27.751

Wet dualisering gemeentebestuur



Dit wetsvoorstel wijzigt de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met de dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur. Het voorstel volgt in hoofdlijnen het advies van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie (commissie-Elzinga).

Met dit voorstel wordt de inrichting van het gemeentebestuur ingrijpend veranderd. De taken van de raad en het college van Burgemeesters en Wethouders worden verduidelijkt. Het college concentreert zich op de uitoefening van bestuursbevoegdheden en de raad gaat zich vooral bezighouden met het stellen van kaders voor het collegebeleid en de controle daarop.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 20 september 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 februari 2002 zonder stemming aangenomen. SP, SGP en ChristenUnie is daarbij aantekening verleend. Tijdens de behandeling is de Motie-Platvoet c.s. inzake het tussentijds evalueren van de wet alvorens wetgevingstrajecten in gang te zetten (27.751, EK 10f) ingediend. Deze motie is op 5 maart 2002 aangenomen na stemming bij zitten en opstaan. D66, GroenLinks, SP, ChristenUnie, SGP, OSF en CDA stemden voor de motie.

De wet is opgenomen in Staatsblad 111 van 5 maart 2002.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 112 van 5 maart 2002.


Kerngegevens

ingediend

23 mei 2001

titel

Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
  • 2. 
    Bij koninklijk besluit kan ten aanzien van gemeenten waar op 6 maart 2002 geen stemming voor de verkiezing van de leden van de raad plaatsvindt, een ander tijdstip worden vastgesteld waarop deze wet in werking treedt. Daarbij kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan het tijdstip van inwerkingtreding verschillend worden vastgesteld

Hoofdlijnen

  • het wetsvoorstel regelt:
    • de ontvlechting van het wethouderschap en het raadslidmaatschap. Wethouders mogen niet langer tegelijkertijd lid zijn. Ook niet-raadsleden kunnen wethouder worden;
    • concentratie van de bestuursbevoegdheden bij het college;
    • versterking van de bevoegdheden van de raad. Elk raadslid krijgt het recht op ambtelijke bijstand en de raad krijgt het recht van enquête. Daarnaast worden het recht van initiatief, amendement en interpellatie wettelijk vastgelegd;
    • de keuzevrijheid van de raad voor een rekenkamer of een rekenkamerfunctie.

Documenten

4