31.804

Wijziging Mediawet 2008 inzake erkenning en financiering publieke omroep



Doelstelling van dit wetsvoorstel is het voor langere tijd erkennen en beschermen van de eigenheid van de Nederlandse publieke omroep. 

Het wetsvoorstel bevat enkele kleinere, gerichte wijzigingen om de legitimatie en de pluriformiteit van de publieke omroep op een modernere leest te schoeien. Het accent van het wetsvoorstel ligt op de regels voor toelating, erkenning, financiering en uittreding van afzonderlijke omroepen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 31.804, A) is op 26 maart 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, GroenLinks, D66, PvdD, ChristenUnie, SGP en CDA stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 juni 2009 zonder stemming aangenomen. De fractie van de VVD is daarbij aantekening verleend. Tijdens de behandeling is de motie-Asscher (VVD) c.s. inzake het oordeel dat pas, nadat een wet in beide Kamers der Staten-Generaal is aangenomen een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van die wet kan worden voorgehangen ingediend (EK 31.804, F). De motie is op 7 juli 2009 aangehouden. Deze motie is vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.

De wet is opgenomen in Staatsblad 300 van 16 juli 2009.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 301 van 16 juli 2009.

De inwerkingtreding van de overige onderdelen is opgenomen in Staatsblad 528 van 10 december 2009.


Kerngegevens

ingediend

8 december 2008

titel

Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

De belangrijkste aanpassingen zijn de volgende:

  • het ledental blijft bepalend voor het vaste budget van omroepverenigingen, maar de A- en B-statussen maken plaats voor een glijdende schaal;
  • omroepen verwerven, afhankelijk van hun programmatische bijdrage, een variabel aandeel in het programmaversterkingsbudget. Dit budget, beheerd door de raad van bestuur van de publieke omroep krijgt een multimediale bestemming en wordt verhoogd met geld dat nu geoormerkt is voor neventaken (websites, themakanalen e.d.);
  • nieuwe omroepen gaan zich meer bewijzen en ook regelt het wetsvoorstel de uittreding van omroepen;
  • voor alle omroepen gelden zoveel mogelijk de principes van goed bestuur voor publieke organisaties. Het radio- en televisiedeel van de NOS wordt losgemaakt van de raad van bestuur. 

Documenten

3