Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 20 mei over een initiatiefwet van de Tweede Kamer om ondermijnende organisaties bestuurlijk te verbieden. De wet is vooral gericht op motorbendes. Derk Boswijk (CDA), Wendy van Eijk (VVD) en Diederik van Dijk (SGP) verdedigden de wet namens de Tweede Kamer, minister Van Weel van Justitie en Veiligheid trad op als adviseur van de Kamer. De Eerste Kamer stemt dinsdag 27 mei over het voorstel.


In het kort

Veel woordvoerders gingen in op de veranderde maatschappij sinds het wetsvoorstel in 2018 werd ingediend. In de zeven jaar die volgden zijn onder andere zeven motorbendes verboden en is er een aanscherping van wetgeving in 2022 in werking getreden. Ook is de rechter sneller overgegaan tot verbod dan ten tijde van de indiening. Zij vroegen daarom of er nog wel nut en noodzaak is voor de wet. Volgens de initiatiefnemers is het wetsvoorstel nog steeds nodig. Eind vorig jaar bleek dat leden van verboden motorclubs nieuwe clubs oprichten of overstappen. En ook daar gaan zij door met ondermijnende activiteiten.

Een aantal senatoren maakte zich zorgen over de inbreuk die het wetsvoorstel maakt op het in de Grondwet vastgelegde grondrecht van vrijheid van vereniging. Zij vroegen of deze aantasting van grondrechten geen glijdende schaal vormt. Hetzelfde geldt voor het beleggen van het besluit tot een verbod bij de minister en niet bij de rechter. Onder een deel van de Kamer bestaat de zorg dat de wet eventueel politiek kan worden misbruikt voor het verbieden van andere organisaties dan motorbendes. Volgens de indieners zijn er geen vergelijkbare organisaties in Nederland die dezelfde activiteiten en structuur hebben als motorbendes. Maar het is volgens hen niet ondenkbaar dat een bepaalde organisatie zich zo ontwikkelt. Daarom staan de motorbendes niet expliciet vermeld in het wetsvoorstel.

Voorstanders van het wetsvoorstel zien juist, net als de initiatiefnemers, dat het wetsvoorstel nodig is om ondermijnende organisaties aan te pakken. Zij zien het als een aanvulling op de al bestaande middelen om dergelijke organisaties via de rechter te verbieden en zo de samenleving tegen ondermijning en ontwrichting te beschermen. Ook de minister deelt deze analyse. Hij zei dat de in de wet voorgestelde bestuurlijke procedure en de bevoegdheid die ermee wordt gecreëerd, een verdere mogelijkheid biedt om ondermijnende organisaties aan te pakken.


Over het wetsvoorstel

De wet is in 2018 ingediend door Tweede Kamerleden van PvdA, CDA, VVD, ChristenUnie en SGP en geeft de minister de bevoegdheid om ondermijnende organisaties te verbieden. Ondermijnende organisaties zijn organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand houden, waardoor zij een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van burgers en voor het openbaar gezag. De initiatiefnemers richten zich met dit voorstel specifiek op het verbieden van criminele motorbendes, zogeheten Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's), en vergelijkbare organisaties.

De initiatiefnemers willen met dit voorstel de procedure versnellen voor het verbieden van organisaties die de samenleving ondermijnen. Verder stellen de initiatiefnemers onder andere voor om regels op te nemen over het toerekenen van gedragingen aan de organisatie en expliciet te bepalen dat politieke partijen, kerkgenootschappen en vakbonden niet bestuursrechtelijk verboden kunnen worden. Op 1 april 2025 werd bekend dat GroenLinks-PvdA en ChristenUnie zich terugtrokken als mede-indieners.


Impressie van het debat

GroenLinks-PvdA: Vergaande inbreuk op vrijheid van vereniging

Senator Recourt zei dat burgers en de democratische rechtsstaat moeten worden beschermd tegen organisaties die de samenleving willen ondermijnen. Maar, zo vervolgde hij, deze wet is een vergaande inbreuk op de grondwettelijke vrijheid van vereniging. De mogelijkheid om verenigingen te verbieden is intussen al aangescherpt per 1 januari 2022. Recourt vroeg daarom waaruit blijkt dat die aanscherping van de wet onvoldoende is. Bovendien moet inperking van de vrijheid van vereniging voldoende uit de wet zelf blijken. En dat is niet het geval, aldus de PvdA-senator. Ook maakt hij zich zorgen om de rol van de rechter. Bij de huidige wet toetst de civielrechtelijke rechter een verbod vooraf. Bij deze wet gebeurt dat achteraf. Het is volgens Recourt een gevaar dat een verbod in het politieke wordt getrokken. Volgens de initiatiefnemers gaat het alleen om motorbendes en vergelijkbare organisaties. Maar wat wordt verstaan onder vergelijkbare organisaties, vroeg Recourt.

D66: Regeren per decreet

In de volksmond gaat het om een verbod op outlaw motor gangs (OMG's): criminele motorbendes. Het Openbaar Ministerie (OM) stelt, zo zei senator Dittrich dat het probleem van de OMG's er nog is, alleen wat versplinterd. Motorbendes zijn al strafrechtelijk aan te pakken. Bovendien is er al een aanscherping sinds 2022. Dittrich wees op nog een ander wetsvoorstel dat bij het parlement in behandeling is, de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties. Is dit initiatiefwetvoorstel nog wel nodig na dit voorstel van de regering, vroeg Dittrich. De initiatiefwet is een serieuze inbreuk op de Grondwet. Haastige spoed is zelden goed. In de stukken nuanceren de initiatiefnemers de snelheid wel. De D66-fractie is echter nog niet overtuigd van deze wet. Het is als het ware regeren per decreet: met een pennenstreek kan een minister in Nederland een vereniging verbieden.

CDA: Rechter kan besluit minister vernietigen

Volgens senator Doornhof kan een rechter niet al te lichtvaardig tot een verbod overgaan. Het doel van dit wetsvoorstel is dat ook een minister dit kan doen. In de praktijk zal dat gebeuren als een burgemeester hierom vraagt. Als je kijkt naar de veranderingen die het wetsvoorstel heeft ondergaan na aanname van een amendement van de Tweede Kamer, snapt de CDA-fractie wel dat de minister zegt dat het voornamelijk gaat over motorbendes. Als de minister het eventueel niet zo nauw neemt met de democratische rechtsstaat, dan mag de rechter dat besluit vernietigen, zei Doornhof. De rechter gaat vol kijken naar juridische kader, zoals het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit wetsvoorstel is toegespitst op motorbendes. Het OM is niet helemaal uit beeld, omdat de minister de plicht heeft om eerst het College van Procureurs-Generaal te horen. De CDA-fractie is voor dit voorstel.

JA21: Wie ondermijnt moet verboden worden

Senator Van Bijsterveld ziet het wetsvoorstel als een aanvullend instrument. Als je tegen dit aanvullende instrument bent, ben je volgens haar naïef. Het is tijd om op te treden. JA21 juicht het doel van dit wetsvoorstel toe. Het recht op vereniging is een absoluut recht, maar kan worden ingeperkt. Van Bijsterveld vervolgde: 'De rechtsstaat zou geen vrijhaven voor geweldsverheerlijking, intimidatie of het verheerlijken van terreur moeten zijn. Dit verbod is niet beperkt tot motorbendes. Het kan en moet worden toegepast op andere vergelijkbare criminele of extremistische organisaties. Of ze nu in leer rijden of oproepen om Joden een kopje kleiner te maken.' Het bestuurlijk verbod is nadrukkelijk bedoeld als aanvullend op civielrechtelijk verbod. Als je je aan de wet houdt en aan de rechtsorde dan heb je niets te vrezen. Wie ondermijnt, moet verboden worden, aldus Van Bijsterveld. Ze vroeg aan de initiatiefnemers hoe zij aankijken tegen het terugtrekken door GroenLinks-PvdA en ChristenUnie.

ChristenUnie: Twijfels over meerwaarde

Senator Talsma reflecteerde op het voorstel met het fundamentele grondrecht vrijheid van vereniging als onveranderde achtergrond. Dat het verbod ook bestuursrechtelijk kan, staat volgens hem niet ter discussie. De vraag is of het wetsvoorstel een meerwaarde biedt. Het belangrijkste voordeel is volgens de initiatiefnemers de tijdwinst. Maar intussen is de civielrechtelijke procedure veranderd en versneld, aldus Talsma. Hij ging verder door op het punt van rechtsbescherming vooraf en van rechtsbescherming achteraf. Acht de minister het niet beter om de verbeteringen te borgen dan een parallelle procedure te organiseren met dit wetsvoorstel, vroeg hij. De staat van de wetgeving is anders, maar ook het toepassingsgebied is veranderd. Het verbod van zeven OMG's heeft zijn effect gehad. Talsma vroeg of de initiatiefnemers het met hem eens zijn dat de urgentie van destijds er nu niet in dezelfde mate is. Is deze inbreuk noodzakelijk in een democratische samenleving? De ChristenUnie-fractie is op voorhand niet overtuigd.

PVV: Buitenproportioneel middel

Ook senator Bezaan is kritisch. Het wetsvoorstel lijk op het eerste gezicht sympathiek, maar de middelen zijn volgens haar buitenproportioneel. De initiatiefnemers beweren dat sneller en efficiënter kan worden opgetreden tegen ondermijnende organisaties. De definitie van ondermijnende organisaties is heel breed. Op basis van welke criteria wordt bepaald dat dit middel wordt ingezet, vroeg Bezaan. Ook wilde zij weten waarom een beperking tot de OMG's niet expliciet is opgenomen in het voorstel. Wie voorkomt dat deze regeling wordt misbruikt voor politieke vendetta's? Hoe wordt afgestemd tussen OM en ministerie? Hoe wordt geborgd dat toetsing achteraf niet leidt tot onherstelbare schade voor verenigingen? In het wetsvoorstel ontbreekt volgens Bezaan duidelijke toetsing op proportionaliteit en subsidiariteit. Het wetsvoorstel is volgens haar een open uitnodiging tot willekeur, de PVV-fractie verzet zich hiertegen.

VVD: Instrument voor tegengaan ondermijnende organisaties

Senator Meijer wees erop dat de motieven binnen OMG's zijn veranderd: van broederschap naar criminaliteit. Tegen die achtergrond kijkt de VVD-fractie naar dit wetsvoorstel. Hij vroeg naar de visie van de initiatiefnemers op de procedure van het wetsvoorstel, met name het terugtrekken door GroenLinks-PvdA en ChristenUnie. Hij ziet de spanning tussen het wetsvoorstel en de Grondwet. De vrijheid van vereniging is een groot goed. Het spreekt volgens Meijer vanzelf dat het zorgvuldig moet gebeuren door middels van dossiervorming. Het amendement van de Tweede Kamer is een verbetering. Ook bij een bestuurlijk verbod heeft de rechter het laatste woord. In artikel 3 van het voorstel wordt geregeld welke organisaties bestuurlijk niet verboden mogen worden. Meijer vroeg de minister of hij het met de initiatiefnemers eens is dat hij bij twijfel afziet van een bestuurlijk verbod en de voorkeur geeft aan de civiele rechter. De VVD-fractie ziet het wetsvoorstel als een van de instrumenten in het arsenaal om ondermijnende organisaties tegen te gaan.

BBB: Rechterlijke toetsing vooraf mist

Senator Van Gasteren schetste de spagaat van het wetsvoorstel: aan de ene kant wordt aan de grondrechten gemorreld, aan de andere kant is daar een reden voor. Als het dan zo belangrijk is, waarom duurt het dan zo lang, vroeg hij. Kennelijk heeft het allemaal wel goed kunnen functioneren de afgelopen zeven jaar. Op welke punten is het de afgelopen jaren misgegaan en is deze wet nog steeds nodig, vroeg hij. De BBB-fractie mist de rechterlijke toetsing vooraf. Van Gasteren vroeg of er is nagedacht over een vorm van rechtelijke toetsing vooraf? Door het gebrek aan rechtelijke toetsing vooraf is er een kans dat er misbruik van gemaakt kan worden. Ook vindt de BBB-fractie dat er te veel open normen in de wet staan. Wat belet de leden van een OMG om ondergronds te gaan of in een andere groep hergroeperen, wilde hij weten. De vrijheid van vereniging is essentieel in onze vrije en democratische samenleving. Onder het mom van 'baat het niet, dan schaadt het niet' wordt steeds een beetje van de Grondwet afgeschaafd, aldus Van Gasteren.

PvdD: Glijdende schaal

Zijn we niet bezig op een glijdende schaal dat steeds meer vrijheden van burgers onder druk komen te staan, vroeg ook senator Nicolaï. Als het gaat om een ernstige aantasting van een grondrecht is de vraag of dat nodig is. Er moest iets worden gedaan aan die motorbendes, maar als je nu acht jaar verder kijkt, met in het achterhoofd wat er gebeurt in de Verenigde Staten met de erosie van de rechtsstaat, dan word je voorzichtig, aldus Nicolaï. In zijn ogen is de civielrechtelijke weg voldoende. Het gaat om bescherming van de samenleving, van het algemeen belang. Maar de minister kán een andere weg inslaan, omdat er met dit wetsvoorstel een politiek besluit van wordt gemaakt. Als iedereen zegt 'niet doen', dan nog kan de minister dat naast zich neerleggen. Volgens Nicolaï heb je soms in een samenleving het instrument van burgerlijke ongehoorzaamheid nodig hebt om mensen wakker te schudden. Maar dat is iets anders dan een ondermijnende organisatie zijn. De PvdD-fractie vreest dat het wetsvoorstel ruimte laat om gebruikt te worden voor andere dan ondermijnende organisaties.

Volt: Geen nut of noodzaak

Volgens senator Hartog is het verenigingsleven in vele geuren en kleuren een groot goed. De vrijheid van vereniging is een belangrijke pijler onder onze samenleving. Hij haalde de kritiek van de Raad van State aan dat er geen nut of noodzaak is voor het wetsvoorstel: het is niet duidelijk of er tijdwinst wordt gemaakt met de bestuursrechtelijke procedure. Hartog vroeg hoeveel casussen zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan waarbij bestaande wetgeving niet afdoende was. Ook vroeg hij of het terecht is dat er een uitzondering wordt gemaakt voor politieke partijen, kerken en vakbonden. Hij wilde weten of een minister zelfstandig maatregelen kan nemen of dat er toestemming nodig is van de andere leden van het kabinet. Kan de minister-president ingrijpen? Ook Hartog wees op het gevaar dat acties van bestuurlijke ongehoorzaamheid onder de wet vallen. Hoe wordt de wet toegepast op Bonaire, Sint Eustatius en Sint Maarten, vroeg hij tot besluit.

SP: Blinddoek Vrouwe Justitia gaat af

De maatschappij, de politieke werkelijkheid en de wereld om ons heen zijn sinds 2018 veranderd. Waarom wil de minister deze bevoegdheid krijgen, vroeg senator Janssen. Hij noemde het wetsvoorstel in navolging van de Raad van State een bypass van het bestaande rechtssysteem. Ook hij wilde van de initiatiefnemers wat zij bedoelen met 'soortgelijke organisaties'. Voor wie moet deze wet gaan gelden? Uit de wet is het niet af te leiden. In dat geval bestaat het risico dat de minister dat zelf gaat bedenken, aldus Janssen. Iedere definitie van een open norm roept nieuwe vragen op. Hij vroeg of de initiatiefnemers erkennen dat met het overlaten van een dergelijk oordeel aan een politieke ambtsdrager de blinddoek van Vrouwe Justitia wordt afgedaan. Volgens de SP is het oordeel niet geschikt om aan de minister over te laten.

50PLUS: Nut, noodzaak en doelmatigheid onduidelijk

Ook senator Van Rooijen hecht veel waarde aan grondrechten. Met dit wetsvoorstel kan de minister uiteindelijk zelf een verbod opleggen. Omdat het wetsvoorstel vrijwel uitsluitend gebaseerd is op criminele motorbendes, vroeg hij de initiatiefnemers en de minister om voorbeelden te geven van andere verenigingen voor wie de wet zou kunnen gaan gelden. Tot slot wilde Van Rooijen weten of het voorliggende wetsvoorstel nog voldoet aan nut, noodzaak en doelmatigheid gezien de ontwikkelingen van de afgelopen jaren.

SGP: Meer dan alleen rechtsstaat

Volgens senator Schalk gaat het bij dit wetsvoorstel niet alleen om de rechtsstaat, maar ook om de elementen die in die rechtsstaat tot hun recht moeten komen op allerlei terreinen: maatschappelijk, sociaal, economisch en ethisch. Kunnen de indieners en de regering nog eens uitdrukkelijk bevestigen dat de rechtsbescherming op orde is, ook bij het bestuursrechtelijke verbod, vroeg Schalk. De reikwijdte van het wetsvoorstel is na de kritiek van de Raad van State beter ingebed en ingeperkt door de initiatiefnemers. Hij wees op de toenemende verharding in de maatschappij en vroeg of er ook andere organisaties dan de OMG's zijn die in aanmerking komen voor een bestuurlijk verbod.

FVD: Bom onder vrijheid van vereniging

Het wetsvoorstel tast volgens senator Van den Oetelaar de fundamenten van de rechtsstaat aan. FVD staat pal voor de vrijheid van vereniging en het voorstel legt daar een bom onder. Hij noemde het een politiek wapen in de handen van een tijdelijke meerderheid. Zonder deze wet kan een minister een vereniging niet verbieden zonder rechterlijke goedkeuring. De huidige procedures waarborgen zorgvuldige toetsing. Van den Oetelaar noemde het voorstel een symboolwet die de vrijheid van alle burgers inperkt. Ook hij vroeg om voorbeelden van andere organisaties dan OMG's. De definitie is zo vaag dat iedere vereniging kan worden getroffen, zei hij. Pak criminelen aan en niet de vrijheid van vereniging, besloot hij.

Beantwoording initiatiefnemers

Tweede Kamerlid Boswijk voerde het woord mede namens de andere twee initiatiefnemers, Van Eijk en Van Dijk. Hij zei dat zij de keus van GroenLinks-PvdA en ChristenUnie respecteren om zich terug te trekken als mede-indieners van het wetsvoorstel. Boswijk ging verder niet in op de overwegingen van die twee partijen.

Helaas is het wetsvoorstel nog steeds nodig, zei hij. Eind vorig jaar bleek dat leden van verboden motorclubs nieuwe clubs oprichten of ernaar overstappen. En ook daar gaan zij door met ondermijnende activiteiten. Daarom is het nodig om snel en daadkrachtig te kunnen optreden. Civielrechtelijke procedures geven criminelen de tijd om door te gaan met hun activiteiten, of goederen ergens anders on te brengen. Snelheid is geboden en dat kan via het bestuursrecht.

De wet gaat alleen om OMG's, om ondermijnende organisaties, vervolgde Boswijk. Hij zei geen vergelijkbare organisatie in Nederland te kunnen bedenken die dezelfde activiteiten en structuur heeft. Maar het is volgens hem niet ondenkbaar dat een bepaalde organisatie zich zo ontwikkelt. Daarom gaat het niet alleen over OMG's in de wettekst. Er staan duidelijke criteria in waaraan vergelijkbare organisaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een verbod.

Beantwoording minister

Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid trad op als adviseur van de Kamer in het debat. Het aantal leden van criminele motorbendes is gedaald, de intimiderende werking is een slag toegebracht en we zien de motorbendes minder in de openbare ruimte. Wel is er sprake van versplintering. Dus het is van belang om alert te blijven.

De meerwaarde van het wetsvoorstel is volgens de minister dat het een aanvulling is op het bestaande civiele recht. Deze bestuurlijke procedure en de bevoegdheid die ermee wordt gecreëerd biedt een verdere mogelijkheid om de organisaties aan te pakken. Met een bestuurlijk verbod kunnen de activiteiten snel worden gestopt en zijn de activiteiten meteen strafbaar. Ook al zijn de verboden op motorbendes de laatste keren steeds sneller gegaan, met deze wet gaat het aantal weken naar 0. Je kunt de organisaties met een bestuurlijk verbod direct een klap toedienen, aldus Van Weel.


Verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 20 mei 2025