30.209

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels



Dit wetsvoorstel implementeert richtlijn 2004/54/EGPDF-document inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet. De richtlijn heeft als doel het bereiken van een uniform niveau van bescherming in wegtunnels voor alle Europese burgers. Zij bevat enerzijds een aantal organisatorische en procesmaatregelen, voornamelijk opgenomen in de richtlijn zelf, en een aantal technische voorschriften, opgenomen in de bijlagen bij de richtlijn.

Het voorstel beperkt zich in beginsel tot implementatie van de richtlijn (spoortunnels worden in dit voorstel dan ook niet geregeld) en tot een aantal nieuwe 'nationale' bepalingen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 20 december 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 31 januari 2006 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 134 van 14 maart 2006.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 249 van 23 mei 2006.


Kerngegevens

ingediend

29 augustus 2005

titel

Regels met betrekking tot de veiligheid van voor het wegverkeer toegankelijke tunnels (Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

De nieuwe 'nationale' bepalingen in het voorstel zijn:

  • wegtunnels: de richtlijn heeft betrekking op tunnels in het trans-Europese wegennet (de 'TEN'-tunnels), langer dan 500 meter. In aanvulling op de richtlijn is de werkingssfeer van dit wetsvoorstel uitgebreid tot alle wegtunnels (TEN- en niet-TEN-tunnels) met een minimumlengte van 250 meter;
  • tunnelveiligheidsplannen: vóór de bouwaanvraag stelt de tunnelbeheerder een tunnelveiligheidsplan op en op enig moment vóór de openstelling van de tunnel stelt de tunnelbeheerder een veiligheidsbeheerplan op. De inhoud van deze twee plannen is voor een groot deel ontleend aan de richtlijn;
  • spoortunnels: De in te stellen Commissie voor de tunnelveiligheid zal adviseren met betrekking tot de twee reeds bestaande beslissingen met het oog op weg- en spoortunnels, namelijk de planologische beslissing en de beslissing op de bouwaanvraag (Dit is het enige dat dit wetsvoorstel voor spoortunnels regelt). Het wetsvoorstel voorziet in het stellen van regels bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of, ten aanzien van een aantal specifieke onderwerpen, bij ministeriële regeling. Ten slotte zal een aantal bestaande Nederlandse 'verworvenheden' (zoals eenrichtingsverkeer in één tunnelbuis) bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgelegd worden. Om het hoge niveau van veiligheid in Nederlandse wegtunnels wettelijk te verankeren, wordt het daarom gerechtvaardigd geacht een beperkt aantal bepalingen in regelgeving op te nemen, die niet voortvloeien uit de richtlijn. Het wetsvoorstel bevat enkele bepalingen ten aanzien van het bevoegd college van burgemeester en wethouders die betrekking hebben op reeds bestaande gemeentelijke taken, met name ten aanzien van het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan, het behandelen van bouwaanvragen en het houden van toezicht op de bouw. Formeel nieuwe taken zijn:
    • het instemmen met de aanstelling door de tunnelbeheerder van de veiligheidsbeambte,
    • het rekening houden met het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid bij de beslissing op de aanvraag om bouwvergunning,
    • het instemmen tot openstelling van onder de richtlijn vallende tunnels, en
    • de verplichting ten minste eenmaal in de zes jaar te inspecteren op naleving van de voorschriften. Laatstgenoemde taken sluiten geheel aan bij de reeds bestaande taken.
  • enkele bepalingen ten aanzien van de tunnelbeheerder; die betrekking hebben op reeds bestaande verantwoordelijkheden.


Documenten

7