Senaat stemt in met aanpassing Vreemdelingenwet



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 3 juli 2007 ingestemd met een wetswijziging die het mogelijk maakt om luchtvaartbedrijven die passagiers vervoeren te verplichten gegevens te verzamelen over de passagiers die zij vervoeren (30.897). Het gaat daarbij niet om alle vluchten, maar om vluchten die van te voren geselecteerd zijn door de Nederlandse autoriteiten en waarop mogelijk passagiers meereizen die illegaal Nederland willen binnenkomen of die een veiligheidsrisico vormen voor de Nederlandse samenleving. De Kamer hield de wet vooral langs de meetlat van de Wet bescherming persoonsgegevens en toonde zich geïrriteerd over de trage implementatie van de Europese richtlijnPDF-document die aan de wetswijziging ten grondslag ligt. Uiteindelijk werd de wijziging zonder stemming aangenomen.

Privacy

Uit oogpunt van waarborg van privacy schrijft de aanpassing voor dat alle gegevens van passagiers in beginsel binnen 24 uur worden vernietigd. De regering maakt echter een aantal uitzonderingen waarbij de senatoren mevrouw Broekers-Knol (VVD) en mevrouw Strik (GroenLinks) vraagtekens plaatsten. Mevrouw Broekers-Knol maakte vooral bezwaar tegen de in haar ogen verwarrende toelichting op de wet: In de wet zelf staat klip en klaar dat alle gegevens binnen 24 uur worden vernietigd, maar de toelichting laat ruimte voor ander bijvoorbeeld commercieel gebruik. Mijn fractie vindt dat zeer verwarrend. Verantwoordelijk justitieminister Hirsch-Ballin zei daarop dat daarvoor de Wet bescherming persoonsgegevens bedoeld is en die laat in sommige gevallen ruimte om daar op die manier gebruik van te maken. Dat is nu niet anders met gevoelige gegevens die burgers bijvoorbeeld verstrekken aan bedrijven die creditkaarten uitgeven. Ook die gegevens worden voor commerciële doeleinden gebruikt, aldus Hirsch-Ballin. Op een vraag van SP-senator Kox of er dan geen mogelijkheid kan worden aangeboden om aan te geven dat die gegevens niet gebruikt mogen worden voor commerciële doeleinden, moest de CDA-minister bekennen dat de wetgever dat niet kan verplichten. Dat is wellicht een onevenwichtigheid in de Wet bescherming persoonsgegevens, waarmee de minister liet blijken hier zelf ook niet helemaal gelukkig mee te zijn.

Irritatie

Grote irritatie leefde er Kamerbreed over de overschrijding van de termijn die staat voor de implementatie van de Europese richtlijn die aan deze wetswijziging ten grondslag ligt. In de memorie van antwoord had Hirsch-Ballin zich nog in allerlei procedurele en inhoudelijke bochten gewrongen om de vertraging te verklaren, maar tijdens het debat in de senaat gaf hij ronduit toe dat die argumenten geen excuus mogen zijn: Moeilijkheden die zich voordoen zijn er om te worden opgelost en discussies die spelen moeten gewoon gevoerd en afgerond worden, aldus de minister. In antwoord op een vraag van PvdA-senator mevrouw Westerveld hierover bevestigde de minister dat de termijn niet te kort was geweest en dat zijn ministerie gewoon adequater had moeten handelen. De senatoren vergaven hem deze omissie uiteindelijk ook, omdat Hirsch-Ballin niet persoonlijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vertraging; de minister had dit dossier ook maar in deze staat aangetroffen bij zijn aantreden en hij had er wel direct veel vaart achter gezet om het af te ronden. CDA-senator Franken vond dat de minister hier lof voor verdiende en de overige woordvoerders spraken dat niet tegen. Het had het ministerie ontbroken aan goed management op dit punt en de minister heeft nu maandelijks overleg met zijn directeur Wetgeving waarbij de voortgang van alle implementatiewetgeving wordt besproken, zo stelde hij de Kamer gerust. SGP-senator Holdijk wilde van Hirsch-Ballin weten hoe lang de inwerkingtreding van de wet nu nog op zich zou laten wachten: Is dat een kwestie van weken of van maanden. De minister hield het op enkele weken.

Voorhangprocedure

De Kamer en de minister leken elkaar gevonden te hebben in het uitgangspunt dat je niet teveel moet willen regelen in de wet zelf, maar ook niet te weinig. Echter, SP-senator Kox, mevrouw Broekers-Knol (VVD) en GroenLinks-senator mevrouw Strik namen niet zomaar genoegen met de uitvoeringsaspecten van de wet, waarbij een en ander nog op een later moment geregeld moet worden via gedelegeerde regelgeving in ministeriële regelingen en aanwijzingen. Indachtig de in het recente verleden regelmatige terugkerende discussies hierover en de wens van de Kamer om hierbij nauw betrokken te worden zoals ook vastgelegd in de motie Jurgens moest de minister toezeggen dat hij de Eerste Kamer tijdig zal informeren over de invulling van de open einden, zoals de criteria die de minister wil hanteren voor het bepalen van risicovolle vluchten. Hoewel mevrouw Strik (GroenLinks) stipuleerde dat dit een wezenlijk punt was voor haar fractie, wilde Hirsch-Ballin niet zover gaan dat hij hiervoor een zogenoemde voorhangprocedure wilde volgen wat de voorkeur had van de Kamerleden omdat de regering dat zoveel mogelijk wil voorkomen. Omdat de praktische uitwerking van deze toezegging niet veel onderdoet voor de formele voorhangprocedure wilde de Kamer de minister hier uiteindelijk wel in volgen.


Deel dit item: