Debat verruiming fouilleerbevoegdheden



De Eerste Kamer heeft dinsdag 13 mei 2014 plenair gedebatteerd met minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) over een wetsvoorstel voor de verruiming van fouilleerbevoegdheden. Dit wetsvoorstel verruimt in de Gemeentewet, de Wet Wapens en Munitie en de Politiewet 201x de mogelijkheden tot preventief fouilleren. Voortaan kan in een al aangewezen veiligheidsrisicogebied een fouilleeractie sneller plaatsvinden doordat het bevel van de (hulp)officier van Justitie in een spoedeisende situatie mondeling gegeven kan worden. Ook krijgt de burgemeester de bevoegdheid om in onvoorziene spoedeisende gevallen direct een gebied aan te wijzen waar voor maximaal 12 uur preventief gefouilleerd mag worden ("incidentele fouillering"). Later kan de (hulp)officier van Justitie een bevel voor het houden van deze fouilleeractie afgeven.

Tijdens het debat in de Kamer zegde minister Opstelten toe dat hij met een reparatiewet komt, die regelt dat de toestemming voor onderzoek in het lichaam komt te liggen bij de Officier van Justitie. Ook zegde hij toe dat hij een onderzoek zal starten naar de overzichtelijkheid en toepasbaarheid van het openbare orderecht. Op 20 mei 2014 wordt over het wetsvoorstel gestemd.  

Reparatiewet: onderzoek in het lichaam

Senator Hoekstra (CDA) stelde dat het wetsvoorstel op een groot aantal onderdelen een verbetering betekent van de huidige situatie, omdat sneller en gerichter kan worden opgetreden in gevaarlijke situaties. De insluitingsfouillering, waarbij er ook ín het lichaam mag worden gefouilleerd vormt volgens de senator echter een smet op het geheel. In het wetsvoorstel is opgenomen dat het hoofd van het territoriaal onderdeel van de politie-eenheid hiervoor toestemming moet geven. Hoekstra betoogde dat deze fouillering de meest vergaande inbreuk op de lichamelijke integriteit vormt, waarvoor zeer terughoudend en zorgvuldig toestemming moet worden verleend. De senator vroeg de minister om de toestemming hiervoor buiten de politieorganisatie te leggen, bijvoorbeeld bij de Officier van Justitie.

Minister Opstelten zegde toe aan senator Hoekstra (CDA) dat hij de toestemming voor onderzoek in het lichaam niet binnen de politieorganisatie, maar bij de Officier van Justitie legt. De minister zal hiertoe de Politiewet 201x aanpassen. Tot die tijd blijft het wetsartikel uit het voorliggende wetsvoorstel buiten toepassing. Het reparatiewetsvoorstel zal volgens de minister uiterlijk 15 september 2014 worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Misbruik van bevoegdheid

Senator Ruers (SP) bekritiseerde de reactie van de minister op de door de Nationale Ombudsman aangekaarte gevallen van misbruik van bevoegdheid bij preventief fouilleren. De senator verzocht de minister de gevallen uit het rapport van de Ombudsman één voor één uitgebreid van een reactie te voorzien. Pas dan kan er volgens senator Ruers worden besloten  over een verruiming van bevoegdheden. Bij de genoemde misbruik-gevallen ging het onder andere om het niet vooraf publiceren van het aanmerken van een veiligheidsrisicogebied, oneigenlijk gebruik van preventief fouilleren voor strafvorderlijke doeleinden en het onvoldoende afwegen van proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregel.  

Minister Opstelten stelde dat hij de kritiek uit het rapport van de Nationale Ombudsman zeer serieus neemt, maar dat hij de conclusie dat bevoegdheden voor opsporing en handhaving door elkaar lopen niet onderschrijft.

Integrale herziening openbare orderecht

Senator Knip (VVD) vroeg waarom in het wetsvoorstel is opgenomen dat er voor het aanwijzen van een gebied waarin preventief gefouilleerd mag worden eerst een wapen-incident moet hebben voorgedaan. Dit zou betekenen dat een burgemeester eerst zeker moet weten dat er wapens in het beoogd gebied zijn, voordat er preventief kan worden gefouilleerd. Minister Opstelten antwoordde de senator dat er zich ook onder het wetsvoorstel geen concreet incident hoeft voor te doen om aanwezigheid van wapens te bewijzen; een op inlichtingen gebaseerd vermoeden is voldoende. 

Senator Knip pleitte sterk voor het opnieuw doordenken van het openbare orde-systeem zodat er een overzichtelijk en helder toepasbaar wettelijk stelsel kan worden gecreëerd. Wettelijke bepalingen dienen volgens de senator kort, eenduidig en systematisch te zijn. Tot slot merkte senator Knip op dat hem berichten hebben bereikt waarbij de Officier van Justitie sterk terughoudend heeft ingestemd met preventief fouilleren in een daarvoor aangemerkt gebied. Dit is volgens Knip in strijd met de verantwoordelijkheid voor (en het oordeel over) handhaving van de openbare orde van de burgemeester. 

Minister Opstelten zegde toe aan senator Knip (VVD) en senator Witteveen (PvdA) dat hij op afzienbare termijn een onderzoek zal starten naar het openbare orderecht, waarbij wordt gekeken naar overzichtelijkheid en toepasbaarheid. Hiertoe zullen onder andere deskundigenbijeenkomsten worden gehouden. De minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek en de eventueel te nemen stappen van het kabinet.

Burgers informeren over rechten

Senator Witteveen (PvdA) vroeg waarom er in een vervoerssituatie voortaan ook mag worden gefouilleerd als er geen dreigend gevaar is. De senator steunde het voorstel voor een grondige revisie van de openbare ordewetgeving, aangezien het zowel voor burgers als voor overheidsfunctionarissen onduidelijk is geworden wat precies de regels zijn in specifieke situaties. Handhaving van de openbare orde betekent altijd een inbreuk in de vrijheden van burgers en moet dus voor burgers kenbaar en voorzienbaar zijn. Witteveen vroeg de minister hoe burgers worden geïnformeerd over hun rechten.

Minister Opstelten gaf aan dat hij geen signalen heeft gekregen dat burgers een toenemende behoefte hebben aan informatie over maatregelen ter handhaving van de openbare orde, maar dat hij desalniettemin in overleg zal treden hierover met gemeenten en politie.

Burgemeester als lokale sheriff

Senator Scholten (D66) vroeg of preventief fouilleren in de situaties waar het wetsvoorstel op ziet wel echt een remedie is en of er geen minder ingrijpend alternatief is. De senator betoogde dat de burgemeester door dit wetsvoorstel gedwongen wordt in een steeds meer repressieve rol en tot een "lokale sheriff " verwordt. De burgemeester is volgens Scholten sterk afhankelijk van politie en openbaar ministerie en dus kwetsbaar. Bovendien ontstaat hierdoor een stapeling van bevoegdheden van de burgemeester vooraf, die de gemeenteraad pas achteraf kan controleren. Ook vroeg Scholten of het wetsvoorstel niet in strijd is met artikel 45 van de Terrorism Act, dat voorschrijft dat iemand die preventief is gefouilleerd op verzoek een schriftelijke verklaring krijgt met opgave van redenen.

Minister Opstelten betoogde dat het wetsvoorstel het werk van de politie veiliger maakt, zowel op straat als op het bureau en in de cellencomplexen. Hij betwistte de stelling van senator Scholten (D66) dat ook de huidige wetgeving voldoende middelen geeft om de onrust op straat aan te pakken. De minister herkende zich niet in het beeld van de burgemeester als 'de lokale sheriff'.

Stigmatisering

Senator Strik (GroenLinks)  stelde dat onvoldoende objectief is onderbouwd dat deze uitbreiding van bevoegdheden voldoet aan een dringende maatschappelijke behoefte en dat de maatregel proportioneel is aan het beoogde doel. De senator vroeg hoe kan worden gewaarborgd dat burgers niet op basis van  huidskleur, nationaliteit, afkomst of religie worden geselecteerd. Ook de aanwijzing van gebieden kan volgens Strik leiden tot stigmatisering, omdat het vaak achterstandswijken betreft waar relatief veel migranten en allochtonen wonen.

Senator Strik uitte kritiek op het voorstel om ook onschuldige personen die naar het politiebureau worden gebracht (omdat ze dakloos, wilsonbekwaam of minderjarig zijn) te fouilleren. Daarnaast bepleitte de senator dat er röntgen- en bodyscanapparatuur wordt aangeschaft op de grotere politiebureaus, zodat er op een minder ingrijpende manier lichamelijk kan worden gecontroleerd.

Minister Opstelten stelde dat stigmatisering slecht is voor de maatschappelijke acceptatie van fouilleren en voor het vertrouwen van burgers in de politie. Preventief fouilleren op basis van uiterlijke kenmerken is volgens de minister niet toegestaan en onacceptabel.

Veiligheidsgevoel

Senator Reynaers (PVV) betoogde dat het wetsvoorstel een slagvaardig en gericht optreden mogelijk maakt zonder daarmee al te zeer een inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van burgers. De openbare orde en het veiligheidsgevoel zijn daarmee gediend, aldus de senator. Wel benadrukte Reynaers dat de acceptatie van preventief fouilleren sterk afhankelijk is van de uitvoering: politionele powerplay is ongewenst. Politieagenten dienen vooraf duidelijk uitleg te geven, burgers correct te bejegenen tijdens het fouilleren en het oponthoud zo kort mogelijk te laten duren.


Deel dit item: