35.598

Wijziging Wet kinderopvang in verband met wijzigingen met betrekking tot het recht op kinderopvangtoeslag



De voorstel wijzigt de Wet kinderopvang (Wko). Met dit voorstel worden vier wijzigingen in de Wko voorgesteld. Twee van deze wijzigingen zijn van inhoudelijke aard en twee wijzigingen hebben een meer technisch karakter. Het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen is 1 januari 2021.

Allereerst wordt voorgesteld de combinatie van arbeid en zorg ook financieel te ondersteunen voor ouderparen waarin één ouder werkt of een traject naar werk volgt en de andere ouder een indicatie heeft vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Daarnaast wordt een ongewenst effect van de werkloosheidstermijn in de Wko weggenomen door een verlenging van het recht op kinderopvangtoeslag in te stellen voor zwangere vrouwen die in hun werkloosheidstermijn zitten. Beide wijzigingen vragen een aanpassing in de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Deze maatregelen hebben gevolgen voor de Rijksbegroting en gemiddeld een positief inkomenseffect voor huishoudens.

De andere twee wijzigingen – voor mbo-studenten en het herstel van de koppeling met de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) – zijn van meer technische aard. Deze wijzigingen hebben geen of slechts beperkte gevolgen voor de uitvoering en de Rijksbegroting. Het herstellen van de koppeling met de Wet IB 2001 kan financiële implicaties hebben voor een klein deel van de huishoudens.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 17 november 2020 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 december 2020 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

9 oktober 2020

titel

Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met enkele wijzigingen met betrekking tot het recht op kinderopvangtoeslag

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen Ha en Hb van artikel I in werking met ingang van 1 januari 2023.

Documenten

4