Dit wetsvoorstel treft maatregelen in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2013.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.402, A) is op 20 november 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. SGP, CDA, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 december 2012 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, SP, PvdD en OSF stemden tegen. Tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2013 c.a. zijn in totaal 9 moties ingediend.

De plenaire behandeling van de brief van de staatssecretaris van Financiën van 17 januari 2013 (EK 33.402, M) over belastingheffing internationale ondernemingen en van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 door de Eerste Kamer vond plaats op 21 januari 2014.

Tijdens dat debat zijn de volgende moties ingediend:

Beide moties zijn op 28 januari 2014 aangehouden.

In verband met de aangehouden motie-Elzinga (EK 25.087, G) en naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Financiën van 27 januari 2014 (EK 25.087 / 33.483, I) over de aanpassing van de Europese Moeder-Dochterrichtlijn en over een vergelijking tussen de fiscale elementen van het vestigingsklimaat in Nederland en in het Verenigd Koninkrijk (toegezegd tijdens het plenaire debat op 21 januari 2014), vond op verzoek van de indiener van die motie op 25 maart 2014 een korte heropening van het debat plaats. De motie is op 1 april 2014 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. PvdA, ChristenUnie, GroenLinks, SP, D66, PvdD en OSF stemden voor.

De aangehouden motie-De Boer c.s. (EK 25.087, H) is op 10 juni 2014 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. ChristenUnie, GroenLinks, SP, D66, PvdD en 50PLUS stemden voor.

Bij het plenaire debat op 21 januari 2014 werden onder andere de volgende documenten en onderwerpen betrokken:

  • de brief van de staatssecretaris van Financiën en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 30 augustus 2013 (EK 25.087, E) met de kabinetsreactie op het SEO-rapport 'Uit de schaduw van het bankwezen' en het IBFD-rapport 'Onderzoek belastingverdragen met ontwikkelingslanden';
  • de brief van de staatssecretaris van Financiën van 10 december 2013 (EK 33.551, H) in reactie op de motie-De Vries (PvdA) c.s. over een geloofwaardige Europese aanpak van belastingfraude (EK 33.551, B);
  • het kamerstukkendossier (33.549) over de 'Commissiemededeling: actieplan om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking te versterken' (E120050);
  • het kamerstukkendossier (33.843) over het 'Richtlijnvoorstel tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten' (E130058).

Ter voorbereiding van het debat vonden op 1 en 8 oktober 2013 informatieve gesprekken met vertegenwoordigers van SEO Economisch Onderzoek, de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) plaats.


Kerngegevens

ingediend

18 september 2012

titel

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2013, met dien verstande dat:
    • 1. 
      artikel V, onderdeel B, eerst toepassing vindt nadat artikel 30a van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen bij het begin van het kalenderjaar 2013 is toegepast;
    • 2. 
      artikel V, onderdelen M, N en O, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot in het kalenderjaar 2013 aan speur- en ontwikkelingswerk bestede uren;
    • 3. 
      artikel VI voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2013;
    • 4. 
      artikel IX voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot belastingschulden die zijn ontstaan na 31 december 2012, en tot 1 april 2013 niet van toepassing is met betrekking tot pandrechten en de andere rechten, bedoeld in artikel 22bis, tweede lid, van de Invorderingswet 1990, die zijn ontstaan voor 1 januari 2013;
    • 5. 
      artikel IXd toepassing vindt voordat de artikelen II, onderdelen A, B, C, D, E, F, I, P, R en T, III, onderdeel C, VI, onderdelen D en F, VII, onderdeel B, XI, onderdeel C, XIV en XXVIII, onderdeel Ga, van het Belastingplan 2012 worden toegepast;
    • 6. 
      artikel IXe toepassing vindt voordat de artikelen XV, onderdelen A, B en C, en XIX, eerste lid, van de Fiscale verzamelwet 2012 worden toegepast.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid treden de artikelen VIId, VIIe en VIIf in werking met ingang van 1 juli 2013.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid treden de artikelen VIIb en VIIc in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor deze artikelen verschillend kan worden vastgesteld.
  • 4. 
    Artikel IXa, onderdelen A, C en E, werkt terug tot en met 1 januari 2011.
  • 5. 
    Artikel VII, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 september 2012.
  • 6. 
    Artikel VII, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 november 2012.

Documenten

17