitale vaardigheden. Het schrappen in de onderwijskansenregeling staat haaks op deze aanbevelingen. In de schriftelijke ronde zijn hier vragen over gesteld door verschillende partijen. In de beantwoording van de minister geeft hij aan dat hij niet weet hoeveel leerlingen worden getroffen. Ook is er geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van het beëindigen van de onderwijskansenregeling. Kan de minister aangeven waarom gekozen wordt voor het schrappen van deze regeling terwijl het effect ervan niet duidelijk is? Hoe reflecteert de minister op het effect op de middellange termijn van het schappen van de onderwijskansenregeling?

Voorzitter. Mijn fractie acht het verstandig dat Europa en dus ook Nederland investeert in defensie. Gelet op de geopolitieke verhoudingen is het goed als Europa minder afhankelijk wordt van de Verenigde Staten. We kunnen helaas minder vertrouwen op de decennialange trans-Atlantische band. Er is echter meer nodig dan investeren in defensie. Er moet ook geïnvesteerd worden in soft power. Dit zorgt voor stabiliteit in de wereld. Elke euro die in conflictpreventie wordt gestoken, bespaart €100 aan het oplossen van conflicten. Uiteraard is investeren in ontwikkelingssamenwerking goed omdat we iets van onze welvaart kunnen delen met hen die in nood zijn. Daarom heeft mijn collega Huizinga een motie ingediend bij het debat over de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp om de ODA-gelden weer te koppelen aan de groei van het bruto nationaal inkomen. Deze motie is met een ruime meerderheid in deze Kamer aangenomen. De koppeling is teruggekomen in de Voorjaarsnota, maar wel zo zuinig mogelijk.

Allereerst is de koppeling flink versoberd. De 0,7% van het bruto nationaal inkomen, het streefgetal uit de internationale afspraak waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd, is definitief losgelaten in de nieuwe formule. Dit is niet waar een groot gedeelte van deze Kamer om heeft gevraagd. De motie vroeg om herstel van de huidige begrotingssystematiek, niet om creatief boekhouden op het ODA-budget. Ook hierover zijn vragen gesteld in de schriftelijke ronde.

Ook vindt er maar een beperkte compensatie plaats voor de periode waarin de koppeling is losgelaten. Door het gat dat inmiddels is ontstaan niet te dichten, zal het ODA-budget structureel beneden peil blijven. En er is geen ruimte om incidentele tegenvallers op te vangen. Daarbij leest mijn fractie dat er slechts gedeeltelijk is gecompenseerd voor inflatie. Dit alles bij elkaar loopt op tot een extra bezuiniging van 2,6 miljard in totaal tot 2029.

Kortom, de impact van ontwikkelingssamenwerking blijft beperkt, terwijl de geopolitieke noodzaak juist toeneemt. Is de minister het met mijn fractie eens dat investeren in ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan een veiligere wereld en dat Nederland zich moet inspanning om aan internationale afspraken die dit bevorderen, te voldoen? Erkent de minister dat het ODA-budget effectief daalt naar rond de 0,45% van het bruto nationaal inkomen? Zo ja, waarom kiest het kabinet voor zo'n smalle interpretatie van de ODA-gelden en het bruto nationaal inkomen, waarbij het internationaal afgesproken streefpercentage van 0,7% definitief wordt losgelaten? Kan de minister uitleggen hoe hij vindt dat hij met deze versoberde koppeling invulling geeft aan een duidelijke oproep uit deze Kamer om de oorspronkelijke koppeling te herstellen? Mijn fractie overweegt een motie in de tweede termijn.

Voorzitter. Zoals te verwachten, wordt bij een Voorjaarsnota die vooral successen op de korte termijn wil incasseren weinig geïnvesteerd in de structurele bereikbaarheid van grote delen van ons land. De geplande bezuiniging van 110 miljoen op het openbaar vervoer in de grote steden blijft overeind staan. Dat kan op den duur leiden tot 20% minder busvervoer, terwijl het openbaar vervoer in Nederland de afgelopen jaren al flink verschraald is. In totaal lopen de bezuinigingen van dit kabinet op het ov in Nederland op tot 335 miljoen per jaar. Met het oog op de langere termijn, wederom, wordt het dan wel heel ingewikkeld om betrouwbaar openbaar vervoer in Nederland te behouden. De recente stakingen bij de NS maakten weer duidelijk hoe cruciaal het openbaar vervoer is voor grote groepen mensen om van a naar b te komen.

Dat vraagt dus echt om structurele investeringen om ons openbaar vervoer overeind te houden. Als we nu niet investeren, volgt de rekening in de toekomst. Hoe toekomstbestending acht de minister de begroting van IenW? Is hij voornemens om in de augustusbesluitvorming meer structurele middelen vrij te maken voor ov en bereikbaarheid? Is bekend wat op langere termijn de economische gevolgen zijn van deze verschraling van het openbaar vervoer en de verminderde mobiliteit die daarvan het gevolg is? Kan de minister toezeggen dat te onderzoeken en de resultaten mee te nemen bij de augustusbesluitvorming?

Ten slotte, voorzitter, wil ik nog kort stilstaan bij de kosten van de asielopvang. In de vorige week verschenen Stand van de uitvoering heeft het COA aangegeven dat met structurele financiering de kosten van de asielopvang fors omlaag kunnen. Dat moet deze minister van Financiën toch aanspreken. Bij het debat over de begroting voor 2025 van het ministerie van Asiel en Migratie heeft deze Kamer een door mijn fractiegenoot Huizinga ingediende motie aangenomen. Daarin wordt de regering verzocht om de structurele financiering van de vaste voorraad van 41.000 opvangplekken te garanderen. De uitvoering van deze motie is door de regering niet bij de Voorjaarsnota betrokken, want daarbij is enkel incidenteel geld vrijgemaakt voor het COA. Kan de minister toelichten welke besparing structurele financiering van het COA met zich mee zou brengen? Kan de minister toezeggen structurele financiering voor de asielketen onderwerp te maken van de augustusbesluitvorming?

Voorzitter, wij zien uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.

De voorzitter:

Maar eerst een interruptie van de heer Schalk. O, nee. Het is de heer Hartog.

De heer Hartog i (Volt):

Ik wilde beginnen met een oproep, want gelijke monniken, gelijke kappen. De ChristenUnie is ook onderdeel van de groep die hoopte de verhoging van de btw op sport, media en cultuur weer terug te draaien en heeft daar ook iets voor teruggekregen in het pakket. Mijn vraag is of de heer Holterhues — die vraag heb ik ook aan anderen gesteld — blij is met de keuze die uiteindelijk is gemaakt in dat hele pakket, om lage en middeninkomens meer te belasten dan hogere inkomens of dat hij, met de Voltfractie, wil meedenken over alternatieve manieren om die btw-verhoging niet door te laten gaan.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Dank voor deze vraag. Ik heb min of meer hetzelfde antwoord als de heer Bovens. Wij zijn ook ongelukkig met die uitwerking. We hebben in de Tweede Kamer onder andere gevraagd of de minister kan onderzoeken of we toe kunnen gaan naar verhoging van het lage btw-tarief, omdat wij uiteindelijk geloven in één btw-tarief. Dat is veel eenvoudiger. Uiteindelijk pleiten wij voor een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Die is er niet gekomen. We zijn dus zeker bereid om te kijken of er nog een andere dekking is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Ballekom van de fractie van de VVD.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. U heeft vast, evenals zovelen in dit huis, met belangstelling geluisterd naar de debatten over de Voorjaarsnota in de Tweede Kamer twee weken geleden. Vrijwel alles kwam aan de orde: de ellende in Gaza, het trackrecord van het kabinet-Schoof, de onvoorspelbaarheid van het handelsbeleid en de dramatische effecten van de versoberingen op de Onderwijsbegroting.

Wat dat laatste betreft: het afgelopen decennium zijn er miljarden toegevoegd aan de Onderwijsbegroting door de ministers Van Engelshoven en Dijkgraaf, maar de scores en de kwaliteit bleven dalen. Ik denk dus dat er wat meer aan de hand is in deze sector. De kwaliteit moet omhoog — dat is zonder meer het geval — zonder afbreuk te doen aan faire kansen voor iedereen, maar het is geen kwestie van louter geld. Als problemen zouden kunnen worden opgelost met louter geld, dan zouden er geen problemen meer bestaan, want de heer Draghi, die ons nu gaat vertellen hoe wij moeten opereren, en mevrouw Lagarde laten met liefde en plezier de drukpers wat extra uren draaien. Dus die problemen zouden allemaal kunnen worden opgelost als het louter en alleen over geld ging. Maar dat is dan vervelend voor de inflatie. Sommige lidstaten nemen een hogere inflatie voor lief — dat zit nou eenmaal in het DNA van die landen — maar in Nederland en Duitsland wordt daar toch wat anders over gedacht en is het streven de prijsstijgingen te matigen ter bescherming van de koopkracht van minderdraagkrachtigen en gepensioneerden.

Voorzitter. Laat ik maar proberen om het te houden bij de Voorjaarsnota. Sinds enige jaren kennen we het Europees semester en een voorjaarsnota met een meerjarig perspectief. Dit houdt vrijwel automatisch in dat er behoefte bestaat hierover van gedachten te wisselen met de regering. Mijn partij is daarbij geen vragende partij. Wij zijn tevreden met één beleidsdebat na de presentatie van de miljoenennota, wanneer het budgettaire beleid inclusief de lastenverdeling actueel en compleet is, en zeker dit jaar, wanneer bij de bespreking van de Voorjaarsnota de inhoud al deels achterhaald is en als gevolg daarvan ook suppletoire begrotingen moeten worden aangepast en vandaag en morgen in stemming komen aan het andere Hout. Maar goed, met een beetje goede wil kan het debat vandaag toch informatief zijn.

Laten we beginnen bij de beoordeling van het budgettaire beleid door de Europese Commissie, want het semester is nou eenmaal uitgevonden om de Europese Commissie de mogelijkheid te geven het beleid te beoordelen. Het oordeel is dat de uitgavengroei van Nederland, zoals neergelegd in de Voorjaarsnota, hoger is dan het aanbevolen uitgavenpad. Aanbevolen wordt de uitgavengroei te verlagen, hoewel er geen handhavingsmaatregelen kunnen worden genomen zolang dit binnen de referentiewaarde blijft, maar dat is, in mijn ogen, secundair. Kortom, minister, de potentiële schade als gevolg van het debat aan het andere Hout dient beperkt te blijven om geen afbreuk te doen aan soliditeit en onze reputatie.

U hebt een brief gezonden naar de Kamer op verzoek van de heer Van der Lee, waarbij met name wordt ingegaan op het niet doorgaan van de huurbevriezing. Maar ziet het ernaar uit dat het daarbij blijft? Het is natuurlijk zonder meer een gevaarlijk jaar, want tijdens een verkiezingscampagne wordt vaak meer beloofd dan kan worden waargemaakt. Zoals de minister aan de overkant verklaarde: gratis geld is populair, zeker in verkiezingstijd. Maar geld is nooit gratis, hoewel enkele jaren geleden weleens beweerd werd dat dat zo is. In deze context zou mijn fractie ingenomen zijn met een toezegging van de minister dat wat uiteindelijk de uitkomst van de debatten ook is en welke invloed dat ook heeft op de voorliggende suppletoire begrotingen, de afgesproken begrotingsregels blijven gelden en dat extra wensen met geen of ondeugdelijke dekking — die wensen zijn er natuurlijk altijd, ook bij de VVD, kan ik u verzekeren — in ieder geval niet in overweging worden genomen. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Als we de beoordeling van het budgettaire beleid leggen naast de landenspecifieke aanbevelingen, dan is er toch sprake van enige amusementswaarde. De Commissie stelt namelijk dat de uitgaven neerwaarts moeten worden bijgesteld, maar dat er fors meer inspanningen nodig zijn op het terrein van defensie, wat terecht is, en op het terrein van de woningbouw, wat ook terecht is. Ook moet de groei van de zorguitgaven worden aangepakt, wat terecht is, en moeten de onderzoeks- en ontwikkelingsuitgaven worden versterkt om de concurrentiekracht in de toekomst in stand te kunnen houden, wat ook terecht is. Tsja, maar hoe doe je dat dan? Daarover spreekt de Commissie zich dan niet uit, want dat valt onder het begrip "subsidiariteit". De Commissie gebruikt dat woord nooit. Alleen als ze op zulk soort vragen een antwoord moet geven is er subsidiariteit. Dat lijkt een beetje op mijn huisarts, die zegt: nou, meneer Van Ballekom, het zou goed zijn als u wat af zou vallen. Dat is terecht, maar ja, hoe doe je dat? En het doet mij ook denken aan de heer Jean-Claude Juncker, die zegt: ja, het vervelende van politici is nou eenmaal dat ze verkiezingen willen winnen. We weten allen wat ons te doen staat, maar dat is in ieder geval een prioriteit. Met andere woorden, er valt nog veel te doen en ik hoop ook dat dat in de toekomst zal gaan gebeuren.

Voorzitter. Geen enkel misverstand: mijn fractie steunt de minister volledig in zijn streven de uitgavenstijgingen binnen de perken te houden en in zijn beslissing dat er geen beroep wordt gedaan op de ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact om de extra defensie-inspanningen te financieren. De schuldhoudbaarheid mag geen geweld worden aangedaan. Dat staat ook in het jaarverslag van de BIS, dat twee dagen gelden is gepubliceerd. Dat is heel interessante literatuur op dit punt. De schuldhoudbaarheid mag geen geweld worden aangedaan en het aanhouden van buffers voor toekomstige en onverwachte gebeurtenissen met budgettaire gevolgen heeft zijn nut in het verleden dubbel en dwars bewezen.

Ook ontraadt mijn fractie met overtuiging — maar dan spreken we eigenlijk al over de Miljoenennota — de extra noodzakelijke uitgaven te financieren door de bankenbelasting te verhogen, de bedrijven zwaarder te belasten en natuurlijk ook de rijken. Er zijn al voldoende bedrijven vertrokken de laatste jaren, met alle consequenties van dien voor het mkb en de innovatiekracht van Nederland. Volgens mij is de staatssecretaris Fiscaliteit ook niet echt vrolijk, want het heeft ook invloed op de belastinginkomsten. We moeten onafhankelijker worden in plaats van afhankelijker. Ook moeten we voorkomen dat activiteiten van vitale financiële dienstverlening worden verplaatst. Dat bevordert namelijk het vestigingsklimaat en de aantrekkelijkheid van Nederland niet.

Als dan ook de laatste echt rijken zullen vertrekken — zo veel zijn dat er niet meer — dan houdt het kaalplukken echt op en leven we in een verarmd Nederland, maar naar alle waarschijnlijkheid met minder congestie op de wegen, minder congestie op het energienet en minder stikstofproblemen. Zo heeft elk nadeel weer z'n voordeel, maar dat is niet de toekomst die mijn partij voor ogen staat.

Voorzitter. Ik had het eerder over de soliditeit en de reputatie en de gevaarlijke toezegging van de minister. De VVD hecht bijzonder veel waarde aan een solide budgettair beleid. Dat betekent in onze visie dat vastgehouden moet worden aan een trendmatig begrotingsbeleid met sluitende uitgaven- en inkomstenkaders. De uitgaven op middellange termijn laten een stijgende tendens zien, ook zonder de defensie-uitgaven. Dus enige terughoudendheid is geboden. Meevallers die achteraf worden geconstateerd, zouden niet moeten worden ingezet om extra uitgaven te doen bij een toch al wat hoge inflatie. Bovendien is het niet gezegd dat meevallers die zich in het verleden hebben voorgedaan, zich in de toekomst ook voordoen. Dat is maar koffiedik kijken. Een expertgroep heeft overigens aangetoond dat met die ramingssystematiek niet zo veel mis is. Dus terughoudendheid zou, minister en staatssecretaris, zeker bij een demissionaire status het uitgangspunt moeten zijn bij de besluitvorming rond de Miljoenennota.

Als de minister en het zittende kabinet daarvoor kiezen, weten ze zich op voorhand gesteund door mijn fractie. Als de kiezer op 29 oktober iets anders voor ogen heeft, dan moet dat maar worden vastgelegd in een nieuw regeerakkoord. Tot het aantreden van de nieuwe regering geldt wat ons betreft: schraalhans is keukenmeester. Dat is niet omdat het zo'n leuke boodschap is, maar wel een verstandige, gezien de gespannen internationale veiligheidssituatie en de onvoorspelbare economische ontwikkelingen vanwege een verre van consistent handelsbeleid met alle mogelijke gevolgen voor de economische groei van dien.

Ik ben slechts 12 seconden over mijn tijd. Dank u wel voor uw aandacht.

De voorzitter:

Ik ben redelijk onder de indruk. U heeft nog een interruptie van de heer Kemperman.

De heer Kemperman i (Fractie-Kemperman):

Ik ben geïnteresseerd in uw visie, zeg ik via de voorzitter, uiteraard, op wat er in de laatste twaalf jaar — laten we maar een willekeurige termijn pakken — met het ondernemersklimaat in ons land is gebeurd.

De voorzitter:

Een heldere vraag.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

Kunt u daarop reflecteren? De verdiencapaciteit van het land moet ook op orde zijn.

De heer Van Ballekom (VVD):

Daar kan ik héél lang op reflecteren …

De voorzitter:

De heer Van Ballekom gaat via de voorzitter reflecteren, maar niet al te lang.

De heer Van Ballekom (VVD):

Pardon?

De voorzitter:

U mag reflecteren, maar niet heel lang.

De heer Van Ballekom (VVD):

Dat wilde ik ook de heer Kemperman zeggen: daar kan ik heel lang op reflecteren, maar dat valt een beetje buiten de orde van dit debat, volgens mij. Ik hoop dat het ondernemersklimaat door het volgende kabinet geen geweld wordt aangedaan. Het had beter gekund, inderdaad. Maar er zijn heel veel dingen die beter hadden gekund.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

Toch nog even, want het is wel een serieuze interruptie. Ik constateer dat het ondernemersklimaat de afgelopen twaalf jaar, onder de kabinetten die er toen gezeten hebben — daar is uw partij medeverantwoordelijk voor geweest — om het zo te zeggen verslechterd is; en dat is een eufemisme. Het is voor sommige ondernemers dramatisch. We zien grote ondernemingen naar het buitenland vluchten. Corporate raken we kwijt. Mkb'ers krijgen het niet meer rond door milieumaatregelen, door allerlei politiek die een andere ideologie stimuleert. Mijn vraag is wat de impact op het ondernemersklimaat is en of u dat ten minste herkent.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb in ieder geval in mijn bijdrage aangegeven dat we niet de goede kant opgaan wanneer er overwogen wordt om de extra defensie-uitgaven te financieren via het verhogen van de bankenbelasting of via het verhogen van de druk op het bedrijfsleven. Dan weet de heer Kemperman precies hoe ik erover denk. Iedereen die de financiële sector kent, weet dat deze bedrijven in een handomdraai verplaatst kunnen worden. Dat draagt niet bij aan een verbetering van het vestigingsklimaat in Nederland. Als er mogelijkheden zijn om de lasten voor bedrijven en burgers te verlagen, staat de VVD altijd aan die kant.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu … O, de heer Kroon heeft nog een interruptie voor u.

De heer Kroon i (BBB):

Die werd getriggerd door de vraag van de heer Kemperman, die heel specifiek gericht was op het bedrijfsleven en banken. Daar lag uw antwoord ook. Ik heb een vergelijkbare vraag, maar dan gericht op de intenties van partijen om de zogenaamde fossiele subsidies in te trekken en op de impact daarvan op het bedrijfsleven. Kunt u daar ook op reflecteren?

De heer Van Ballekom (VVD):

Nou, daar kan ik heel moeilijk op reflecteren, want er is een onvoorstelbare discussie gaande over wat fossiele subsidies nou precies zijn. Er zijn onderzoeken waarin nauwelijks kan worden aangegeven wat daar onder valt en wat daar niet onder valt. Maar misschien kan de staatssecretaris daarop reflecteren.

De heer Kroon (BBB):

Hoor ik dan tussen de regels door dat het afschaffen van de CO2-belasting en het handhaven van de tariefskorting op fossiele brandstof voor chemie en energie-intensieve industrie uw steun heeft?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb begrepen dat de extra top die Nederland had op de CO2-belasting in heroverweging is genomen. In die zin is dat een goede tendens.

Voordat ik wegga, zijn er nog …

De voorzitter:

U mag gaan. Ik zie verder geen aanstalten tot interrupties, dus u kunt terug naar uw bankje. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen, van de fractie van 50PLUS. Fijn dat hij de Indonesische delegatie heeft ontvangen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Vandaag, 1 juli 2025, treedt Olaf Sleijpen, de nieuwe president van De Nederlandsche Bank aan. Namens mijn fractie wens ik hem veel succes en vooral wijsheid toe, ook op het toezichtterrein, als u begrijpt wat ik bedoel.

Voorzitter. De Nederlandse rijksbegroting heeft de afgelopen jaren een hele serie stormen en schokken weten te doorstaan, vooralsnog met vlag en wimpel, want het tekort van de rijksoverheid wordt voor alle komende jaren geraamd onder de 3% en de staatsschuld blijft onder de 50%. Kom daar maar eens om in de eurozone. Denk aan de schok van covid en de lockdowns, de schok van het vrijwel volledig opgeven van de aardgasbaten, de peperdure hersteloperaties bij de toeslagen en bij box 3, en de storm van oorlog op het Europese continent, met een inflatiegolf en een extra toestroom van vluchtelingen.

De eerste 10 miljard is reeds aan de Defensiebegroting toegevoegd. Daar moet volgens de nieuwe afspraken binnen de NAVO tussen 2025 en 2035 nog 1,5% van het nationaal product, ofwel 15 miljard per jaar, bovenop gelegd worden. Dat betreft dan alleen nog maar de directe militaire uitgaven. Er moet ook nog 1,5%, ofwel 15 miljard euro per jaar, worden gespendeerd aan andere zaken, zoals infrastructuur en civiele weerbaarheid. Bij elkaar opgeteld moet Nederland dus nog 30 miljard toevoegen aan de jaarlijkse middelen voor defensie. Of kan de regering aantonen dat Nederland de 1,5% voor onder andere militaire infrastructuur en civiele weerbaarheid nu al goed besteedt? Want als dat zo is, scheelt dat natuurlijk een slok op een borrel.

Mijn fractie heeft niet al te lang geleden nog met klem gewaarschuwd voor het definitief dichtgooien van de aardgasputten in Groningen. Met een beperkte winning en een ruime compensatie voor Groningers kunnen we nog steeds meerdere vliegen in één klap slaan. Een aanzienlijk deel van de benodigde defensie-inspanning kan hiermee gefinancierd worden. Mijn fractie kijkt uit naar het debat hierover in aanloop naar de verkiezingen. Het laatste woord is hier nog niet over gesproken.

Het begrotingstekort loopt nog in de pas. O, dit sla ik even over, voorzitter.

Voor de militaire inspanningen, de nieuwe NAVO-norm van 5% van het nationaal product, hebben we tijd gekregen tot 2035. Er komt een evaluatiemoment in 2029 en de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn in 2028. Het volgende kabinet zal niet kunnen ontkomen aan een verdere verhoging van de defensie-inspanningen, maar naar onze mening zit de uitdaging in doelmatigheid en effectiviteit. Met de razendsnelle verhoging van het defensiebudget naar 2% hebben wij in relatieve termen al een grote inspanning geleverd. Mijn fractie is er bezorgd over dat constante verhogingen de noodzaak ondermijnen om efficiënt met geld om te gaan. Het klopt toch dat de regering dit zelf ook wel moet erkennen?

Waar de politiek nog een beetje wegduikt, zien we dat in de media de discussie over de dekking van de militaire inspanningen al volop wordt gevoerd. Zelfs de AOW, de hoeksteen van ons sociale stelsel, wordt daarbij niet gespaard. Naar de mening van de fractie van 50PLUS is de AOW de laatste eenvoudige en goed uitvoerbare staatsvoorziening, nog bijna onaangetast door de grijpgrage handen van politici en partijen die willen hervormen, versoberen, bezuinigen of alle drie. In het FD las ik recent een voorstel om de AOW met 10% te verlagen, want dat levert zomaar 6 miljard per jaar op. Ook een inkomensafhankelijke AOW, een flexibele AOW en andere exotische plannen passeren de revue. Het prijsschieten op de AOW is begonnen. Dat is ook waar te nemen als je kijkt naar de bezuinigingsoperaties in de ombuigingslijst van Financiën en meer specifiek naar het recente onderzoeksrapport over wat er gebeurt met instroom naar de aanvullende inkomensvoorziening ouderen, de AIO, in het geval van verlaging van de AOW. Financiën heeft zo'n tien grote voorstellen gedaan over AOW-bezuinigingen, waarbij de tientallen miljarden je om de oren vliegen. Asociaal.

Nog niets of niemand heeft zijn of haar mond opengedaan over de grootste veelvraat binnen de begroting — daar gaan we weer: de beschermde diersoort die we de "arbeidskorting" noemen, de heilige koe van de VVD met als primair doel het uitdelen van een goedkope belastingverlaging die alleen geldt voor werkenden en niet voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. Een enorme fiscale leeftijdsdiscriminatie. In 2001 ging het bij de arbeidskorting nog om 2,3 miljard euro. Ik zie de bewindslieden al naar elkaar kijken en denken: daar heb je 'm weer. In 2020 was dat al opgelopen tot 22 miljard, een vertienvoudiging. Sindsdien hebben Rutte en Schoof er nog doodleuk 60% bij gedaan, want in de Miljoennota voor 2025 komt het budgettaire beslag van de arbeidskorting uit op een whopping 35,5 miljard. Dat staat gelijk aan een verlaging van 10% in de eerste schijf of 7% in alle schijven.

Zoals ik net al formuleerde: de arbeidskorting is de veelvraat en tegelijkertijd ook de beschermde diersoort binnen de begroting. Van de oude VVD, de VVD van Wiegel en Bolkestein — ik heb ze meegemaakt — had iedereen gewoon een veel lager belastingtarief gekregen, maar de nieuwe VVD van Rutte en Yeşilgöz heeft haar eigen manier van identiteitspolitiek gevonden in het beperken van belastingverlaging tot uitsluitend werkenden. De rest bestaat gewoon in Nederland niet, maar ze mogen wel betalen. 50PLUS benadert deze inzet als vijandig. De AOW moet staan als een huis. Geen gefrutsel met flexibele uitkeringen of inkomensafhankelijkheid. De AOW is het laatste bastion van eenvoud en betrouwbaarheid, het fundament van onze welvaartsstaat. Het is de arbeidskorting die de solidariteit tussen de generaties heeft aangetast. 35 miljard aan identiteitspolitieke lastenverlichting: het is genoeg geweest. Tal van regelingen en voorzieningen waar mensen voorheen op konden bouwen, hebben geleden onder de genadeloze voorrang die is gegeven aan de arbeidskorting. Kijk bijvoorbeeld naar het steeds lagere inkomensplafond voor de aftrek van pensioenpremies. Ook daarmee zet de partij gewoon actief in op een geleidelijke ontmanteling van ons collectieve pensioenstelsel, nog los van de hervorming naar de Wtp, de "Wet toekomst pensioenpolder", "pp".

Het inmiddels beroemde amendement van Agnes Joseph mocht de eindstreep simpelweg niet halen. Daar is een politiek venijnig spel gespeeld met ingrepen van de minister van Sociale Zaken en van Financiën, waar 50PLUS zich absoluut niet in kon vinden. Een vreemde interventie van de minister van Financiën op basis van een eenzijdige financiële analyse en nauwelijks ter zake doende antwoorden van de minister van Sociale Zaken op de vele rake en goed onderbouwde deskundige vragen van Agnes Joseph en ook mijn fractie. Het mocht niet van de mensen die hun lot aan de Wtp-hervorming hebben verbonden. Daar heb ik nog maar één ding op te zeggen: uw lot is nu onlosmakelijk verbonden aan de transitie van de Wet toekomst pensioenen, zonder enige inspraak voor de deelnemers. Ik zal niet zeggen dat uw lot hiermee bezegeld is, maar als ik in uw schoenen stond, zou het zweet mij uitbreken.

Voorzitter. Op 12 december 2023 nam de Eerste Kamer, ook met steun van de VVD, de motie-Van Rooijen aan met de volgende strekking: "verzoekt het kabinet bij box 3 primair de vermogenswinstbelasting onderdeel te laten zijn van de belastinghervorming". Een glasheldere inzet op een vermogensheffing waarbij de mensen belasting betalen op basis van het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Het kabinetsplan voor box 3 is een ramp. Bij box 1 en 2 wordt enkel gerealiseerd rendement belast en wordt gewacht op een moment van verkooprealisatie. De belasting kan, mag en moet uitgesteld worden. Voor directeur-grootaandeelhouders in box 2 blijft dat gewoon zo; 500 miljard bevroren, niet-uitgedeelde winsten in de pretbox van box 2. De echte reden voor de huidige inzet ten aanzien van box 3 is naar mijn stellige mening vooral, zo niet alleen, budgettair. De zware kritiek van de Raad van State is terzijde geschoven. Het voorstel van voormalig staatssecretaris Van Rij uit het kabinet-Rutte IV is gewoon overgenomen, "want bestaanszekerheid" of zoiets.

Een ander voorbeeld waar de mensen in het land nog steeds een nare bijsmaak van hebben, is de overdrachtsbelasting: van 6% naar 10,6% en nu weer terug naar 8% dankzij een motie van 50PLUS. We worden geacht te juichen dat het 8% is geworden, maar kort daarvoor was het nog 6%. Het beeld van de overheid als rupsje-nooit-genoeg wordt steeds weer bevestigd.

Voorzitter. Dan inzake de verlaging van de btw op logies. Hoe staat het op dit moment met de evaluatie van de gevolgen voor de hotelsector? Mijn fractie neemt aan dat deze evaluatie nog gewoon in het najaar gepubliceerd wordt. Klopt dat? Het verloop van het debat over de btw op logies kan in elk geval lelijk worden genoemd en de gekozen dekking via het beperken van de inflatiecorrectie is wat 50PLUS betreft niet alleen lelijk, maar ook lui; het ging over de btw in de cultuur.

De correctie van de belastingschijven voor inflatie is een fiscaal fundament. Hoe kan daar zo onachtzaam mee om worden gegaan? Ik denk het antwoord wel te weten, want het is onopvallend en makkelijk. Je ziet het niet; heel stiekem. Maar het beperken van de inflatiecorrectie in de inkomstenbelasting gaat natuurlijk wel af van de lastenverlichting die het kabinet ons heeft voorgehouden. Nota bene een stokpaardje van alle vier de coalitiefracties. Als deze regering dat twee- tot driemaal zou doen, zou alle geprojecteerde belastingverlaging uit het hoofdlijnenakkoord als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik neem aan dat de minister dit ook erkent.

Als we de inflatiecorrectie de komende tien jaar niet zouden toepassen — waar 50PLUS mordicus tegen zou zijn — kunnen we daarmee de defensie-inspanningen al naar 5% dirigeren. De knop is beschikbaar en het gebruik ervan is wederom gelegitimeerd. Kunnen we iets doen, zo vraag ik de regering, om het beperken van de inflatiecorrectie die in de wet is vastgelegd, politiek weer minder aantrekkelijk te maken? Graag een antwoord hierop.

Voorzitter. Een expertgroep van de SER doet met Financiën onderzoek naar de belastinghervorming. Voor het reces komt er nog een brief en het is de verwachting dat er in september een debat over kan plaatsvinden. Technische varianten worden met de Tweede Kamer besproken en de Eerste Kamer mag, als die dat zou willen, meekijken. Een beetje een bizarre vertoning. Het mag of kan dan enkel nog gaan over de inkomstenbelasting, over het schuiven met de hoogte van de tarieven en die van de heffingskortingen. Het eigenwoningregime en de invoering van nieuwe instrumenten ter vervanging van complexe oudere instrumenten moeten allemaal buiten beschouwing blijven omdat de Belastingdienst dat er niet bij kan hebben. Het is in- en intriest, maar het is niet anders. Het fiscale instrumentalisme is zo sterk geweest dat we er nu op zijn vastgelopen, concludeer ik. Deelt de regering deze conclusie en, zo nee, waarom niet?

Voor 50PLUS wordt het afschaffen van de successierechten ofwel de erftaks een topprioriteit. Het is de meest gehate belasting, enerzijds vanwege het moment waarop daarvoor wordt aangeklopt, maar ook omdat er meerdere keren belasting over een erfenis wordt betaald. Daar komt nog bij dat ook de erfenisbelasting zal bijdragen aan belastingvlucht, waardoor het maar de vraag is of deze belasting per saldo wel zoden aan de dijk zet. In combinatie met de plannen voor box 3 sluit mijn fractie niet uit dat we dan de sluis naar het buitenland wagenwijd openzetten. Heeft het kabinet echt wel voldoende oog voor het risico van kapitaalvlucht? Zweden en Oostenrijk gingen ons al voor met het initiatief om deze belasting naar de geschiedenis te verplaatsen. De komende jaren zal er meer dan 1.000 miljard worden geërfd en de Staat heeft daar wat mijn fractie betreft geen enkel recht op. Ouders die gespaard hebben voor hun kinderen, mogen dat toch doorgeven aan hun kinderen? Daar moet de Staat buiten blijven.

Mijn fractie zal ook blijven pleiten voor herinvoering van de wet-Hillen. Een straf op het aflossen van de hypotheek op de eigen woning was en is bespottelijk en contraproductief. Het vertrouwen in de overheid was geschaad en moet worden hersteld. Beloofd is beloofd. Weg met deze aflosboete.

Voorts wil ik nog aan de regering vragen of de toegezegde vergelijking van de Jeugdwet met de ouderenvoorzieningen nog wel door zal gaan. Onze 50PLUS-wethouder in Helmond, Marita van Lierop, heeft ons uitvoerig geïnformeerd over de schrijnende situatie. Er was een toezegging van staatssecretaris Maeijer voor een vergelijking in het najaar. Wij nemen aan dat we hiernaar uit kunnen zien. Graag een antwoord.

Voorzitter. Bijna tot slot, het Belastingplan 2025. Ondanks alle goede voornemens en de moties van Hoekstra c.s. en Van Rooijen c.s. ten spijt wordt alles weer verpakt in één wetsvoorstel, onoverzichtelijk en politiek onzuiver. Het voelt niet goed, de Eerste Kamer als stempelkantoor, meer als lam dan als leeuw. Kan of wil de regering echt niet toezeggen dat we dit vanaf heden anders gaan doen? Het wetsvoorstel inzake fiscale knelpunten zit bijvoorbeeld alweer verstopt, verpakt in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen en komt één jaar later pas bij de Eerste Kamer, nadat de staatssecretaris gewoon een briefje aan de Kamer stuurde: wij gaan van de belastingwet afwijken omdat er fiscale knelpunten zijn bij het invaren van bijvoorbeeld de loodsen.

Kan de minister tot slot nog toezeggen dat hij met minister Uitermark contact opneemt over dat wij in het najaar de beloofde notitie krijgen over mogelijke strengere regelgeving inzake dat instrument van goedkeurende beleidsbesluiten? Wat mijn fractie betreft gaat daar een streep door.

Wij wachten de antwoorden van de bewindslieden met belangstelling af. Ik wijs de staatssecretaris nog op de brief van vorig jaar over de fiscale knelpunten. Hij had gezegd: ik kom snel met een wetsontwerp. Dat wetsontwerp komt een jaar later en zit in een pakket overige beleidsmaatregelen waar wij helemaal niks aan kunnen veranderen. Wij zouden graag zien dat dat wetsontwerp uit dat pakket wordt gehaald en hier apart kan worden behandeld.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Dessing.

De heer Dessing i (FVD):

Dank voor het betoog van de heer Van Rooijen van 50PLUS. Ik hoor een scherpe probleemanalyse en ik hoor een enkel detail, een technische oplossing om een aantal belastingmaatregelen af te schaffen. Ik ben heel erg benieuwd hoe de heer Van Rooijen, met zijn enorme kennis, aankijkt tegen de steeds maar uitdijende overheid. Hij noemde dat "rupsje-nooit-genoeg". Hoe kijkt hij aan tegen wat de ideale grootte zou moeten zijn van een overheid, die ook naar haar eigen uitgavenpatroon zou moeten kijken? Wat is de visie van 50PLUS daarop?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ben blij met deze vraag. Laat ik het voorbeeld nemen van de groei van het ambtenarenapparaat. We hebben daar ook vragen over gesteld. Die zijn beantwoord door de bewindslieden. De groei van het ambtenarenapparaat en de groei van de inhuur door de overheid is enorm. Martin Sommer zei vorige week in de Elsevier zelfs dat het aantal ambtenaren sinds 2017 is verdubbeld. Ik ben het helemaal met u eens dat het een hoge prioriteit moet krijgen om de overheidsuitgaven primair te verlagen, opdat we de ruimte creëren om bijvoorbeeld de defensie-inspanning te financieren. Verder is mijn fractie voor een grote belastinghervorming die het eenvoudiger maakt maar ook tot een grote lastenverlichting leidt. Dat zou betekenen dat je ook daardoor de uitgaven zou moeten beperken. Mijn fractie betreurt het ten zeerste dat het kabinet, ook deze staatssecretaris, niet bereid is om de eerder ingediende motie uit te voeren voor een externe, onafhankelijke commissie die kijkt naar een nieuw belastingstelsel. Hij weet van mij dat dat in drie maanden met drie topexperts zou kunnen. Er is dus helemaal niet een verlies van één of twee jaar. Maar het gebeurt niet. Mijn moeder zou zeggen: waar een wil is, is een weg. Wellicht dat zo'n grote uitgavenbeperking en een lastenverlichting in een eenvoudiger stelsel met een grote tariefverlaging, de oplossing zouden zijn.

De heer Dessing (FVD):

Ik kan me vinden in dit betoog van de heer Van Rooijen. Hij noemde in het begin van zijn betoog wel dat wij nog binnen de staatsschuldnorm van 50% blijven, maar dat percentage is natuurlijk wel enorm gegroeid. Hij zegt "nou ja, dat is allemaal prima", maar deelt hij die conclusie nog steeds of kan hij die conclusie aan het begin van zijn betoog misschien toch aanpassen naar de conclusie die hij net in de beantwoording van mijn interruptie deelde? Want de trend die we zien, is toch wel zorgelijk.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ben het met u eens dat we goed moeten kijken naar die 3%-grens en naar de 60%-staatsschuldgrens. De afgelopen jaren waren we toch al weer heel snel naar die 3% aan het gaan. Meerjarenramingen laten zien dat we in de komende jaren een grote overschrijding gaan krijgen. We zullen er alles aan moeten doen — dat is ook het signaal dat mijn fractie geeft aan een nieuw kabinet na de verkiezingen — om een rem op de uitgaven te zetten. Ik heb de indruk dat minister Heinen dat namens zijn partij ook de eerste prioriteit zal vinden. De uitgavengroei gaat onverminderd heel hard door. Daar zal een rem op moeten worden gezet. Dan is er ook ruimte voor lastenverlichting. Dat maakt dat de hele economie daar sterker van wordt.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Dessing.

De heer Dessing (FVD):

Ik denk dat we elkaar daarin vinden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik nu schorsen voor vijf minuten of iets langer. Ik wil namelijk precies om 11.20 uur weer verdergaan met dit debat.

De vergadering wordt van 11.13 uur tot 11.20 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering over de Voorjaarsnota en ik geef het woord aan de heer Van der Goot van de fractie van OPNL.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben onder de indruk van de manier waarop het kabinet en de ambtenaren alle vragen hebben beantwoord. Het is natuurlijk een wat curieuze situatie, maar dat is ook al door eerdere sprekers in dit verband gezegd. Veel onderwerpen zijn de revue gepasseerd. Dat geeft mij de gelegenheid om me te beperken tot een tweetal onderwerpen: de gemeentefinanciën in relatie tot de Voorjaarsnota, en de regioparagraaf. Er zijn al de nodige rode lopers voor mij uitgelegd om over dat laatste wat te zeggen, dus daar zal ik de meeste tijd voor gebruiken.

Over de gemeentefinanciën kan ik heel lang zijn, maar ik wil vandaag kort zijn. De Raad van State heeft namelijk daarover al een aantal kritische kanttekeningen geplaatst in zijn voorjaarsrapportage. Het viel me op dat de reflectie daarop in de kabinetsreactie wat kort of niet helemaal aanwezig was. Mijn suggestie zou zijn aan de minister om in de richting van Prinsjesdag daar nader op te reflecteren richting de Eerste Kamer. Dat geeft meteen de gelegenheid om het advies van de Raad van State dat vandaag uitkomt over medebewind en dergelijke, op zijn merites te beoordelen. Dat kan in één pakket gebeuren.

Voorzitter. Dan het tweede thema, met de rode loper, zal ik maar zeggen. Veel dank aan iedereen die dit heeft gezegd. Ook veel dank aan de ambtenaren van het ministerie van Financiën dat ze ervoor gezorgd hebben dat er in elk geval een tekst ligt. Het is een tekst die ambitieuzer oogt dan de tekst van vorig jaar.

Twee jaar geleden maakte het adviesrapport Elke regio telt! van drie adviesraden, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en de Raad voor het Openbaar Bestuur, diepe indruk in politiek en bestuurlijk Nederland. Noem het gerust een steen in de vijver. De daaropvolgende kabinetsreactie opende met de woorden: "Het gaat pas goed in Nederland als het overal goed gaat. Dat is helaas niet het geval." Dat is niet mijn oordeel, maar dat was het citaat van het kabinet. Zulke woorden klinken wellicht als een cliché, maar de analyse van het kabinet ging veel dieper. Ik noem weer een citaat. "Veel van de problemen die de raden signaleren, zijn mede veroorzaakt door een overheid die zich heeft teruggetrokken en zo letterlijk op afstand kwam te staan, door schaalvergroting, grotere mobiliteit en investeringen van het Rijk die vooral landden in economisch sterkere regio's. Op verschillende plekken sluiten de winkels, verdwijnt de huisarts en wordt het enige bankfiliaal opgeheven, waardoor de leefbaarheid verschraalt en de gemeenschapszin onder druk staat. Dit is niet van de ene op de andere dag gegaan, maar stapje voor stapje. Het is jarenlang een politieke keuze van meerdere kabinetten met verschillende samenstellingen geweest om bedrijfsmatig denken en handelen binnen de publieke dienstverlening te bevorderen. Dit werd onder meer theoretisch onderbouwd met de denkbeelden uit het New Public Management."

"Het kabinet", zo schreef de toenmalige minister van BZK in haar brief van 12 juli 2023, "streeft naar meer legitimiteit, responsiviteit en rechtvaardigheid in het toekomstige beleid om de kracht van alle regio's te benutten." Dat klonk en klinkt als een hoopvol signaal. Het kabinet verklaart dat het aan zet is om ook de kracht van de regio's buiten de Randstad te benutten en te faciliteren, zodanig dat de verschraling van voorzieningen niet verder wordt versterkt door kabinetsbeleid. Dat vraagt om een actief beleid en een actieve inzet van het kabinet.

In lijn met die gedachte vroeg de Eerste Kamer bij de Algemene Financiële Beschouwingen in het najaar van 2023 in een motie om een regioparagraaf bij de voorjaarsnota, om structureel een regioparagraaf bij de voorjaarsnota op te nemen die niet alleen beschrijvend is, maar ook beleidsmatig en financieel vertaalt wat de impact van de maatregelen is op de regio's in het licht van de kabinetsreactie op Elke regio telt! In het voorjaar van 2024 ontving de Kamer een eerste proeve van een regioparagraaf. De Eerste Kamer stelde vervolgens vast dat met die eerste proeve de motie uit 2023 slechts ten dele was uitgevoerd. Afgelopen week ontving de Kamer een nieuwe proeve, die mijn fracties en ook andere fracties met belangstelling hebben gelezen. Is er in vergelijking met 2023 sprake van een aanzienlijke verbetering of is er wellicht toch nog een tandje meer of zelfs iets anders nodig om uitvoering te geven aan de toegezegde kabinetsinzet? Dat laatste ligt eerder voor de hand gelet op de in 2023 aangekondigde noodzaak van een duidelijke aanpassing van de kabinetsinzet ten behoeve van de regio's buiten de Randstad. Dat gaat niet vanzelf en dat gaat ook niet met een aantal losse maatregelen.

Laat me beginnen met een positieve reactie richting de minister. De nieuwe versie van de regioparagraaf oogt op het eerste gezicht ambitieuzer dan die van vorig jaar. Maar het is de vraag in hoeverre deze regioparagraaf aan het verzoek van de Kamer beantwoordt. Wordt duidelijk met welke structurele oplossingen het Rijk komt om de brede welvaart in de regio te stimuleren? Wordt duidelijk in hoeverre de aanbevelingen binnen het kabinetsbeleid tot uitvoering worden gebracht? Ik en collega's van andere fracties lezen het er nauwelijks in terug. Waar de regioparagraaf nu vooral laat zien wat het kabinet doet in verschillende regio's, vraagt Elke regio telt! om een andere manier van denken, om een structurelere manier van kijken naar de verdeling van begrotingsmiddelen en Rijksaandacht, niet in de vorm van losse voorbeelden, maar als integraal onderdeel van de manier waarop beleid wordt voorbereid en beoordeeld. Het gaat om het inzicht in hoe financiële keuzes en beleidsmaatregelen regionaal uitpakken, zowel positief als negatief.

In feite gaat het om een correctie op de beleidscultuur van New Public Management en de gevolgen daarvan, zoals het kabinet dat in zijn reactie van juli 2023 benoemde. Zo'n aanpassing — dat zei het kabinet in 2023 terecht — vraagt tijd en bewuste inzet van het kabinet. Een jaarlijkse regioparagraaf, mits vormgegeven langs die insteek, kan dat proces inzichtelijk en transparant maken. Dat vereist een bredere analyse. Denk aan aspecten als de ligging van regio's aan de grens, het beperkte agglomeratievoordeel, de bereikbaarheid van basisvoorzieningen of de afwezigheid van stuwende bedrijvigheid en kennisinstellingen. Zulke structurele kenmerken kun je niet vangen in een opsomming van losse maatregelen, hoe goedbedoeld die ook zijn. Daarom wordt Elke regio telt! ook aangeduid als een beoordelingskader. Juist de voorjaarsnota zou hiervoor een geschikt instrument kunnen zijn, omdat die vooruitkijkt en keuzes maakt over de inzet van middelen.

Door structureel een regioparagraaf op te nemen die niet alleen beschrijvend is, maar ook beleidsmatig en financieel vertaalt wat de impact van die maatregelen is op de verschillende regio's, kunnen we daadwerkelijk uitvoering geven aan het adviesrapport en de aangenomen motie. Daarbij zou je, bij wijze van voorbeeld, kunnen denken aan het volgende. Vermeld in het vervolg meteen bij het schrijven van begrotingsstukken iets over de verschillende gevolgen voor verschillende delen van het land. Twee. Vermeld bij een bezuiniging op bijvoorbeeld de sector hoger onderwijs dat de ingreep andere gevolgen zal hebben in Leeuwarden dan in Breda of Maastricht. Drie. Vermeld hoe onverhoopt negatieve effecten voor de regio — daarbij kun je denken aan voorzieningen en werkgelegenheid — worden verholpen. Vier. Daarmee geeft zowel de vakminister als de minister van Financiën er blijk van de essentie van "Elke regio telt!" te integreren in kabinetsbeleid.

Voorzitter. Ik hoor daarom graag van de minister of hij bereid is om deze lijn verder te ontwikkelen, zodat de regioparagraaf in de toekomst wel aansluit bij de bedoeling van "Elke regio telt!", namelijk een eerlijkere en bewustere verdeling van middelen en inzet van het Rijk over het hele land.

Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van de vragen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel, meneer Van der Goot. Dan geef ik graag het woord aan de heer Kroon van de fractie van BBB.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kroon i (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst een compliment aan de heer Van der Goot. Wij kunnen ons als BBB-fractie voor meer dan honderd procent aansluiten bij uw betoog.

Voorzitter. Een voorjaarsnota zou ook voor een demissionair kabinet de opmaat moeten zijn naar verbetering van beleid. Wie Nederland echt wil versterken, moet durven investeren in burgers en bedrijven, in plekken waar we samen wonen en plekken waar we samen werken, en moet willen investeren in het verminderen van regeldruk en het verhogen van productiviteit. De BBB-fractie verwacht dat dan ook terug te zien in de Miljoenennota later dit jaar. Vandaag wil ik over vijf voor de BBB belangrijke beleidsdossiers de beleidsintenties van het kabinet bespreken en daar concrete vragen aan verbinden. Het kabinet mag deze ook beschouwen als richtinggevend voor de Miljoenennota. Dus geen gedetailleerde begrotingsbehandeling, maar wel specifieke beleidsvragen.

Ten eerste: investeren in alle regio's, geen kapitaal zonder kompas. Het Nationaal Groeifonds leverde een dure les. Miljarden zonder een helder maatschappelijk rendement, beperkte regionale spreiding, onvoldoende transparantie: over doelmatigheid en governance gesproken. Uit de begroting blijkt ook dat er in termen van impact nog niet echt meters gemaakt worden. Het geld gealloceerd door het Nationaal Groeifonds is een beetje als een kamerplant in de ietwat donkere omgeving van onze fractiekamer: mooie pot, extra belichting, niemand weet wie 'm water geeft, de bladeren zijn al bruin, maar toch staat er in de langetermijnagenda dat-ie binnenkort gaat bloeien. De Kamer nam reeds in december 2023 de motie-Kroon c.s. aan. Kort samengevat: verplaats deze publieke middelen naar een nationale investeringsbank, zodat ze in een juridisch kader met een goede governance, geborgd door professionale partijen, tot doelmatigheid komen. Er is inmiddels een initiatiefgroep opgericht door mensen die relevante statuur hebben en die nut, noodzaak, scope en inrichting hebben uitgewerkt. Er is politiek en maatschappelijk draagvlak voor dit initiatief. Het kan hét instrument zijn om de oorspronkelijke doelstellingen van dat Groeifonds te realiseren en het kan dienen als katalysator van economische activiteiten, investeringsbereidheid van de kapitaalmarkt en innovatie.

Voorzitter. Een nationale investeringsbank maakt Nederland slagvaardiger. Zo'n bank kan de groei stimuleren van specifieke investeringsclusters, kapitaal mobiliseren uit private sectoren en pensioenfondsen en aanjager zijn van private investeringen in bedrijven en, zonder een aanslag te plegen op onze EMU-saldi en schuldenquota, toch de investeringen in dit land beleidsgericht aanjagen. Vragen aan de minister. Herkent de minister de mogelijkheden van deze investeringsbank zoals geschetst en zoals in het initiatief recent gelanceerd? Graag een brede reflectie daarop. Wanneer komt de minister met een voorstel voor de oprichting van een dergelijke nationale investeringsbank zoals gevraagd in deze breed aangenomen motie uit 2023?

Welke andere initiatieven heeft de minister genomen, naast een verplaatsing van middelen uit het Groeifonds naar Invest-NL, om te voorkomen dat deze middelen stedelijke consortia bevoordelen en om te bevorderen dat investeringen beter landen in de regio's en de regio's ook beter inpassen in het nationaal beleid? Ik verwijs daarmee naar meneer Van der Goot. Wat zijn de intenties van de minister waar het gaat om de onderbesteding van middelen oorspronkelijk gealloceerd door het Groeifonds? Ziet de minister mogelijkheden om deze onderbestedingen bijvoorbeeld te alloceren via de ROM's?

Het tweede onderwerp voor de BBB-fractie is het woningbouwdossier. Ten eerste een compliment aan de minister. Het wetsvoorstel Huurbevriezing is van tafel gegaan en hiermee is de financiële dekking voor de bouwcapaciteit gered en de corporatieschade afgewend. Maar helaas, op basis van de laatste ramingen lijkt de groei van de bouwproductie toch te blijven steken en zijn er negatieve effecten op de koopkracht in de sociale huursector. Het begint er steeds meer op te lijken dat de extra huizen van de nationale bouwopgave een plek vinden op Exceltabblad 3, kolom G, in de laatste infographic van het departement van Volkshuisvesting. Maar dat de bouw nog niet start omdat de werkelijkheid nog niet heeft ingestemd met het beleid, is toch te gek voor woorden. Is het niet tijd om beleid te vervangen door pragmatische actie? Geen nieuw beleid maar echte knelpunten wegnemen. Vragen aan het kabinet derhalve.

Hoe gaat het kabinet om met de hoogte van de huurtoeslag? Welke additionele maatregelen heeft het kabinet in het vooruitzicht om de stijging van de netto woonlasten in de sociale sector te beperken? Welke concrete maatregelen naast het initiatief STOER liggen er op de plank om de planologische projecten te versnellen of de investeringsbereidheid van partijen te vergroten? Zijn er aanvullende plannen van het kabinet om de kosten van bouwgrond te verlagen en daarmee de aanvullende betaalbaarheid van woningen te verbeteren? Biedt de bestaande financieringsstructuur voor bouwen en wonen, privaat maar ook sociaal, voldoende ruimte voor investeerders, respectievelijk corporaties? Welke maatregelen kan dit kabinet nog nemen, bijvoorbeeld in de normering van kapitaalratio's, om de investeringsbereidheid van corporaties te versterken?

Voorzitter. Het derde dossier dat voor mijn fractie belangrijk en relevant is, en naar ik verwacht voor de hele maatschappij, is de stikstof. Het AERIUS-model functioneert niet. Onnavolgbare "math behind maps". Statistische judo binnen geografische hexagonen. Het resultaat is een juridische impasse door onbegrip bij de rechterlijke macht en de Raad van State waar het gaat om microbiologische beginselen, wiskunde en statistiek. Het stikstofbeleid lijkt inmiddels een beetje op een aflevering van Lucky Luke. We hebben het AERIUS-model, onze eigen wetenschappelijke revolverheld die sneller rekent dan z'n schaduw. Maar wat-ie precies raakt, weet niemand. Ondertussen ligt de lone ranger, de goedwillende ondernemer, geboeid naast zijn paard, getroffen door een modelberekening van 0,03 mol per hectare. Niet omdat hij iets verkeerd deed, maar omdat hij toevallig in de windrichting lag.

Zo ontstaat met de PAS-melders een nieuw toeslagenschandaal, dat willens en wetens niet opgelost wordt. Deze keer niet op basis van ethisch wangedrag van inspecteurs, maar op basis van misplaatste juridische gronden. In deze casus geen uithuisplaatsingen van overheidswege maar, zoals afgelopen weekend in NRC stond, een groeiend aantal zelfdodingen onder agrarische ondernemers. Welke lessen heeft de rechterlijke macht geleerd van onrechtmatige juridische toestanden in het toeslagenschandaal? Een rechter moet een niet-functionerende wet toch ook buitenspel kunnen zetten? Als een rechter dat niet doet, waar is dan de morele en maatschappelijke rechtvaardiging voor Vrouwe Justitia?

De voorzitter:

Wilt u even schorsen?

De heer Kroon (BBB):

Nee hoor.

Voorzitter. Ook de Wetenschappelijke Klimaatraad komt zijn recente rapport tot de conclusie dat we op basis van doelsturing naar emissiereductie moeten en ook die trekt de conclusie dat het bestaande juridische kader onvoldoende instrumenten biedt om significante stappen te zetten in het vlottrekken van dit dossier. Ondertussen werkt de sector aan stikstofreductie, maar wordt versnelling daarvan beperkt door de wetgeving zelf. De regelgeving rond de Rav-lijst lijkt eerder een belemmering voor innovatie dan een versneller. Door de door het vorige kabinet ingezette uitkoopregelingen slinkt de veestapel, maar helaas zijn het juist de meest groene en meest toekomstgerichte boeren die er de brui aan geven. Het voortzetten van deze aanpak is net zo logisch als Jolly Jumper inruilen voor Pancho, u weet wel, de slome Mexicaanse ezel. Je verliest de elegante beweging, maar ook de snelheid.

Vragen aan het kabinet. Wanneer introduceert het kabinet een wetswijziging met daarin een meetbare statistisch werkbare en juridisch houdbare ondergrens voor stikstofdepositie? Wanneer krijgen we een doelsturingsbeleid met een volwaardig wettelijk kader, zodat boeren rechtszekerheid hebben en investeringen durven te doen? Welke middelen zijn hiervoor vrijgemaakt? Hoe gaat het kabinet, gaan de verantwoordelijke bewindslieden, de doelmatigheid van deze middelen borgen? Heeft de minister van Financiën al reserveringen geboekt voor de schadevergoedingen die PAS-melders in de toekomst zullen claimen wegens onrechtmatig handelen van de overheid? Kunt u namens het kabinet toelichten hoe Nederland de Nitraatrichtlijn doelmatig implementeert, gezien de verschillende interpretaties van waterkwaliteitsnormen? Kunt u bij deze toelichting ook aangeven hoe het kabinet gaat sturen op doelmatigheid van de middelen toegekend aan het beleid voor deze waterkwaliteitsverbetering?

Voorzitter. Trendmatig begroten is terecht het anker voor spaarzaamheid en continuïteit, maar de Voorjaarsnota laat voor de middellange termijn een begrotingssaldo zien dat sterk fluctueert en waarvan net als vorige jaren, is de evaluatie van onze fractie, de zekerheid en voorspelbaarheid laag zijn. Zo is er in 2024 21 miljard minder uitgegeven dan oorspronkelijk was geraamd. Was dit eerder bekend geweest, hadden het parlement en het kabinet andere budgettaire afwegingen kunnen maken. In haar verantwoordingsrapportage maakt de Algemene Rekenkamer ook gewag van onvoldoende realisme wanneer het op begroten komt. Zo zijn volgens de Rekenkamer het Groeifonds en het Klimaatfonds de afgelopen jaren gebaseerd geweest op wensdenken. Onder minister Heinen klopt de begroting tot de laatste cent. De bonnetjes zijn keurig op orde. Maar het financieel beleid van veel ministeries doet denken aan een onderneming geleid door de heer Olivier B. Bommel: veel goede bedoelingen, een keurig kostuum en aan het eind roept iemand "als je begrijpt wat ik bedoel", terwijl niemand nog weet wat de bedoeling was. Waar de Algemene Rekenkamer vaststelt dat de middelen grotendeels rechtmatig zijn besteed, maar dat uitvoerbaarheid en doelmatigheid bij een groot deel onvoldoende zijn, kun je de vraag stellen of de besteding van belastinggeld waarvan de doelmatigheid niet vastgesteld kan worden überhaupt rechtmatig kan zijn. Graag een reflectie.

Voorzitter. Onze minister heeft in zijn korte zittingsperiode een aanzienlijke reputatie opgebouwd als hoeder van onze schuld der natie. De BBB-fractie prijst de minister daarvoor, maar overmatige behoedzaamheid kan net zo schadelijk zijn als spilzucht en een toenemende schuld betekent niet per definitie gevaar. Een oplopende schuld door een ondernemende overheid kan verantwoord zijn. Het biedt immers ook ruimte om te investeren in groei en transitieopgaven. Een stabiele schuldquote mag dan in Brussel lekker liggen, maar het biedt ons geen enkele garantie op een bloeiende economie voor de toekomst. Onderinvesteringen in economie, energie en de kennisindustrie leggen een enorme hypotheek op diezelfde toekomst. Als het dan om het beeld naar Brussel gaat, kan een nationale investeringsbank daar misschien bij helpen.

Ik heb de volgende vragen aan de minister. Hoe weegt het kabinet de investeringsruimte die de huidige schuldpositie biedt? Onder welke voorwaarden en voor welke investeringen in de toekomstige economie is de minister bereid de schuldquote op te trekken? Waarom heeft de minister zich niet aangemeld voor de bijzondere tekortprocedure? De EU zet hiervoor bewust de deur op een kier, maar wij sluiten 'm. Kan de minister aangeven in hoeverre een Nederlandse investeringsbank hierbij kan helpen? Wij hebben ook begrotingsregels. Ik herinner me de zalmnorm. Wanneer zijn er in de beleving van de minister meevallers? Wanneer kunnen die ingezet worden? Hoe gaat de besluitvorming daarover? Welke maatregelen komen er vanuit het minister van Financiën om doelmatigheid van beleid en begroting beter vorm te geven, in het verlengde van de observaties van de Rekenkamer? Wanneer komt er een begrotingsstrategie die het mogelijk maakt dat beleidsambities van het departement geschaald worden?

Voorzitter. Als laatste de democratische controle. We zijn als fractie ondertussen twee jaar lid van het huis en we verbazen ons nog steeds over het feit dat de Eerste en de Tweede Kamer zich zo weinig gelegen laten liggen aan het budgetrecht van de Eerste Kamer. Daar zijn vandaag eerder woorden over gesproken. Het ministerie levert zijn stukken zo laat dat de Kamer feitelijk toezicht houdt op het verleden, niet op het beleid. Begrotingen komen als bijlage bij het journaal. Verantwoordingsstukken verschijnen als de volgende crisis zich aandient. Zo is de behandeling in dit huis geen democratische controle, maar een rituele schouw. De Kamer mag het vuur inspecteren zodra het uitgebrand is. Ook de Raad van State merkte op dat de stukken onvoldoende zijn, net als de Algemene Rekenkamer. Graag een reflectie van de minister op de beoordelingen van deze twee Hoge Colleges van Staat.

We zijn heel nieuwsgierig of u kunt toezeggen dat RTL op Prinsjesdag dit jaar niet weer een voorimpressie heeft van de cijfers, voordat wij die hebben. Hoe zorgt u ervoor dat we de komende periode wel ordentelijke behandelingen hebben van de Miljoenennota, het belastingpakket, het verantwoordingsverslag van de Rekenkamer en de Voorjaarsnota?

Voorzitter. We zien deze behandeling als een verantwoordingsmoment, maar nog meer als een opmaat naar de Miljoenennota. Het kabinet heeft weliswaar geen parlementaire legitimiteit meer, maar demissionair betekent nog niet dat het landsbestuur op een laag pitje kan. De BBB-fractie kijkt vanuit dit perspectief uit naar de beantwoording van de vragen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank ook voor de verwijzing naar de stripklassiekers in uw betoog. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Schalk, van de fractie van de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Om u alvast maar voor te bereiden, ik heb ook een citaat, maar niet van Lucky Luke of van Olivier B. Bommel, maar uit de Bijbel. Dat komt in de loop van mijn betoog.

De voorzitter:

Hoe verrassend!

De heer Schalk (SGP):

Ja, dat had u niet gedacht. Nou, in ieder geval staat iedereen weer op scherp. Het is altijd mooi om te beginnen met een positieve insteek. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen op 19 november 2024 prees ik de regering voor het voornemen van 2% voor de NAVO. Ik vroeg hoe het kabinet zou aankijken tegen een verhoging van 2,5% of 3%, waar toen over gesproken werd. Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en wordt ondanks tegenwerkende partijen de 2%-norm vastgelegd in de wet. Daarenboven heeft de regering de keuze gemaakt om voor onze veiligheid te gaan, en dat betekent 3,5% voor defensie en 1,5% voor aanverwante zaken, om het zo maar even te noemen.

Ik heb wel een paar vragen aan de regering hierover. Allereerst: halen we nu in 2025 die 2%? Volgens de Algemene Rekenkamer was het vorig jaar slechts 1,79%. Dan hebben we dus te maken met onderuitputting. Is dat in 2025 nog steeds het geval? Gaat de verhoging naar 5% dan lukken of krijgen we versterkt te maken met de problematiek van onderuitputting? Hoe gaat de regering dat voorkomen? Van belang is welke keuzes de regering gaat maken, want er is gewoon keihard geld nodig.

Er zijn een paar knoppen waar aan gedraaid kan worden, bijvoorbeeld het verhogen van belastingen of het bezuinigen op andere ministeries. Vreemd genoeg stelt de Europese Commissie voor om de nationale ontsnappingsclausule te activeren, waarbij voor vier jaar met maximaal 1,5% bbp per lidstaat mag worden afgeweken van het uitgavenpad. Volgens de Europese Commissie levert dat 650 miljard euro op. Maar met dat gigantische bedrag loopt dan dus ook de gezamenlijke staatsschuld op.

Wat is de route die onze minister voor ogen staat? Lidstaten mogen daar op individuele basis voor kiezen. Mag ik ervan uitgaan dat Nederland deze route niet zal kiezen? Leidt het inzetten van die ontsnappingsclausule in een tijd zonder aanwijsbare economische recessie breder gezien, internationaal en in Europa, niet tot precedentwerking op andere terreinen? Nogmaals, wat Nederland betreft heeft het kabinet ingestemd met de nieuwe norm van 5%, maar de dekking is daar niet bij geleverd. Dat past eigenlijk weer niet zo bij onze minister van Financiën. Welke dekking biedt het kabinet?

Uiteraard kost de keuze voor onze veiligheid geld en dat zal ergens vandaan moeten komen, nu en in de toekomst. Daar zullen politieke keuzes voor gemaakt moeten worden. Daar lopen we niet voor weg, maar natuurlijk werpt dat z'n schaduw heel ver vooruit. Daarom is het goed om nu, bij de behandeling van de Voorjaarsnota, alvast wat piketpalen te slaan die in ieder geval de fractie van de SGP van belang acht. Dan gaat het om thema's als veiligheid, gezinnen, maar ook om oog voor de verre naaste en om goed rentmeesterschap, zowel voor de schepping als voor de financiën.

Neem die veiligheid. Defensie zit dus voorlopig wel goed, maar er is meer. Terecht kiest het kabinet voor inzet voor Justitie en Veiligheid om de weerbaarheid te vergroten, maar waar denken we dan aan? Nederland kreunt onder de last van demonstraties van haatdragers op en rond universiteiten, die zich onder andere via Extinction Rebellion misdragen en het demonstratierecht misbruiken.

Ons politieapparaat worstelt daarmee. Het moet voldoende ondersteuning krijgen om naast hun gewone werk deze externe taken te kunnen uitvoeren. Tijdens de NAVO-top werd overigens adequaat ingegrepen. Waarom kan dat niet altijd zo? Voorkomen is toch beter dan faciliteren, zoals nu lijkt te gebeuren? Wat is er in de komende begroting voor 2026 nodig om in het vervolg net zo goed in te kunnen grijpen als bijvoorbeeld tijdens een NAVO-top? Onder veiligheid valt ook het risico van vrij rondlopende criminelen, omdat er te weinig detentieplekken zijn. Er zal moeten worden geïnvesteerd in renovaties om verdere sluiting van detentieplaatsen te voorkomen. Dat was voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer reden om een motie in te dienen om hiervoor structureel 25 miljoen vrij te maken. Vraag: gaat de regering verdere verslechteringen in het gevangeniswezen inderdaad voorkomen?

Voorzitter. De SGP houdt van solide financiën en vraagt daarom aandacht voor de staatsschuld en de begrotingsdiscipline. In de Voorjaarsnota is te lezen dat de staatsschuld met 2,6% oploopt van 45,2% naar 47,8% en misschien in 2030 zou doorlopen naar 50%. Dat betekent dat de bestaande buffer ten aanzien van de Europese norm steeds kleiner wordt. Daarmee krijgen toekomstige kabinetten steeds minder investeringsruimte en toekomstige generaties steeds meer schulden. Ik vraag de regering hoe verantwoord het vergroten van de Nederlandse staatsschuld is in het licht van de stijgende onzekerheid. Blijft er voldoende ruimte om onvoorziene tegenslagen op te vangen? Nederland is graag koploper op allerlei beleidsterreinen, met name op dat Europese financiële gebied. Maar bij een gedegen begrotingsdiscipline worden geen rekeningen doorgeschoven naar toekomstige generaties. Hoe verhoudt het laten stijgen van de staatsschuld zich tot de Nederlandse ambitie om de begrotingsdiscipline op orde te houden? Hoe verhoudt dat zich tot het doorgeven van een hogere staatsschuld aan een volgende regering?

Het gaat trouwens nog wel even duren voordat de volgende regering aan de slag kan. De verkiezingen zijn op 29 oktober en de praktijk leert dat het vormen van een kabinet met horten en stoten kan gaan. Maar intussen moet er natuurlijk wel geregeerd worden. Stilstand kan eigenlijk niet. Neem de asielwetten. Die zijn inmiddels behandeld in de Tweede Kamer. We wachten nog op de stemmingen aldaar. Er staat een flinke besparing ingeboekt op asiel en migratie van 4 miljard, omdat de ambitie is om de asielinstroom flink te beperken. In deze Voorjaarsnota wordt tegelijkertijd 374 miljoen extra ingeboekt om de asielaanvragen te blijven afhandelen. Mijn vraag is: is de besparingspost überhaupt reëel? Moet je niet eerst investeren om daarna te kunnen besparen? Wat zijn de consequenties voor deze Voorjaarsnota als vandaag die wetten onverhoopt worden weggestemd of als ze met diverse goede amendementen verbeterd worden?

Voorzitter. De asielinstroom is nog steeds hoog en zal ook hoog blijven als het in landen gevaarlijk blijft of economisch onhoudbaar is. Daarom moeten we oog houden voor onze verre naasten. Al eerder heeft de fractie van de SGP de vinger gelegd bij de onmenselijke keuzes rond het ODA-budget. Het gaat daarbij om steun aan de armen. En daar komt-ie dan. De wijze Salomo zegt: "Die zijn oor stopt voor het geschrei van de armen, die zal ook roepen en niet verhoord worden". Dat is er eentje om diep over na te denken. Die zijn oor stopt voor het geschrei van de armen, die zal ook roepen en niet verhoord worden. Oftewel, hoe gaat dat rijke Nederland nu om met ontwikkelingshulp?

Even voor de duidelijkheid: er gebeurt iets vreemds. Het ODA-budget stijgt met 61 miljoen, maar om te voorkomen dat het ODA-budget te veel stijgt door de stijging van de EU-afdrachten, wordt het ODA-toerekenbare deel daarvan direct weer verlaagd. Dat betekent dat de koppeling eigenlijk maar alleen kunstmatig terug is. Het ODA-budget wordt wel verhoogd, maar daarna direct gekort in de EU-afdrachten. De aloude koppeling is in het geheel nog niet terug. De koppeling was 0,7% van het bni. De komende jaren is de koppeling ongeveer 0,44%, omdat er is gekozen om voor de komende jaren beleidsmatig een extra bedrag toe te kennen waardoor je stabiliseert. In feite is de koppeling dus niet hersteld, maar is voorkomen dat de koppeling verder zal dalen. In de Tweede Kamer ligt er nu een amendement waarover deze week gestemd wordt. Of dit amendement nu wel of niet wordt aanvaard, cruciaal is wat er gaat gebeuren in de komende Miljoenennota. Realiseert het demissionaire kabinet zich dat een tegenstem bij komende begrotingen een reële optie is als de koppeling niet op de juiste manier wordt hersteld?

Voorzitter. Dan de gezinnen. Ze komen er weer eens bekaaid af, ook in deze Voorjaarsnota. Het systeem van de toeslagpartner en de erfbelasting voor biologische kinderen wordt wat aangepast, wat positief is, maar er is verder weinig gedaan voor gezinnen. Het kindgebonden budget voor middeninkomens wordt zelfs beperkt. Daarom is in de Tweede Kamer door de SGP een motie ingediend om de schade voor middeninkomens te beperken. Die motie is gelukkig aangenomen, maar het voorstel zoals dat was opgenomen in de Voorjaarsnota moet dus worden aangepast. Hoe gaat de minister dat nu vormgeven?

Voorzitter. Deze Voorjaarsnota werpt zijn schaduw ver vooruit op een aantal thema's. Mijn fractie ziet met belangstelling uit naar de reactie van de regering, en eventueel ook naar de interruptie van de heer Hartog van Volt.

De voorzitter:

Dat heet in goed Nederlands "uitlokking".

De heer Hartog i (Volt):

Voorzitter, het was een aankondiging. Ik heb dit met de heer Schalk afgesproken, zoals heren dat doen. Mijn vraag aan de heer Schalk is of hij misschien zijn oor heeft verstopt bij de discussie over de btw-heffing. Ook de SGP is daar onderdeel van geweest en heeft daarvoor iets teruggekregen op het gebied van de eenverdieners. Nu is de conclusie dat we de lage en middeninkomens meer gaan belasten. Ik gaf al aan dat daar ook eenverdieners tussen zitten. Mijn vraag is: weet de heer Schalk al welk effect dat heeft op de eenverdieners? Of is hij daar niet meer in geïnteresseerd?

De heer Schalk (SGP):

Ik ben in ieder geval blij dat de heer Hartog zich inmiddels ook interesseert voor de eenverdieners. Dat is in ieder geval winst. Ik heb even terug zitten kijken. Ik heb hier een keer een motie ingediend over de marginale druk tot 92% en over dat de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleind zou kunnen worden als daar goede maatregelen voor getroffen worden. Die motie werd gelukkig aanvaard, maar het viel mij op dat de Voltfractie daar destijds nog tegen was. Ik ben in ieder geval van mening dat er iets gebeurd is aan die kant.

Dan het tweede wat ik zou willen zeggen. Datgene wat inderdaad door de SGP-fractie in de Tweede Kamer is binnengehaald rondom de eenverdiener, komt pas in 2028 aan de orde. Dat is toegezegd, dus we weten inderdaad wat er op dat terrein gebeurt.

De heer Hartog (Volt):

De vervolgvraag is dan: is de heer Schalk bereid om ook te zoeken naar een andere invulling, een andere oplossing voor het terugdraaien van de btw-verhoging dan het weer neerleggen van de lasten bij de lage inkomens en middeninkomens?

De heer Schalk (SGP):

Allereerst zou ik willen blijven verduidelijken, zoals ik ook al in een eerdere interruptie heb gedaan, dat de lasten niet alleen gelegd zijn bij de lage inkomens en de middeninkomens, maar ook bij de hogere inkomens. Daarbij heeft de heer Hartog in zijn eigen tekst voorbeelden gebruikt van voor mij vrijwel onbereikbare grootheden. Hij had het over mensen die een miljoen euro zouden verdienen. Ik ken ze niet. Hij vergeleek die met eenverdieners die inderdaad in de problemen komen, die €40.000 verdienen en dus 25 jaar moeten werken voor dat miljoen.

Maar terug naar zijn vraag. Op het moment dat er een goede invulling is voor belastingen die nu eenmaal geïnd moeten worden, een invulling die nog beter is dat de invulling die er nu ligt, staat de SGP daar natuurlijk altijd voor open. Alleen is de grote vraag of deze Eerste Kamer dat nu kan doen, of dat dat had moeten gebeuren door de Voltfractie in de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Hartog.

De heer Hartog (Volt):

Ik was het niet van plan, voorzitter, maar dat laatste triggert me dan weer. De heer Kroon had het over het begrotingsrecht van de Eerste Kamer. Laten we eerlijk zijn: dit is een een-tweetje tussen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer geweest. Zo ligt dat voor. De Voltfractie heeft een aantal voorstellen gedaan in de Tweede Kamer en wij doen dit voorstel in de Eerste Kamer. Mijn vraag is dus nogmaals of ook de SGP vanuit de rol van de Eerste Kamer daarover wil meedenken. Wij zullen dat zeker heel goed afstemmen, zoals u dat ook doet, met de fractiegenoten in de andere Kamer.

De voorzitter:

De heer Schalk, tot slot.

De heer Schalk (SGP):

De Voorjaarsnota is geen wetgeving, dus op dit moment kunnen wij daar niets mee doen. Maar daar waar belastingwetgeving wél voorligt — dat zal allereerst in de Tweede Kamer zijn — ga ik ervan uit dat daar heel goede plannen komen. Ik ga nu niet spreken voor mijn fractiegenoten in de Tweede Kamer, maar ik weet dat ze altijd heel goed kijken naar de effecten voor de lage, midden- en hogere inkomens.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Apeldoorn van de fractie van de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Maandenlang ging het over dé Voorjaarsnota. Het ging over woningbouw, bestaanszekerheid, stikstof, klimaat, landbouw, defensie, kortom over alle problemen en uitdagingen waar het land voor staat. Die moesten na jaren van stilstand nog even langer wachten op de Voorjaarsnota. Het kabinet — feitelijk de coalitiepartijen — ging al vanaf het begin ruziënd over straat en bleek op alle belangrijke dossiers niet in staat tot enige vooruitgang. Maar met de Voorjaarsnota zou het dan allemaal toch gebeuren. Alles werd doorgeschoven naar deze beroemde nota. Dan zouden er eindelijk knopen doorgehakt worden en beloftes aan de kiezers worden waargemaakt. Tot de allerlaatste deadline werd er nachtelijk onderhandeld.

Maar wat een anticlimax. Niets wordt er opgelost met de Voorjaarsnota. En nu is dit kabinet, dat bijna niks voor elkaar heeft gekregen anders dan cadeautjes uitdelen aan het grootkapitaal, na elf maanden gepruts gevallen. Niets wordt gedaan aan de problemen van de mensen in het land. Huurders worden in de kou gezet, het onderwijs wordt nog verder kapot bezuinigd, de armoede wordt niet verder teruggedrongen en de tweedeling tussen kapitaalbezitters en de werkende klasse wordt vergroot. Verder ontbreekt alle samenhang. Het lijken wel vier verschillende voorjaarsnota's met een nietje erdoor. Ik weet niet of het de minister en de staatssecretaris echt allemaal aan te rekenen is — zij waren niet of nauwelijks betrokken bij de onderhandelingen — maar zij zijn wel politiek verantwoordelijk, dus toch aan hen de vraag of zij echt inhoudelijk tevreden zijn met deze Voorjaarsnota. Dan gaat het dus om meer dan alleen het begrotingstekort en de staatsschuld.

Voorzitter. Dit kabinet zou inzetten op het verbeteren van de bestaanszekerheid. Dat was niet alleen de belofte van NSC, maar van alle partijen en zeker ook van de PVV, die op dit moment niet aanwezig is. Maar, zoals ik al constateerde bij de afgelopen Algemene Financiële Beschouwingen, koos dit nu demissionaire kabinet vooral voor de winstzekerheid van het bedrijfsleven boven de bestaanszekerheid van mensen. Dat zien we nu ook met deze Voorjaarsnota en de aanpassingen die daaraan sindsdien zijn gedaan. Opnieuw dus weer die gebroken beloften aan de kiezer.

De bestaanszekerheid knelt voor brede groepen, ook voor mensen die ruim boven het sociaal minimum zitten. Voor deze mensen met schoolgaande kinderen, een al jaren stijgende huur en alsmaar duurdere boodschappen is en blijft het vaak lastig om alle rekeningen betaald te krijgen, maar het meest te lijden aan het gebrek aan bestaanszekerheid heeft natuurlijk die groep die én hoge kosten heeft én een te laag inkomen, mensen die onder de armoedegrens leven. Kinderen groeien op in armoede. Dat zijn er nu volgens de officiële statistieken door een nieuwe definitie minder, maar het zijn er nog altijd veel te veel voor een rijk land als het onze. Wij zouden helemaal geen arme kinderen in ons land moeten hebben. Bovendien is de armoede-intensiteit, dus de mate waarin mensen een inkomenstekort hebben, toegenomen. Die is, volgens een CPB-studie van afgelopen maart, vanaf 2021 toegenomen van 10% tot 20%. Dat wil zeggen dat men gemiddeld 20% onder de armoedegrens zit. Voor zover de armoede al daalt, betreft het niet die groep die het meest tekortkomt. De groep die 30% onder de armoedegrens zit, daalt niet. Wat vindt de minister van deze cijfers? Is hij het met de SP-fractie eens dat dit vraagt om meer actie en dat dit nog steeds kan zolang dit kabinet er nog zit?

Dit kabinet toonde bij het aantreden al geen enkele ambitie om de kinderarmoede in ons land op te lossen. De miljarden vliegen je om de oren als het om defensie gaat, want aan de oorlogskoorts en de militariseringsdrang in dit land lijkt helaas niemand te ontsnappen. Maar het aanpakken van de kinderarmoede vindt dit kabinet te veel geld kosten. Bij de Financiële Beschouwingen verzocht mijn fractie de regering om meer ambitie te tonen en nog voor de Voorjaarsnota met voorstellen te komen om kinderarmoede deze kabinetsperiode alsnog significant terug te dringen. Die motie is met meer dan twee derde meerderheid door deze Kamer aangenomen, maar die voorstellen voorafgaand aan de Voorjaarsnota zijn er niet gekomen, noch zijn zulke voorstellen opgenomen in de Voorjaarsnota zelf. Die motie is dus niet uitgevoerd en kan zich voegen in de rij van niet-uitgevoerde moties, waar ook andere collega's het over hadden. Dit kabinet blijft het terugdringen van kinderarmoede te duur vinden. Althans, ik neem aan dat dat de reden is, maar misschien moet ik het de minister maar rechtstreeks vragen. Waarom heeft het kabinet deze motie niet willen uitvoeren? Tot op heden heb ik daar nog geen antwoord op gekregen. Ook al is het kabinet demissionair, het had met de Voorjaarsnota in ieder geval een begin kunnen maken met nieuw beleid om kinderarmoede verder terug te dringen. Die kans krijgt het wat mijn fractie betreft alsnog met de komende Miljoenennota, om ervoor te zorgen dat de dalende trend die we de afgelopen jaren onder het vorige kabinet hebben gehad, in ieder geval in 2026 wordt doorgezet. Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Bestaansonzekerheid treft ook die grote groepen met een laag of middeninkomen die hun woonlasten alleen maar hebben zien toenemen. De huren stijgen alweer jaren, en dat in een land waarin de woonlasten horen tot de hoogste in de EU. Maar zij zouden nu in ieder geval een huurbevriezing krijgen, én een verhoging van de huurtoeslag, Wilders' zogenaamde boodschappenbonus. Maar beide gaan dus niet door. De huurders staan met lege handen. De PVV, hier opvallend afwezig vandaag, heeft intussen geen enkele verkiezingsbelofte kunnen waarmaken. De woningcorporaties waren tegen de huurbevriezing, omdat ze dan minder zouden kunnen investeren in het bouwen van nieuwe woningen, wat natuurlijk hard nodig is. Maar is de minister het met de SP eens dat het helemaal niet per se nodig is om investeringen uit hogere huren te betalen en dat je die ook anders zou kunnen financieren, bijvoorbeeld door het afschaffen van de winstbelasting, waar woningcorporaties ook al lang om vragen, en de ATAD voor corporaties? Graag een reactie van de minister. Dat is dus een kwestie van een integrale aanpak, in plaats van enkel de huurbevriezing als geïsoleerde maatregel. Waarom moeten de huurders nu de dupe worden van slecht beleid?

Intussen — ik zei het al — wordt het gat tussen kapitaal en arbeid, tussen de winst voor de kapitaaleigenaren en het loon voor de mensen die moeten werken voor de kost, met deze Voorjaarsnota nog groter. Tijdens de Financiële Beschouwingen heb ik deze minister aangesproken op de zorgwekkende, langdurige, structurele daling van de aiq, de arbeidsinkomensquote, oftewel het deel van het nationale inkomen dat naar arbeid gaat. Er gaat een steeds kleiner deel naar de lonen en een steeds groter deel naar de private winsten van bedrijven. De minister gaat hier onderzoek naar doen en zou bij de volgende Miljoenennota hier een reflectie op geven. Daar ziet mijn fractie naar uit.

Maar mijn vraag blijft: wat gaat hij er concreet aan doen? Hoe gaat hij dit probleem aanpakken? Heeft hij daar nog ideeën over? Waarom doet hij er niks aan met deze Voorjaarsnota? Sterker nog, zoals gezegd wordt het gat tussen arbeidsinkomen en winst weer verder vergroot. Door de Voorjaarsnota stijgen de lasten van burgers, van mensen, nog meer, namelijk met 400 miljoen in de periode die de Voorjaarsnota bestrijkt, terwijl de lasten voor het bedrijfsleven met maar liefst 1,6 miljard verlaagd worden ten opzichte van eerder. En dit terwijl met de Miljoenennota ook al meerdere keren de kassa voor het kapitaal gerinkeld had. Waarom kiest dit demissionaire kabinet hiervoor, zo vraag ik de minister. Welke politieke keuzes en welke politieke visie liggen hieraan ten grondslag? Erkent de minister met mijn fractie en met vele anderen, tot en met de inmiddels voormalige president van De Nederlandsche Bank aan toe, dat die dalende aiq een probleem is, dat het een zorgwekkende trend is die je met gezond economisch verstand zou willen keren? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Terwijl aan de verbetering van de bestaanszekerheid opnieuw bar weinig gedaan wordt, de lasten voor het bedrijfsleven opnieuw verlaagd worden en voor burgers verhoogd, kiest dit kabinet en koos deze nu uit elkaar gevallen coalitie ervoor om eerdere desastreuze bezuinigingen niet alleen niet terug te draaien, maar bij de bezuinigingen op onderwijs, het fundament onder onze toekomstige brede welvaart, er nog een flinke schep bovenop te doen. Onbegrijpelijk en volstrekt onacceptabel vindt mijn fractie de met de Voorjaarsnota voorgenomen afschaffing van de onderwijskansenregeling, de regeling die juist voor de meest kwetsbare leerlingen de extra ondersteuning biedt die zij zo hard nodig hebben. Waarom heeft de regering ervoor gekozen juist deze groep van 455.000 meest kwetsbare leerlingen te treffen? In totaal komt er nog eens 400 miljoen extra aan bezuinigingen boven de op de 1,1 miljard al in de lopende begroting opgenomen bezuinigingen. Daarmee bezuinigt dit kabinet met de botte bijl op de kracht van onze toekomstige samenleving en economie. Dom en kortzichtig. Er ligt nu een amendement in de Tweede Kamer waar de SP met vele andere partijen onder staat om alle bezuinigingen op het onderwijs terug te draaien. Uiteraard hopen wij dat dit amendement wordt aangenomen. Anders zullen wij hier in de Eerste Kamer later ons werk moeten doen.

Voorzitter. Ten aanzien van de denivellerende dekking van het terugdraaien van de btw-verhoging op sport, cultuur en media sluit ik mij aan bij de eerdere kritische vragen van de fracties van Volt en van GroenLinks-PvdA. Ten aanzien van het verre van volledige herstel van de koppeling van het geld dat uitgegeven wordt aan ontwikkelingssamenwerking — laten we het inderdaad weer "samenwerking" gaan noemen — aan het bni, sluit ik me ook aan bij eerdere sprekers en met name collega Holterhues van de ChristenUnie.

Voorzitter. Ik kom aan het einde van mijn betoog. Deze Voorjaarsnota maakt dat uiteraard ook mijn partij uitziet naar de Tweede Kamerverkiezingen, want het is tijd voor een regering die de problemen van de mensen echt oplost, ons land beter maakt. Dit kabinet is niet verder gekomen dan stilstand op de belangrijkste dossiers, woningbouw, stikstof en klimaat, en verder bezuinigingen op onderwijs en zorg en fiscale maatregelen die de al zo scheve verdeling tussen arbeid en kapitaal nog schever hebben gemaakt. Maar zolang dit demissionaire kabinet er nog zit — dat zal nog wel een tijdje zijn — proberen we ook vanuit deze Kamer bij te sturen waar mogelijk. Ook in dat licht zien we uit naar de beantwoording van de bewindslieden.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Dessing van de fractie van Forum voor Democratie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de minister en de staatssecretaris voor hun aanwezigheid. Voor ons ligt de Voorjaarsnota. Hier in de Eerste Kamer is voornamelijk van belang dat die een tussentijdse update geeft van de rijksbegroting voor het lopende jaar en dat de financiële situatie van de overheid wordt geschetst. Daarom beginnen wij graag met een herhaling van de constatering van de minister van Financiën in de inleiding van zijn eerste termijn in de Tweede Kamer. Ik citeer: "We moeten wensen inpassen en rekeningen betalen. Tegelijkertijd verslechtert de veiligheid in rap tempo en staat de welvaart echt onder druk." Einde citaat. Ik zie hem bevestigend knikken. Onze kernvraag aan de minister is vandaag of wij ons hiermee in een tijdelijk lastig vaarwater bevinden of dat deze bevindingen meer structureel van aard zijn. Hier in de Eerste Kamer is tenslotte doelmatigheid de basis waarop wij dit stuk dienen te accorderen. En het is altijd goed om eerst vast te stellen of de algehele financiële koers wel houdbaar is.

Vandaar allereerst onze oprechte intentie om dit van de minister zelf te horen. Hij verdedigt immers op dit moment niet meer alleen een oorjaarsnota van een gevallen coalitie, die hem als klassiek econoom mogelijk al niet conservatief genoeg was. Die Voorjaarsnota is inmiddels ook nog aangescherpt met voorstellen uit de Tweede Kamer, die de wensen straks op Prinsjesdag doen toenemen en daarmee nog meer rekeningen creëren. Onze fractie vreest ook voor deze minister dat deze Kamer daar mogelijk nog een schepje bovenop zal doen. Wellicht kan onze fractie zich namelijk wel vinden in de trend die de minister hiermee, misschien wel onbedoeld, heeft willen benoemen. Leiden hoge overheidsuitgaven wel tot een veiliger en meer welvarend land? Durft de minister te reflecteren op deze vraag? En zou hij die toch kunnen meenemen in zijn straks iets minder neutrale economische visie bij de Miljoenennota?

Voorzitter. In een vorig financieel debat werden onze zorgen dat de overheid te groot wordt, per ongeluk door de minister verdraaid naar een libertarisch standpunt, wat in het huidige politieke landschap mogelijk terecht als "veel te radicaal" zou worden gezien. Maar hoe verhoudt zich dat tot de klassieke, liberale econoom die hier een Voorjaarsnota staat te verdedigen waarbij de groei van de Staat naar alle waarschijnlijkheid zal worden gecontinueerd? Hoe begrenst de minister het uitdijen van wat nu zijn overheid is? Zijn z'n politiek-economische kaders daarin niet al decennialang in gebreke gebleven? Want niet alleen gaat de gratisgeldfontein van links sinds het weglopen van de PVV steeds verder aan. Ook de defensie-uitgaven, of ze nou met een CPB- of met een OESO-norm worden berekend, zullen sinds de NAVO-top van vorige week volledig door het dak gaan. Omdat dit lijkt te worden verantwoord met een "tijden van crisis"-gelegenheidsargument om begrotingsnormen te omzeilen, vreest onze fractie ook het ergste voor de dekking.

Voorzitter. Waar eindigt dit? Is dit niet puur links beleid door deze VVD-minister? Met de grootste verbazing hebben wij gehoord dat het terugdringen van het staatsapparaat bemoeilijkt wordt door onze politieke keuzes. Er zouden 5.000 onderzoeksmoties per jaar worden aangenomen, en tegelijkertijd nog een toeslagenschandaal hersteld moeten worden. Maar dat is een bizarre tegenstelling. Hoewel wij ons tot op zekere hoogte kunnen vinden in het argument van de vele moties, wordt het VVD-ministerie dat een energietransitie van 1.000 miljard probeert uit te voeren, buiten deze discussie gelaten. En de energieafhankelijkheid van het buitenland, wat ook een bizar gelegenheidsargument is, lijkt niet te worden verholpen, als we alleen al kijken naar de netcongestie.

Voorzitter. Onze fractie ziet legio mogelijkheden om tegemoet te komen aan de economische hartenkreet van de minister. De hoofdstrekking daarvan is volkomen duidelijk: de economie moet weer bestaan uit een echte, zo veel als mogelijk nationaal begrensde vrije markt. Er moet een radicale reductie plaatsvinden van de collectieve uitgaven. Ja, er is plek voor de overheid, maar op dit moment geeft de minister zelf al aan dat de groei van de uitgaven parallel loopt aan een regelrechte race naar de bodem op het gebied van veiligheid en welvaart. Dit zeggen maakt Forum voor Democratie geen libertaire partij, maar een realistische beweging die een ultieme poging doet om dit land tot inkeer te brengen. Als de minister dat niet met ons eens is, dan zien wij graag nogmaals een onderbouwing die niet zijn eigen inleiding in de Tweede Kamer weerspreekt. Hoe gaat dit beleid ervoor zorgen dat de veiligheid en de welvaart mogelijk niet verder in de afgrond storten? "Niet" is uiteraard ook een antwoord.

Forum voor Democratie wil een sterke overheid die een optimaal scala aan kerntaken bezigt, zoals veiligheid, zorg en onderwijs, waarbij er op andere terreinen een zeer zorgvuldige terughoudendheid wordt betracht. We moeten stoppen met klimaatbeleid, massa-immigratie en internationale eenwording. Dit is de enige manier om de structurele economische trends van algehele verloedering te keren.

Ik dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Ik kijk naar de klok en ik kijk naar nog twee woordvoerders. Wij zouden mevrouw Visseren-Hamakers nog het woord kunnen geven en dan om 12.30 uur kunnen schorsen. Wij moeten namelijk om 12.30 uur schorsen. Ja, ik ga u het woord geven, mevrouw Visseren-Hamakers. Na de lunchpauze is dan het woord aan de heer Kemperman. Dan ga ik met de regering overleggen of ze dan direct door wil of een schorsing wenst. Daar kunt u nu alvast over nadenken; ik heb een briefje voor u. Mevrouw Visseren-Hamakers van de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Ja, wat is beter: vlak voor de lunch of vlak na de lunch? We gaan het zien! Dank voor het woord, voorzitter.

Voorzitter. Dit kabinet, en met name de minister van Financiën, wil met deze Voorjaarsnota uitstralen dat het zuinig is. De minister stelt in het schriftelijk overleg dat het kabinet "een eerste stap heeft gezet in de richting van een begrotingsdiscipline door het structureel beperken van de groei van de rijksuitgaven". Dit is feitelijk onjuist. In de meerjarenbegroting bij deze Voorjaarsnota lopen de uitgaven in de loop van de jaren op, en dit nog zonder de recente NAVO-afspraken over defensie en veiligheid. Sommige partijen in dit kabinet — ik zal geen namen noemen — zeggen vaak dat zij goed op onze centjes letten, maar niets is minder waar. Het is een heel hardnekkig fabeltje. Tientallen miljarden vliegen ieder jaar de deur uit en worden uitgegeven aan hele dure, conservatieve en ouderwetse stokpaardjes, zoals fossiele subsidies, kernenergie en overmatige investeringen in defensie. Dat zijn stokpaardjes die ook op de lange termijn nog enorme kosten met zich meebrengen. De feitelijke maatschappelijke kosten zijn dus nog veel hoger dan begroot. Om dit alles te bekostigen wordt er bezuinigd op investeringen in sociaal beleid, zoals onderwijs, zorg, sociale zekerheid, natuur, dierenwelzijn en internationale solidariteit, beleid dat ervoor zorgt dat we voor elkaar kunnen zorgen, gewoon zoals het hoort. Dus hierbij een winstwaarschuwing: de partijen in dit kabinet kosten je klauwen vol met geld.

Met deze Voorjaarsnota kiest dit demissionaire kabinet voor een verdere verharding van de samenleving. De zogenaamde zachte krachten in de samenleving worden onderdrukt in plaats van gefaciliteerd. Henriette Roland-Holst schreef in 1918: "De zachte krachten zullen zeker winnen in 't eind". Ik vrees dat het einde in de huidige context verwijst naar het einde van dit liefdeloze kabinet, een kabinet dat ook zonder de PVV het welzijn van mensen, dieren en natuur niet prioriteert. Voorzitter. Alle keuzes die het demissionaire kabinet in deze Voorjaarsnota maakt, staan haaks op de politiek van deze zogenaamde "zachte krachten", zoals de Partij voor de Dieren die voorstaat. Bij vrijwel alle voorstellen in deze Voorjaarsnota zou mijn fractie een tegenovergestelde keuze maken; 180 graden de andere kant op. Problemen worden met deze Voorjaarsnota niet opgelost omdat de oorzaken die ten grondslag liggen aan de problemen nog steeds niet worden aangepakt. Wat dat betreft zou je dit kabinet beter "Rutte V" kunnen noemen.

Zo wordt de bio-industrie in stand gehouden. De recente voorstellen voor een zogenaamde meer dierwaardige veehouderij zijn volstrekt onvoldoende. De ambities voor een dierwaardige veehouderij zijn afhankelijk gemaakt van voorwaarden. De meeste veranderingen gaan pas per 2040 in, dus generaties dieren worden nog op een dieronwaardige manier gehouden en de meeste dieren zullen nog steeds binnen worden gehouden. Het convenant gaat uit van het voortbestaan van een grootschalige intensieve veehouderij in Nederland, terwijl een echt dierwaardige veehouderij per definitie kleinschalig is. Zelfs het stoppen met het routinematig couperen van varkensstaartjes — we hebben het er vaak over gehad in deze Kamer — wordt pas per 2030 gerealiseerd en wordt afhankelijk gemaakt van voorwaarden, terwijl dit al sinds de jaren negentig verboden is. En dit terwijl het overgrote deel van de Nederlanders dierenwelzijn heel belangrijk vindt.

Bovendien blijft een integrale visie op een duurzaam, diervriendelijk, gezond en rechtvaardig landbouw- en voedselsysteem uit. Hierdoor wordt het stikstofprobleem niet opgelost, blijft de woningnood bestaan en blijft Nederland op slot zitten. Deze problemen hadden allang kunnen worden opgelost als er heldere keuzes waren gemaakt voor de noodzakelijke verlaging van het aantal dieren in de bio-industrie. Een heldere koers, ook voor de betrokken boeren, zowel boeren in de zogenoemde gangbare veehouderij als boeren die al duurzaam en diervriendelijk produceren. Samen met de heer Kroon wil ook de Partij voor de Dieren helderheid voor alle boeren, want de onzekerheid duurt al veel te lang.

De doelen van het klimaatbeleid blijven buiten bereik, fossiele subsidies worden in stand gehouden, bestaande klimaatregels worden stopgezet en het kabinet blijft inzetten op kernenergie, terwijl er geen bedrijf te vinden is dat met ze in zee wil. En het kabinet blijft maar inzetten op gasboringen op de Noordzee en ook in Warffum. Zelfs als het kabinet investeert in hernieuwbare energie, doet het dat fout door vooralsnog te kiezen voor het aanleggen van kabels dwars door de Waddenzee, werelderfgoedgebied waar we allemaal enorm van houden, en ook dwars over Schiermonnikoog.

Defensie krijgt als het aan dit kabinet ligt alle ruimte om zonder milieuvergunningen overlast te veroorzaken en onze omgeving te vervuilen en de luchtvaart mag blijven groeien, ondanks de overlast voor omwonenden. En dit terwijl er bezuinigd wordt op alles wat ons dierbaar is en aandacht behoeft: onderwijs, openbaar vervoer, de WW, geneesmiddelen, jeugdzorg, ontwikkelingssamenwerking en nationale parken. De Tweede Kamer probeert op dit moment het beleid nog iets minder slecht te maken, maar het is onmogelijk om het liefdeloze karakter van deze Voorjaarsnota volledig weg te amenderen.

Voorzitter. Er dreigen drinkwatertekorten. Pfas is overal. De luchtkwaliteit is op heel veel plekken in Nederland nog verschrikkelijk slecht. Het aantal insecten, de bestuivers van onze voedselproductie, neemt al jarenlang af. Maar het gaat goed met Nederland, hoor ik de minister van Financiën zeggen, want de economie groeit. Wanneer realiseert dit kabinet zich eindelijk dat niet alle economische groei per definitie iets positiefs is, vraagt de fractie van de Partij voor de Dieren zich af. Zijn er soorten economische groei die de minister van Financiën onwenselijk vindt? Hoe kijkt de minister aan tegen de balans tussen economische activiteit en vervuiling? Ik vraag dit vooral ook omdat algemeen bekend is dat het voorkomen van milieuproblemen goedkoper is dan ze achteraf oplossen. Dat zou een minister van Financiën toch als muziek in de oren moeten klinken? Preventie is goed voor de gezondheid, het milieu, vrede en veiligheid én de portemonnee. Wat wil een minister van Financiën nog meer?

Totdat preventief beleid gemeengoed is, zullen we klaar moeten staan als de problemen zich voordoen. Maar zelfs hier slaat het kabinet de plank mis. Het bezuinigt, ondanks alle waarschuwingen en adviezen van deskundigen op pandemische paraatheid. Heel gevaarlijk. Kan de minister uitleggen waarom dit kabinet ervoor heeft gekozen juist hierop te bezuinigen? Is de minister bereid om in de aanloop naar Prinsjesdag de mogelijkheid te onderzoeken om deze bezuinigingen ongedaan te maken? Uit het schriftelijk overleg over de suppletoire begroting VWS blijkt dat het kabinet al op zoek is naar een dekking hiervoor. Hoe staat het met deze zoektocht? Ik vraag hierover een heldere toezegging van het kabinet en overweeg op dit punt een motie.

Voorzitter. Het enige vleugje hoop dat ik kon vinden in deze hele Voorjaarsnota is dat het vleugje zuivel in alcoholvrije dranken wordt aangepakt vanaf 2027. Dank u, staatssecretaris. Waarom niet vanaf 2026, vraagt mijn fractie zich af. Hoe staat het met het bredere plan voor de wijzigingen van de belasting op alcoholvrije dranken, vraag ik aan de staatssecretaris.

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Dieren maakt zich ernstige zorgen over de koers van dit kabinet; dat moge helder zijn. Ik kijk uit naar de reflecties en de antwoorden van de minister en de staatssecretaris op mijn analyses en vragen. Voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie. Eet smakelijk.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dank u ook voor die wensen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 13.30 uur. Na de pauze gaan we verder met de inbreng van de heer Kemperman. Wij overleggen nog over de vraag hoe het schema er verder uit komt te zien, maar wij móéten schorsen om 15.00 uur.

De vergadering wordt van 12.27 uur tot 13.35 uur geschorst.