Regering vraagt aanhouding wetsvoorstel opzegging UNIDO-verdrag



Dinsdag 21 november 2017 debatteerde de Eerste Kamer in derde termijn over wetsvoorstel (34.473 (R2069)) tot opzegging van het Statuut van UNIDO, de VN-organisatie voor industriële ontwikkeling. De fracties van D66, SP, PvdA, GroenLinks, PvdD en OSF waren kritisch over het voornemen van de regering tot opzegging van het Statuut van UNIDO, terwijl de fracties van VVD en CDA een betoog hielden vóór opzegging. Gehoord de opvattingen in de Kamer vroeg minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer het voorstel aan te houden zodat zij het wetvoorstel kan terugnemen naar de Rijksministerraad van vrijdag 24 november. Zij gaf aan naar verwachting binnen twee weken te kunnen laten weten wat de regering met het wetsvoorstel gaat doen.

Internationale oriëntatie

D66-senator Stienen stelde de minister een aantal kritische vragen en toonde zich met name bezorgd of het verstandig is om het verdrag van een VN-organisatie op dit moment op te zeggen. Volgens Stienen zou het opzeggen van het UNIDO-lidmaatschap internationaal de indruk kunnen geven, zowel binnen de politiek als bij internationale bedrijven en kennisinstellingen, dat Nederland  zich schaart in het kamp van de Amerikaanse  president Trump die heeft laten blijken weinig  vertrouwen te hebben in internationale samenwerking.

Voor senator Overbeek (SP) was het kritische commentaar van de Raad van State leidend. Hij vroeg de minister of zij het met de Raad van State eens is dat voor Nederland het lidmaatschap van de familie van VN-organisaties van groot belang is en zo ja, of de minister het dan ook eens is met de stelling dat het opzeggen van het Nederlandse lidmaatschap alleen in beeld komt bij ernstig disfunctioneren van de betreffende organisatie en als laatste remedie. Wat betreft Overbeek is er onvoldoende basis voor opzegging van het verdrag. Hij vroeg of er bij de minister ruimte is voor een oplossing aangezien zij bij haar eerdere informele kennismaking met de Kamer liet merken hoge verwachtingen te hebben van de hervormingen van de Secretaris-Generaal van de VN, Guterres.

Cafetariamodel

Zowel senator Lintmeijer (GroenLinks) als senator Vlietstra (PvdA) uitten zorgen dat met opzegging van het verdrag het lidmaatschap van de Verenigde Natie zou verworden tot een vrijblijvende zaak, ook wel "een cafetariamodel" (Lintmeijer) of "VN à la carte (Vlietstra) genoemd. Voor GroenLinks is het lidmaatschap een commitment dat structureel wordt aangegaan met alle kansen en vraagstukken die daarbij horen. Lintmeijer gaf aan deelname aan de VN te willen baseren op continuïteit en mede richting geven aan de ontwikkelingen, in mindere en in betere tijden.

Scorekaart

Senator Vlietstra, die namens haar eigen PvdA-fractie en de OSF sprak, stelde in haar bijdrage onder meer vragen over de beoordeling (scorekaart) op basis waarvan het kabinet tot de conclusie is gekomen dat UNIDO onvoldoende scoort op efficiëntie en effectiviteit. Vlietstra kon zich voorstellen dat de uitkomsten worden gedeeld en gezamenlijk wordt gekeken hoe tot verbetering kan worden gekomen. Maar wanneer, zoals in het geval van UNIDO, de uitkomst al vaststaat en het besluit tot uittreden is genomen, achtte zij dit een onzorgvuldige gang van zaken. Daarnaast is niet duidelijk geworden  hoe de verschillende criteria worden gewogen ten opzichte van elkaar. Tot slot vindt de PvdA niet duidelijk aan welke score een organisatie moet voldoen om van steun verzekerd te blijven.

Voor senator Schaap (VVD) biedt het resultaat van de scorekaart voldoende reden om het Statuut op te zeggen. Er is gebleken dat UNIDO niet voldoet aan haar taakstelling en doelstelling: de organisatie opereert onvoldoende effectief. De strategie van de organisatie is onduidelijk en er wordt onvoldoende gewerkt met meetbare resultaten. Het mandaat van UNIDO is dus niet waargemaakt. Ook de toelichting die eerder in dit traject is gegeven heeft de VVD-fractie niet op andere gedachten gebracht. Voor de VVD is er grond genoeg om vandaag tot een afsluiting te komen en het Statuut op te zeggen.

Zorgvuldigheid

Senator Knapen(CDA) wees in het debat op het belang van de zorgvuldigheid, maar vond deze wel erg ver gaan in dit geval. Hij vergeleek het debat met het weghalen van een pleister: het oogt voorzichtig, maar het verlengt de pijn. UNIDO is de afgelopen jaren flink ingekrompen en heeft zich aangepast aan de tijd, maar wanneer de activiteiten van UNIDO op die van het Nederlands beleid legt dan past dat naar zijn mening niet goed. Op zich hoeft dat nog geen reden te zijn om uit een VN-organisatie te stappen, maar UNIDO is ook niet bijzonder effectief, aldus Knapen. Bovenal doet de organisatie werk dat anderen ook al doen. De tijd is aan de organisatie voorbijgegaan. Daarom steunt zijn fractie het voorstel tot opzegging van het lidmaatschap. In ieder geval meende Knapen dat er linksom of rechtsom een besluit moet worden genomen.

Minister: opzeggen moet niet de noodzakelijke stap zijn

Minister Kaag stelde in haar repliek met enige verbazing te hebben gezien dat al jaren over dit voorstel wordt gedebatteerd. Het siert Nederland dat zorgvuldig met de eventuele opzegging van het lidmaatschap wordt omgegaan. De minister benadrukte de relevantie van de VN-organisatie: UNIDO heeft op haar manier een bijdrage geleverd aan de industriële ontwikkeling. De Nederlandse regering zet volgens Kaag inderdaad niet in op een cafetariamodel, maar wil bovenal inzetten op impact. De stem van multilateralisme van Nederland blijft. Zij zal met Secretaris-Generaal Guterres, wanneer die in december naar Nederland komt, spreken over zijn voorgenomen veranderingstraject. Dit zijn voor de minister allemaal argumenten die pleiten voor continuering van het lidmaatschap.

Nederland is volgens Kaag echter na zorgvuldig afwegingen tot de conclusie gekomen dat UNIDO in onvoldoende mate - en in verhouding tot andere organisaties - voldoet. Daarnaast heeft UNIDO te weinig focus en omvat het programma van de organisatie nog steeds een groot pakket van kleinschalige projecten. De minister kan echter niet bevestigen dat de organisatie disfunctioneert. Volgens Kaag moet opzeggen niet de noodzakelijke stap zijn. Daarom stelde zij voor om het voorstel aan te houden waarop zij het vrijdag in de Rijksministerraad zal bespreken. 

Verslag plenaire vergadering 21 november 2017


Deel dit item: