Debat financiering politieke partijen



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 26 februari 2013 gedebatteerd over de Wet financiering politieke partijen. Dit wetsvoorstel regelt de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen. Om partij-inkomsten transparanter te maken, komt er voor donaties boven €1000 een registratieplicht en moet bij donaties boven €4500 naam en woonplaats van de donateur openbaar worden gemaakt.

In het debat pleitten diverse woordvoerders voor het uitbreiden van de regeling naar lokale politieke partijen. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken gaf aan dat hij voor het eind van het jaar met een wetsvoorstel over de financiering van lokale politieke partijen komt. Senator Vliegenthart (SP) diende in het debat een motie in die de regering verzoekt gemotiveerd aan te geven welke aanbevelingen uit het GRECO-rapport zij overneemt en welke niet. Minister Plasterk gaf aan dit in een brief aan de Kamer kenbaar te zullen maken, waarop de motie werd ingetrokken. Op dinsdag 5 maart 2013 wordt over het wetsvoorstel gestemd.

Transparantie

In het wetsvoorstel is vastgelegd dat er om veiligheidsredenen een uitzondering kan worden gemaakt op het openbaar maken van naam en woonplaats van de donateur. Senator Van Bijsterveld (CDA) vroeg of het hier uitsluitend gaat om fysieke veiligheid en of er moet worden gedacht aan een dreiging wegens het identificeren van een donateur met een bepaald politiek gedachtegoed. Verder merkte de senator op dat de discussie over partijfinanciën al erg lang speelt: "De geschiedenis lijkt zich een beetje te herhalen: terwijl dit wetsvoorstel nog in behandeling is, stelt het huidige regeerakkoord weer een verdergaande regeling voor."

Senator Vliegenthart (SP) haalde het recent gepubliceerde rapport van de GRECO (Group of States against Corruption) aan dat Nederland bekritiseert vanwege haar gebrek aan openheid in partijfinanciën. Ook haalde de senator aan dat Nederland volgens de Raad van Europa tekort schiet in de openbaarheid van giften en het toezicht op sponsoring van verkiezingscampagnes. Vliegenthart diende een motie in die de regering verzoekt om beargumenteerd aan te geven welke aanbevelingen uit het rapport van de GRECO worden overgenomen en welke niet. Minister Plasterk gaf aan dat hij de Kamer hierover zal informeren, waarop Vliegenthart de motie introk.

Senator Popken (PVV) - die haar maidenspeech hield - noemde de wet "een echte anti-PVV wet".  Zij gaf aan dat diverse vertegenwoordigers van de PVV bedreigd worden en uitte haar vrees dat dit wetsvoorstel de stigmatisering alleen maar zal verergeren. Het wetsvoorstel maakt volgens Popken een grove inbreuk in het privacyrecht van burgers en de mogelijkheid om een partij anoniem te steunen. Senator De Lange (OSF) stelde dat het toezicht op de financiën van politieke partijen los moet staan van het inzicht in subsidiëring, aangezien met dit laatste wordt ingegrepen in de onafhankelijke status van partijen.

Senator Koole (PvdA) stuurde aan op een meer fundamentele discussie over de grondslag van overheidssubsidiëring van politieke partijen. Koole stelde: "Het blijft naar ons oordeel gewenst dat partijen naast overheidssubsidie ook andere inkomsten kunnen verwerven, mits dit niet leidt tot afhankelijkheid van enkele grote geldschieters." Senator Holdijk (SGP) benadrukte dat hij geen tegenstander is van particuliere financiering, maar wel groot voorstander van transparantie. Holdijk merkte op dat politieke partijen buiten het constitutionele recht vallen, hoewel ze een onmisbaar onderdeel zijn van onze constitutionele representatieve partijendemocratie. Hij pleitte dan ook voor een gewaarborgde regeling voor politieke partijen in de Grondwet.

Senator De Graaf (D66) vond de grenswaarde van €4500 waarboven openbaarmaking dient plaats te vinden "betrekkelijk willekeurig en aan de Europese bovenkant". Hij vroeg, evenals senator Vliegenthart (SP), de minister om de keuze voor dit bedrag meer gemotiveerd toe te lichten. De minister gaf hierop aan dat hij deze grens redelijk acht, hoewel deze altijd arbitrair zal blijven.

Uitbreiding wetsvoorstel naar lokale politiek

Senator Thissen (GroenLinks) drong er op aan ook de lokale partijen onder het wetsvoorstel te scharen, omdat anders gesuggereerd kan worden dat er sprake is van hiërarchie tussen volksvertegenwoordigers. Bovendien bestaat er bij lokale politieke partijen veel onzekerheid over een (mogelijke) subsidie.  Senator Nagel (50PLUS) pleitte voor het verlagen van de subsidiering aan landelijke politieke partijen met 30 procent en het uitbreiden van deze subsidie naar lokale partijen. Volgens Nagel kan hiermee de achterstelling van lokale partijen ongedaan worden gemaakt.

Senator Schouwenaar (VVD) stelde dat het in de rede ligt dat financiers invloed zullen verlangen op politieke stellingname van partijen. "Daar is op zich niets op tegen, zolang alles maar duidelijk is en iedereen kan controleren en beoordelen hoe die private financiering in elkaar zit. Met de mogelijkheid om van die partij verantwoording te vragen." Schouwenaar stelde dat de financiering van landelijke partijen doorwerkt naar lokale afdelingen en dus lokaal ongelijkheid schept. Ook senator Koffeman (PvdD) stelde dat het wetsvoorstel voor lokale partijen zou moeten gelden. Koffeman vroeg met klem aandacht voor de kansen en mogelijkheden van nieuwe politieke partijen en merkte op dat de voorsprong van zittende partijen de toetreding van nieuwkomers erg bemoeilijkt.

Minister Plasterk liet weten niet van plan te zijn de subsidie van landelijke partijen te verlagen, maar komt voor eind 2013 wel met een wetsvoorstel voor de financiering van lokale politieke partijen. Dit wetsvoorstel zal waarschijnlijk niet voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 in werking kunnen treden.

Commissie toezicht financiën politieke partijen

Het wetsvoorstel waarover de Eerste Kamer debatteerde voorziet in de instelling van Commissie toezicht financiën politieke partijen. Deze commissie adviseert de minister over mogelijk politiek gevoelige onderwerpen, zoals het achterwege laten van de gegevens van natuurlijke personen om veiligheidsredenen.

Senator Holdijk (SGP) merkte op dat hij de naam 'commissie van toezicht' opmerkelijk vindt, aangezien het om een commissie van advies gaat en de minister de eigenlijke toezichthouder is. Senator Koole (PvdA) drong er op aan dat elk advies van de commissie direct aan de Tweede Kamer wordt gestuurd, om te voorkomen dat de minister dit advies negeert wanneer het bijvoorbeeld gaat om zijn eigen partij. Senator De Graaf (D66) merkte op: "Onafhankelijk is de minister nooit,  hij maakt immers deel uit van de partijpolitieke constellatie." 

Minister Plasterk gaf aan zich te gaan beraden op het eventueel openbaar maken van de adviezen. Hij zal de Kamer binnenkort hierover informeren in een brief.


Deel dit item: