Debat over winstafdracht De Nederlandsche Bank



De Eerste Kamer heeft dinsdag 12 maart ingestemd met de Incidentele suppletoire begroting DNB winstafdracht, na een debat met minister Dijsselbloem van Financiën. Met dit wetsvoorstel verleent de Staat een garantie aan de Nederlandsche Bank (DNB) ter grootte van maximaal € 5,7 miljard, om het buffervermogen van DNB te versterken. In ruil hiervoor keert DNB jaarlijks een gedeelte van haar inkomsten uit Europese steunoperaties uit aan de Staat. Deze winstafdracht van DNB telt mee voor het begrotingstekort (EMU-saldo) en leidt tot een lagere staatsschuld. De fracties van de VVD, PvdA, CDA, GroenLinks, SP, D66 en OSF stemden voor het wetsvoorstel. De fracties van de PVV en ChristenUnie stemden tegen.

Garantiestelling door de Staat

In totaal zal DNB in de periode 2013 tot en met 2017 naar verwachting € 3,2 miljard extra aan crisisgerelateerde winst afdragen. Voor 2013 gaat het om een bedrag van € 813 miljoen en € 877 miljoen in 2014. Senator Terpstra (CDA) vroeg wie er nu op dit dossier de meeste invloed heeft: de DNB of de minister van Financiën. Terpstra vroeg waarom niet voor de redenering gekozen was dat de Staat garant staat voor deze risico's omdat de overheid zelf meer invloed heeft op het proces van crisisgerelateerde inkomsten dan de DNB. De minister zei hierover dat de ontwikkeling van de risico's aan vele, vaak externe factoren te wijten is, maar dat de regering in zekere zin hier meer rechtstreeks invloed op heeft dan DNB. In die zin is het dan ook logischer dat de Staat zich hiervoor garant stelt.

Senator Ester (ChristenUnie) betreurde dat de regering geen advies over deze kwestie had gevraagd aan de Raad van State. Ester gaf aan dat buffervorming de voorkeur verdient boven garantiestelling, aangezien het plafond van overheidsgaranties zijns inziens is bereikt en er behoefte is aan bedachtzaam risicomanagement. Ester vroeg minister Dijsselbloem welke verhouding hij ziet tussen buffervorming en garantiestelling en waarom er over de gekozen constructie niet is overlegd met eurocommissaris Rehn. Dijsselbloem antwoordde dat er bewust gekozen is voor een maximumplafond van de garantiestelling voor vijf jaar. Hierna kan worden afgewogen of dit gewijzigd moet worden. Alleen als de risico's zeer sterk afnemen, zal de minister met DNB in gesprek gaan over verlaging van het plafond. Verder gaf de minister aan dat het aan de lidstaten van de EU zelf is of ze voor een dergelijke constructie willen kiezen en dat hij van geen van zijn collega's uit de Eurogroep hierover verontrustende dan wel afkeurende berichten heeft ontvangen.

Senator Backer (D66) achtte het gerechtvaardigd dat DNB risico's - gezien hun achtergrond - worden belegd bij de Staat. Wel onderstreepte hij dat het hier om een hele specifieke situatie gaat, en dat het niet een precedent mag vormen voor een herdefiniëring van dividendbeleid van staatsdeelnemingen in het algemeen. Minister Dijsselbloem bevestigde dit.

Senator De Lange (OSF) stelde - mede namens de Partij  voor de Dieren - dat het door de regering verdedigde onderscheid tussen 'reserves voor normale omstandigheden' en 'crisisgerelateerde maatregelen' de beide fracties kunstmatig overkomt. Ook stelde hij dat het verlenen van garanties aan de DNB en het niet halen van de drie procentsnorm de geloofwaardigheid van Nederland in Europa aantasten. De Lange vroeg minister Dijsselbloem of hij van plan is in de toekomst het verlenen van staatsgaranties te laten prevaleren boven het treffen van voorzieningen.

Transparantie

Senator Reuten (SP) stelde voor dat bij het verstrekken van de garantie de risico's niettemin als voorziening op de balans komen te staan, en wel als p.m.-post, met de zinsnede "afgedekt door een garantie van de Nederlandse Staat". Op deze manier kunnen de risico's van de garantiestelling zichtbaar worden bijgehouden op de balans. Daarnaast vroeg Reuten de minister om vanaf heden in iedere rijksbegroting aan te tonen in hoeverre de garantie is afgebouwd door middel van aflossingen op de SMP-obligaties (het programma van de ECB om staatsobligaties op te kopen) en de LTRO-leningen (leningen van de ECB aan banken). 

Senator De Grave (VVD) gaf aan in dit specifieke geval geen voorstander te zijn van fiscaal conservatisme en toch te kiezen voor winstafdracht van de DNB aan de Staat. Hierdoor kunnen de DNB en de minister van Financiën tezamen een samenhangend verantwoord beleid voeren voor het nemen van risico's. De Grave acht dit voorstel bepaald geen 'boekhoudkundige truc' en betoogde dat het hier gaat om open, transparante voorstellen en afwegingen. De Grave antwoordde instemmend op de vraag van senator Reuten of er met deze garantie een voorschot wordt genomen op toekomstige winstuitkeringen van de DNB.  Wanneer er nu geen garantiestelling van de Staat plaatsvindt, zou de winstafdracht door de DNB in de toekomst mogelijk hoger kunnen zijn. Volgens De Grave dient er hier echter toch voor gekozen te worden, om te voorkomen dat er een gat valt in het begrotingstekort. 

Volgens senator Van Strien (PVV) leidt de voorgestelde voorziening juist niet tot beter zicht op het totaal van de geldmiddelen en niet tot verhoging van de transparantie. Van Strien vroeg de minister wie er nu toezicht gaat houden op de garantstelling voor deze risico's. 

Minister Dijsselbloem gaf aan dat hij het voorstel van Reuten over het zichtbaar maken van de risico's op de balans van de DNB graag overneemt. Of deze risico's als p.m.-post op kunnen worden genomen, betwijfelde de minister, aangezien de regels voor accountancy dit niet toestaan. Ook zal de minister op verzoek van Reuten jaarlijks inzichtelijk maken in hoe de risico's zich hebben ontwikkeld. De vraag over de aflossingen op de SMP-obligaties en de LTRO-leningen zal de heer Dijsselbloem schriftelijk beantwoorden.

Senator Postema (PvdA) gaf aan dat garantiestelling door de Staat bovendien het voordeel biedt dat risico's sneller en meer integraal kunnen worden afgedekt en het EMU-saldo kan worden verbeterd, zonder dat dit het uitgavenkader beïnvloedt. Postema vroeg of de ontwikkelingen rondom de garantie aan DNB kunnen worden meegenomen in de aan de Eerste Kamer toegezegde jaarlijkse update van risicoanalyses. Minister Dijsselbloem zegde dit toe.


Deel dit item: