Keuzemogelijkheid kinderopvang: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 19 april over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Van Meenen en Raemakers (beiden D66) om ouders beter te kunnen laten kiezen uit kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma. Aan het debat namen ook minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als adviseurs van de Kamer deel. De Kamer stemt dinsdag 10 mei over het wetsvoorstel.

Het initiatiefwetsvoorstel wijzigt de Wet kinderopvang en wil transparantie brengen op de markt van kindercentra, in het belang van de ouders die zich er zorgen over maken of zij hun kinderen wel naar een met betrekking tot vaccinaties veilige omgeving brengen. Kindercentra dienen transparant te zijn over hun beleid met betrekking tot het accepteren of weigeren van niet-gevaccineerde kinderen en personeelsleden. Ouders kunnen dan een goed geïnformeerde keuze maken voor een kindercentrum voor hun kind. Ook streven de initiatiefnemers met dit wetsvoorstel naar een verhoging van de vaccinatiegraad om zo de volksgezondheid te verbeteren.

Een flink aantal fracties (CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, SP en SGP) was niet overtuigd van het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel. Zij spraken hun zorgen uit over de inbreuk op de grondrechten van ouders en kinderen wanneer zij worden gevraagd naar de vaccinaties van de kinderen. Ook vroegen zij zich af of het wetsvoorstel wel zal leiden tot het verhogen van het vaccinatiegraad. Een flink aantal andere fracties (VVD, Fractie-Nanninga, D66 en PVV) zagen juist wel het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel in. Volgens hen is het juist goed dat ouders een goed geïnformeerde keuze kunnen maken wanneer zij kinderopvang zoeken voor hun kind. Een eventuele stijging van de vaccinatiegraad is wat hen betreft in dat geval mooi meegenomen. Initiatiefnemer Van Meenen zei aan het eind van het debat te zullen gaan bekijken of bezwaren vanuit de Kamer met eventuele aanpassing van het wetsvoorstel kunnen worden weggenomen, voordat er gestemd gaat worden over het wetsvoorstel.


Impressie van het debat

Twijfel of dit wel juiste middel is

Senator Ganzevoort (GroenLinks) zei dat de geschiedenis laat zien hoe belangrijk vaccinatie is. Het verhogen van de vaccinatiegraad is dan ook belangrijk, maar hij vroeg zich af of dit wetsvoorstel daarvoor wel het juiste middel is. Ook betwijfelde hij of hiermee de transparantie voor ouders over de kinderopvangcentra zou worden vergroot. Daarbij komt volgens Ganzevoort dat in kindercentra waar niet-gevaccineerde kinderen worden opgevangen het risico op een uitbraak van infectieziekten groter is dan bij centra die alleen gevaccineerde kinderen opvangen. Hij vroeg of de initiatiefnemers de kritiek vanuit de Eerste Kamer op het wetsvoorstel wel voldoende begrepen. Om de vaccinatiegraad te verhogen kan net zo goed een ander traject worden ingezet, aldus Ganzevoort. Aan de staatssecretaris vroeg hij op welke manier het kabinet denkt specifieke groepen ouders van niet-gevaccineerde kinderen te bereiken met het doel de vaccinatiegraad te verhogen.

Is er wettelijke basis voor weigering?

Senator Gerkens (SP) zei dat zij begrijpt dat jonge ouders twijfels kunnen hebben over vaccinaties. Twijfelen mag, zei zij, maar vaccinaties hebben veel ellende voorkomen. Volgens haar is er echter nu al amper keuze voor kinderopvang en wordt de keus met het wetsvoorstel voor ouders alleen nog maar kleiner, bijvoorbeeld omdat er in de directe omgeving al weinig opvangcentra zijn. Gerkens vroeg de initiatiefnemers daarnaast waarom zij denken dat met dit voorstel de vaccinatiegraad wordt verhoogd. Ook wilde zij weten op basis van welke wet ongevaccineerde kinderen kunnen worden geweigerd. Gerkens sloot zich tot slot aan bij de vraag van Ganzevoort aan de staatssecretaris op welke manier het kabinet denkt specifieke groepen ouders van niet-gevaccineerde kinderen te bereiken met het doel de vaccinatiegraad te verhogen.

Wetsvoorstel ligt zwaar op de maag

Naar de mening van senator Prins (CDA) moet dit wetsvoorstel ook worden bezien in het kader van het coronavirus. Het CDA is, net als de initiatiefnemers, overtuigd van het belang van vaccinaties, maar het wetsvoorstel ligt haar fractie echter wel zwaar op de maag, aldus Prins. Volgens haar is de zorg voor de volksgezondheid een zaak van de overheid en niet van commerciële organisaties zoals kinderopvangcentra. De overheid moet volgens Prins maatregelen nemen ter bevordering van de volksgezondheid. Ze vroeg de regering uitdrukkelijk toe te zeggen dat zij blijft doorgaan met het stimuleren van het rijksvaccinatieprogramma. Ze wees erop dat volgens de Raad van State de inzet van deze wet legitiem is als er sprake is van een objectieve rechtvaardiging. De initiatiefnemers hebben als reactie op de Raad van State 'schoorvoetend', aldus Prins, het tweede doel, bevorderen van de volksgezondheid, toegevoegd.

Geïnformeerde keus geeft ouders rust

Volgens senator Van der Voort (D66) geeft het ouders rust wanneer hun kind op een kinderopvang zit met alleen gevaccineerde kinderen. In de kinderopvangcentra zijn nog niet alle kinderen gevaccineerd, omdat die nog te jong zijn. Voor hen is het dus belangrijk dat er zoveel mogelijk gevaccineerde kinderen om hen heen zijn. Hij vond het belangrijk om te zeggen dat door het wetsvoorstel geen vaccinatieplicht ontstaat. Van der Voort vond dat initiatiefnemers aannemelijk hebben gemaakt dat kinderopvangcentra ongevaccineerde kinderen kunnen weigeren, ook op basis van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Van der Voort erkende dat het nog niet duidelijk is of dit wetsvoorstel de vaccinatiegraad gaat verhogen, maar het zou kunnen helpen. Aan het kabinet vroeg hij of het kon toezeggen dat de wet zal worden geëvalueerd.

Kinderen mogen niet de dupe worden

Ook senator Van Strien (PVV) wees erop dat een baby van enkele weken oud nog niet kan worden ingeënt, omdat het immuunsysteem nog niet goed genoeg is. Volgens hem is het percentage ouders dat hun kinderen niet laat meelopen met het rijksvaccinatieprogramma niet zo groot, maar er is nog wel een groep onvolledig gevaccineerde kinderen. Met respect voor ouders die hun kinderen niet willen laten inenten, vroeg de PVV ook respect voor ouders die hun kinderen niet willen onderbrengen op een kinderopvang met niet-gevaccineerde kinderen. Ouders mogen hun kinderen niet de dupe laten worden van ouders die het leven van hun kinderen onverantwoord in de waagschaal stellen, aldus Van Strien. Zijn enige vraag aan de initiatiefnemers en de bewindspersonen was of die konden aangeven dat de covid-vaccinatie niet zal worden opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma voor kinderen.

Niet overtuigd dat deze wet nodig is

Senator Verkerk (ChristenUnie) zei de onrust van ouders bij een dalende vaccinatiegraad te begrijpen. Hij was daarmee nog niet overtuigd dat het wetsvoorstel nodig en wenselijk is en vroeg daarom of de wet wel echt nodig is. Concreet wilde hij weten of er rechtszaken gevoerd zullen gaan worden tegen kinderopvangcentra die kinderen weigerden. En of dit wetsvoorstel leidt tot de gewenste basis om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Ook wilde hij weten of dit wetsvoorstel een goed instrument is om de vaccinatiegraad te doen dalen. Aan staatssecretaris Van Ooijen vroeg Verkerk of het wetsvoorstel ondersteuning is voor het al bestaande programma 'Verder met vaccineren'. Het gaat de ChristenUnie erom dat ouders geen valse hoop wordt geboden met betrekking tot de bescherming tegen infectieziekten. De fractie heeft veel sympathie voor de gedachte achter de wet, maar denk dat deze wet niet nodig is.

Kinderopvangcentra moeten zorgen voor gezonde omgeving

Senator De Bruijn-Wezeman (VVD) zei dat Nederland nonchalant is geworden in het onderhouden van de vaccinatiegraad bij kinderen. Ze vroeg aan de bewindspersonen welke doelstellingen de regering heeft geformuleerd om de vaccinatiegraad te verhogen. Kinderopvangcentra moeten zorgen voor een gezonde omgeving voor de kinderen en voor hun werknemers, aldus De Bruijn. Ze vroeg zich wel af of inbreuk gemaakt mag worden op de lichamelijke integriteit door te vragen naar deze informatie. Net als haar CDA-collega Prins was De Bruijn-Wezeman van mening dat de overheid moet zorgen voor adequate wetgeving ter bescherming van de volksgezondheid. Maar volgens haar kan voorwaardelijke toegang tot kinderopvangcentra worden uitgewerkt, maar dan dient de overheid daarvoor wel de afwegingskaders vast te stellen. Wat de VVD betreft wordt alles in het werk gesteld om de vaccinatiegraad omhoog te krijgen.

Mogelijk dat ouders dwang ervaren

Senator Schalk (SGP) had respect voor de vasthoudendheid van de indieners van het initiatiefvoorstel. Zijn zorg betrof ouders die afhankelijk zijn van opvang en zich mogelijk gedwongen voelen hun kinderen te laten vaccineren als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Schalk had twijfels over de doeltreffendheid van het wetsvoorstel: wordt bereikt wat de initiatiefnemers willen bereiken, vroeg hij. De insteek van het wetsvoorstel is volgens Schalk nobel. Maar, zo stelde hij, het wetsvoorstel begint bij het recht van de ouders om een geïnformeerde keuze te maken en eindigt bij een verkapte vorm van vaccinatiedrang, waarbij voor de eigen geïnformeerde keuze van de ouders steeds minder ruimte overblijft.

Sprake van schijnzekerheid?

Senator Vos (PvdA) had eveneens twijfel over nut en noodzaak van het wetsvoorstel. Er zit een groot individueel recht in, maar hoe verhoudt dit zich tot het collectief, vroeg Vos. Zij wilde weten of deze wet daadwerkelijk goed voor de volksgezondheid is, en of er geen sprake van schijnzekerheid is. Verder wees Vos erop dat het wetsvoorstel extra administratieve last voor de kinderopvangcentra zal opleveren. Ook Vos wees op de mogelijke negatieve gevolgen zoals het ontstaan van brandhaarden bij centra van ongevaccineerde kinderen. Ze vroeg de regering of het niet beter is voor de volksgezondheid wanneer de vaccinatiegraad op een andere manier omhoog gaat, waarbij de verantwoordelijkheid niet verlegd wordt van de overheid naar de kinderopvangcentra. Ook Vos vindt dit eigenlijk de taak van de overheid.

Ouders moeten kunnen kiezen

Senator Van Pareren (Fractie-Nanninga) zei dat ouders de keus moeten hebben om hun kinderen goed te laten opvangen in een kinderopvangcentrum waar optimale bescherming en veiligheid wordt geboden. Zijn fractie raadt vaccinatie aan, maar wil deze niet verplichten. Het gaat volgens Van Pareren uiteindelijk om kinderen die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid vallen. Ouders moeten een besluit over een kinderopvangcentrum kunnen nemen op basis van deugdelijke informatie, aldus Van Pareren. Het staat ouders en medewerkers volgens hem vrij om niet mee te werken aan het verstrekken van de vaccinatiestatus. Alles overziend steunt de Fractie-Nanninga het wetsvoorstel.

Beantwoording door de initiatiefnemers en de regering

Tweede Kamerlid en initiatiefnemer Van Meenen (D66), die ook namens zijn collega Raemakers (D66) sprak, zei dat het primaire doel van het wetsvoorstel is om een geïnformeerde keuzemogelijkheid voor ouders te bevorderen wanneer zij een kinderopvangcentrum zoeken. Het secundaire doel van het wetsvoorstel is de bescherming van de volksgezondheid.

Vanwege de complexiteit van het debat over het rijksvaccinatieprogramma en het ten tijde van het indienen van het wetsvoorstel volgens de indieners dalende draagvlak voor vaccineren, stellen Van Meenen en Raemakers voor te beginnen met de minst ingrijpende maatregel om de volksgezondheid te beschermen. Na twee jaar zal de wet worden geëvalueerd, aldus Van Meenen. Hij zei aan het eind van het debat te zullen bekijken of kritiek vanuit de Eerste Kamer aanleiding kan zijn voor mogelijke aanpassingen in het wetsvoorstel, voordat de stemming plaatsvindt op dinsdag 10 mei.

Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zei dat de doelen van de initiatiefnemers sympathiek zijn, maar dat het kabinet steeds meer haken en ogen aan het wetsvoorstel ziet. Het kabinet heeft een neutraal standpunt ingenomen, maar wel enkele kanttekeningen en opmerkingen meegegeven aan de Kamer. Volgens van Gennip is het kabinet niet overtuigd dat het wetsvoorstel bijdraagt aan het bereiken van de gestelde doelen. De echte oplossing ligt volgens de minister in het - langs andere wegen - verhogen van de vaccinatiegraad.

Staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zei dat goede communicatie over het belang van vaccinatie heel belangrijk is. Hij zegde toe een brief te sturen hoe de communicatie kan worden verbeterd met het oog op verhoging van de vaccinatiegraad. In antwoord op een vraag van senator Van Strien zei Van Ooijen dat de covid-vaccinatie juridisch deel uitmaakt van het rijksvaccinatieprogramma. Ook minister Van Gennip herhaalde dit in het debat. In het kader van dit wetsvoorstel heeft dat mogelijk ook gevolgen voor de volwassen medewerkers van de kinderopvangcentra.



Deel dit item: