Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet milieubeheer en beoogt de kaderrichtlijn luchtkwaliteit en vier dochterrichtlijnen zodanig te implementeren dat aan de inhoud daarvan volledig recht gedaan wordt, terwijl er tegelijkertijd voor wordt gewaakt dat juridische belemmeringen worden opgeworpen die niet strikt het gevolg van de richtlijnen zijn.
Met dit wetsvoorstel wordt gehoor gegeven aan de wens van het parlement om de inhoud van het Besluit luchtkwaliteit bij wet te regelen. Dit besluit leidde er namelijk toe dat bouwplannen moesten worden stilgelegd, bestemmingplannen werden afgekeurd en vergunningverlening en infrastructurele projecten werden stopgezet. In het besluit is onder meer de saldobenadering geïntroduceerd: als de luchtkwaliteit als gevolg van een project in beperkte mate achteruitgaat, dient daar een verbetering tegenover te staan, zodat de luchtkwaliteit per saldo verbetert. De (projectgerelateerde) saldobenadering biedt echter geen oplossing voor grote projecten, zoals de aanleg van nieuwe infrastructuurprojecten en grote woningbouwlocaties of bedrijfsterreinen. Met dit voorstel wordt dan ook onder meer beoogd aan de stagnatie van grote projecten een einde te maken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 oktober 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van GroenLinks stemde tegen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 oktober 2007 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. GroenLinks, D66, OSF, PvdD en de Fractie-Yildirim stemden tegen.
ingediend
17 oktober 2006titel
Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-introductie van een planmatige aanpak: het nationaal programma, waarin, naast het generieke beleid, gebiedsgewijs wordt aangegeven welke maatregelen er getroffen gaan worden om de grenswaarden voor de luchtkwaliteit op een zo kort mogelijke termijn te halen. Daarbij wordt verdisconteerd dat er ook nieuwe projecten worden uitgevoerd die de luchtkwaliteit plaatselijk verslechteren. Ook al voldoen die projecten niet aan de grenswaarden, ze kunnen toch doorgaan omdat er maatregelen worden getroffen om zo snel mogelijk wél aan die waarden te voldoen.
-
-introductie van het begrip 'in betekenende mate' voor kleinere projecten. Er wordt een ondergrens gehanteerd voor projecten die niet 'in betekende mate' leiden tot overschrijding van de grenswaarden. Die projecten hoeven niet getoetst te worden. Wél worden de effecten die dit soort projecten tezamen op de luchtkwaliteit hebben als onderdeel van het nationaal programma aangepakt.
Richtlijnen die worden geïmplementeerd zijn:
-
-kaderrichtlijn luchtkwaliteit (96/62/EG)
-
-richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) (de eerste dochterrichtlijn)
-
-richtlijn 2000/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2000 betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht (PbEG L 313) (de tweede dochterrichtlijn)
-
-richtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in de lucht (PbEG L 67) (de derde dochterrichtlijn)
-
-richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (PbEG L 23) (de vierde dochterrichtlijn)
-
-richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG (inspraakrichtlijn)
Bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden de volgende besluiten/regelingen ingetrokken.
-
-Besluit luchtkwaliteit 2005
-
-Regeling luchtkwaliteit ozon;
-
-Besluit uitvoering EG-ozonrichtlijn;
-
-Besluit uitvoering EG-kaderrichtlijn luchtkwaliteit
62
-
-
25 april 2012
verslag van een schriftelijk overleg met nadere vragen over de Tweede monitoringsrapportage over de voortgang van het NSL EK 30.175, C
op 8 mei 2012 voor kennisgeving aangenomen -
-
-
9 maart 2012
verslag van een schriftelijk overleg over de Tweede monitoringsrapportage over de voortgang van het NSL EK 30.175, B -
-
-
-
29 april 2011
verslag van een schriftelijk overleg van de commissie voor VROM/WWI met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu inzake het behalen van de gestelde doelen voor luchtkwaliteit EK, AB
voor kennisgeving aangenomen op 10 mei 2011 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
13 februari 2009
brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake enkele afgedane toezeggingen EK, S Bevat bijlage -
-
7 oktober 2008
brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit 'gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)' EK, P Bevat bijlage
Voor kennisgeving aangenomen op 28 oktober 2008. -
-
27 juni 2008
brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Mileubeheer inzake het aanbieden van een tweetal documenten EK, Q Bevat bijlagen -
-
10 april 2008
verslag van het schriftelijk overleg van de commissie VROM/WWI met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het ontwerpbesluit "gevoelige bestemmingen" EK, O
Voor kennisgeving aangenomen op 22 april 2008. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-