Plenair Marcel de Graaff bij behandeling Algemene Europese beschouwingen



Verslag van de vergadering van 15 april 2014 (2013/2014 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.27 uur


De heer Marcel de Graaff i (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Vandaag bespreken we de Staat van de Europese Unie, een document dat — in de beste traditie van dit kabinet van list en bedrog — een samenraapsel is van leugens, verzinsels, wensdenken en halve waarheden. Wat rest, is een Eurofiel politiek pamflet waarmee de kiezer zand in de ogen wordt gestrooid. Die kiezer weet inmiddels wat er bedoeld wordt met "het eerlijke verhaal". Ik hoop dat op 22 mei, wanneer de verkiezingen zijn voor het Europees Parlement, diezelfde kiezer dit kabinet laat weten hoe hij denkt over de opeenstapeling van gebroken verkiezingsbeloftes en wanbeleid.

Ja, mevrouw de voorzitter, mijn oordeel over dit flutstuk van de eerste orde is hard. Maar dat schept tevens de verplichting om dit oordeel te onderbouwen en dat zal ik dan ook doen.

Ik begin met een aperte leugen in de Staat van de Unie en ik citeer: "Ons land is buiten de EU slechter af."

Een prachtige oneliner voor Eurofielen, dat moet ik toegeven, maar helaas, nergens op gebaseerd, facts free politics van de bovenste plank. Wanneer wij kijken naar een mogelijke onderbouwing, zoals de vermeende dertiende maand die de EU ons heeft opgeleverd, dan blijkt om te beginnen dat dit gebaseerd is op getallen uit 2005. In termen van economische ontwikkelingen binnen de EU is dat ongeveer de prehistorie, getallen van ergens voor de schuldencrisis. De berekening is bovendien gebaseerd op een discutabel model uit de jaren zestig, dat nog door de heer Tinbergen is ontwikkeld. Inmiddels weten we dat de zogenaamde welvaartsgroei uit de periode 2002-2007 betaald is met geleend geld. Ja, we hadden prachtige exportcijfers naar de zuidelijke lidstaten. Jammer dat we de rekening ervan zelf moeten betalen, en met rente!

Sinds 2009 is het inkomen in Nederland met gemiddeld 4% gedaald, alleen al door de inflatie. Dat is dus nog exclusief de lastenverzwaringen waarmee dit kabinet de burgers een klap in de nek geeft, zoals de btw- en accijnsverhogingen, het hogere eigen risico in de zorgverzekeringen, het uitkleden van de zorg en het snijden in de hypotheekrenteaftrek.

Dit kabinet schermt met de EU als de grote zegening voor onze Europese handel, maar vergeet te zeggen dat Nederland allang in een Europese handelsgemeenschap zat, namelijk de EEG. Wat de EU toevoegt aan de EEG is inderdaad meer: meer immigratieproblemen, meer financiële problemen en meer dictatuur. Voor Nederland betekent dit: een verlies aan veiligheid, een verlies aan soevereiniteit, een verlies aan onafhankelijkheid, een verlies aan democratie en een verlies aan welvaart.

Het rapport van het gerenommeerde onderzoeksbureau Capital Economics is een van de vele onderzoeken die aantonen dat de EU en de euro voor de Noord-Europese landen een regelrechte ramp zijn. Uit dit rapport blijkt dat Nederland het buiten de EU en buiten de eurozone juist veel beter doet.

Afgelopen woensdag ontving lain Mansfield een prijs van €100.000 van het lnstitute of Economic Affairs voor zijn onderzoek naar de effecten van een Britse exit. Ook dit onderzoek toont wederom aan dat een exit uit de EU een stimulans is voor de welvaart. Veelzeggend dat deze hoge diplomaat door de Britse pro-EU regering sindsdien snoeihard het zwijgen is opgelegd. Kan het kabinet antwoord geven op de vraag: wilt u stoppen met het verspreiden van de leugen dat Nederland buiten de EU slechter af is?

Dit kabinet spreekt over tekenen van economisch herstel. Het zal u niet verbazen, dat dit optimisme niet gedeeld wordt door veel economen. Het is niet zo moeilijk om economisch herstel voor te spiegelen wanneer men halverwege de wedstrijd de definities van het begrotingstekort wijzigt. Kan dit kabinet bij de presentaties van de cijfers over 2014 en 2015 aangeven hoe de begrotingstekorten van Nederland en Griekenland eruit gaan zien, indien er van de oorspronkelijke definities wordt uitgegaan? Ik concludeer: Nederland is slechter af in de EU. Nederland moet uit de EU om weer welvarend te kunnen worden.

Het is tijd om een voorbeeld van een verzinsel te geven in dit verachtelijke document. Ik citeer: "De EU stelt ons in staat om gezamenlijk betere antwoorden te vinden op de grote vraagstukken. Via de EU verschaffen we ons een palet aan middelen om vraagstukken als de aanpak van terrorisme en internationale criminaliteit, illegale migratie, klimaatverandering, de schaarste van grondstoffen en energie het hoofd te bieden."

U kent ongetwijfeld het standpunt van mijn fractie inzake de door de mens veroorzaakte klimaatverandering, namelijk dat het één groot verzinsel is, gebaseerd op frauduleuze rapporten en ondeugdelijke modellen die inmiddels door tal van wetenschappers zijn weerlegd. Maar dit is niet het ergste verzinsel in dit citaat. Het ergste is dat hier wordt gesuggereerd dat er ergens vraagstukken opduiken en dat de EU deze vervolgens kan oplossen. Het eerlijke verhaal is dat de EU deze vraagstukken niet oplost, maar juist zelf veroorzaakt. Terrorisme en internationale criminaliteit floreren als nooit tevoren, dankzij de open grenzen, waardoor criminelen, terroristen, drugs en wapens zich ongehinderd door de EU-lidstaten kunnen verplaatsen. Vrij verkeer van personen en goederen noemt men dat.

Immigratie is dankzij de EU een feest van gelukszoekers en oorlogsmisdadigers uit Afrikaanse en andere niet-westerse landen. De buitengrenzen van de EU zijn zo lek als een mandje, want veel te lang en oncontroleerbaar. Immigratie is inderdaad een groot vraagstuk, met dank aan de EU. Nederland wordt overstroomd met mensen uit landen met een minderwaardige cultuur, met mensen zonder respect voor Nederland, Nederlandse wetten en Nederlandse normen en waarden, maar het ergste is: zonder respect voor Nederlanders.

De heer Kox i (SP):

Je moet wat als je op weg bent naar een nieuwe baan. Dan moet je inderdaad andere taal gebruiken dan in dit huis gebruikelijk is, zoals "flutstuk" en "verachtelijk". Ik ben het ook niet zo eens met de Staat van de Unie, maar het kan toch wel anders. Nu zei de heer De Graaff — en dat gaat mij net een stapje te ver — dat immigratie een feest is voor gelukszoekers en voor oorlogsmisdadigers. Ik ben de eerste om toe te geven dat ook oorlogsmisdadigers hun heil in ons land proberen te zoeken en dat er ook gelukszoekers zijn. Misschien kan de PVV ooit aangeven wat er tegen het blote feit dat je hier geluk zoekt is. Volgens mij is dat een opdracht voor alle mensen. Maar er zijn toch nog meer mensen, mijnheer De Graaff, die hun heil hier zoeken omdat zij moeten vluchten, omdat zij anders worden doodgeschoten, worden verkracht, worden mishandeld, worden bedreigd of worden uitgebuit? Waarom hebt u nu de drang om al die mensen aan te duiden als gelukszoekers en oorlogsmisdadigers? Kunt u mij daar eens de diepere reden van geven, behalve dan dat het wel goed klinkt voor mensen die denken dat het allemaal gelukszoekers en oorlogsmisdadigers zijn? U weet echt beter; u weet dat het genuanceerder zou moeten. Dus waarom doet u dat niet?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik hoor de vraag van de heer Kox en ik kan mij voorstellen dat er af en toe tussen deze stroom mensen die denken dat het geld hier op straat voor het oprapen ligt, mensen zijn die een thuisland hebben waar zij voor hun leven moeten vrezen, bijvoorbeeld omdat zij christen zijn en christenen in hun thuisland worden vervolgd. Dan noem ik landen als Pakistan, Nigeria of Soedan, of al die andere landen waar christenen worden neergehakt en weggebombardeerd. Ja, ik kan me voorstellen dat er dat soort mensen in Nederland aankomen. Het zal de heer Kox niet ontgaan zijn dat wij altijd pleiten voor opvang in de regio. Dat is ook de reden waarom ik kan zeggen wat ik zeg. Als ik kijk naar de regio waar ik zit, dan zie ik om mij heen Engeland, België, Duitsland en Denemarken. Dat zijn gelukkig landen waar dit soort taferelen zich niet afspelen.

De heer Kox (SP):

Ik heb nog twee vragen. De heer De Graaff kan zich voorstellen dat er een enkeling tussen zit. Wederom vraag ik hem: waarom zo grof, mijnheer De Graaff? U herinnert zich ook uit het verleden de Hongaarse vluchtelingen die naar Nederland kwamen, waar een opstand bloedig neer werd geslagen? U noemt zelf de mensen uit Syrië, waaronder een aantal christenen. Ons land neemt eigenlijk ontzettend weinig vluchtelingen op in vergelijking met een land als Duitsland of Noorwegen. Waarom die drang om die groep mensen die voor hun heil een beroep doet op ons a priori weg te zetten als dat ze niet zouden deugen? We houden toch altijd de mogelijkheid om te zeggen: sorry, u bent hier gekomen, maar de regels staan dat niet toe. Waarom moeten ze zo weggezet worden? Wat drijft u daartoe? Volgens mij vragen uw kiezers u ook niet om zo grof te zijn over die mensen die vluchten van huis en haard omdat zij in existentiële problemen zitten. Legt u mij dat eens uit?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik hoor de heer Kox woorden als "zeer grof" gebruiken op het moment dat ik niets anders dan een overduidelijke, evidente waarheid neerzet. Dat hij dat dan heel grof vindt, kan ik mij voorstellen vanuit zijn politieke gedrevenheid, maar ik herken dat niet. Ik wil daar nog wel het volgende over zeggen. Syrië ligt duizenden kilometers van Nederland vandaan. Die mensen kunnen ook prima terecht in Turkije. Waarom zouden ze hiernaartoe moeten komen?

De heer Van Boxtel i (D66):

Voorzitter. Collega Kox stelde een paar vragen aan de heer De Graaff, maar deze sprak ook iets anders uit. Ik wil hem vragen of hij die zin nog een keer kan herhalen. Volgens mij had hij het over mensen van een minderwaardige cultuur. Kan dat, heb ik dat goed verstaan?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik zal met genoegen mijn spreektekst op dit punt herhalen: "Nederland wordt overstroomd met mensen uit landen met een minderwaardige cultuur, met mensen zonder respect voor Nederland, Nederlandse wetten en Nederlandse normen en waarden, maar het ergste is zonder respect voor Nederlanders". Daar was ik in mijn tekst gebleven.

De heer Van Boxtel (D66):

Dit luistert nauw. U heeft het over "landen met een minderwaardige cultuur", dus niet over "mensen", maar over "landen" met een minderwaardige cultuur. Op welke landen doelt u?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik doel op landen waar vrouwen half worden ingegraven in een kuil en worden gestenigd en waar christenen aan een kruis worden opgehangen; en zo kan ik nog een heel lange rij voorbeelden geven van allerlei misdaden tegen de menselijkheid die uit naam van de islam in dat soort landen worden bedreven.

De heer Van Boxtel (D66):

Ik ga geen discussie aan over de voorbeelden die u nu noemt, want mijn partij is ook radicaal tegen steniging, lijfstraffen en noem maar op. Maar heel veel mensen uit die gebieden komen juist deze kant op om dat te ontvluchten. Er zit dus een rare paradox in uw verhaal: aan de ene kant wilt u eigenlijk de muren optrekken in Nederland; niet in Europa, want u vindt dat we falen bij de buitengrenzen, terwijl we juist met elkaar proberen om die buitengrenzen goed te bewaken. U vindt die mensen die hier hun heil zoeken, allemaal immigranten die hier als terroristen en onruststokers naartoe komen. Dat is niet met elkaar te rijmen. Je bent óf open om mensen onderdak te bieden óf je doet de deur dicht, maar dan onthoud je je verder van oordelen over hoe het elders toegaat. Wat ik niet begrijp, is dat u voortdurend in uw taalgebruik de polarisatie zoekt tussen mensen en tussen landen. Als de hele wereldgeschiedenis iets heeft geleerd, dan is het dat voortdurende polarisatie alleen maar voortdurend tot oorlogen leidde. Mensen gaan soms voorbij aan die spanning. Ik vind het de verantwoordelijkheid van verantwoordelijke politici, die ook de vinger mogen leggen op dingen die niet goed zijn of moeten worden verbeterd, om vanuit dat perspectief te blijven praten. Mijn afdronk van uw hele inbreng is dat die gericht is op: deuren dicht, ramen dicht, we doen het hier met zijn zeventien miljoenen in een klein stukje Nederland en verder kan de rest van de wereld het uitzoeken.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Strikt genomen hoorde ik hier geen vraag in, maar die kan me zijn ontgaan.

De heer Van Boxtel (D66):

De vraag was — en die heb ik tussendoor ook gesteld — of u zelf nou echt bevrediging vindt in het feit dat u iedereen, landen, mensen, vluchtelingenstromen wegzet, en dat u denkt dat Nederland, een land dat midden in de wereld staat, daarmee ook maar één stap verder komt.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Nu is de vraag mij volledig helder. Het antwoord is: een volmondig "ja". Jazeker, het is nu eenmaal een onderdeel van mijn politieke zijn om daar ook een ethisch oordeel aan te verbinden. Als ik het heb over een "minderwaardige cultuur", spreek ik vanuit een ethisch oordeel: er zijn dingen goed en er zijn dingen slecht. Ik denk dat dit gezegd mag worden, prima. Ik vind onze westerse cultuur ethisch hoogstaander dan de cultuur van de islam, waar dit soort barbaarse zaken uit de middeleeuwen nog steeds onderdeel zijn van de sharia, de wetgeving. Ik vind dat minderwaardig en ik heb het recht om dat ethische oordeel te vellen. Ik begrijp ook dat mensen dat willen ontvluchten. Ik vind het jammer dat ze naar Nederland komen, want ik zou liever zien dat in die landen zelf de revolte tegen deze afschuwelijke praktijken tot stand zou komen, zodat de interne omwenteling dáár komt, waar ze hoort, en een reformatie van de cultuur, zoals wij die in West-Europa ook hebben gekend.

De heer Van der Linden i (CDA):

Ik zal niet ingaan op het eerste stuk van uw inbreng, omdat ik daar al over heb gesproken in mijn eigen inbreng. Ik zei dat het binnen de dijken brengen van Nederland, gif is voor de samenleving en ook een vorm van volksverlakkerij. Ik heb daar geen reactie op gehoord. Ik wil wel bezwaar maken tegen het feit dat alle mensen die hier komen, worden neergezet als mensen die niet deugen. We zien hoeveel mensen uit andere landen hier een fantastische bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving en economie. We zien hun betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving. Gisteren toen ik hiernaartoe reed, was er een groep Turken die eenzame mensen ging helpen en opzoeken. Dat was allemaal vrijwilligerswerk. Ik maak er ernstig bezwaar tegen dat u al deze mensen in een hoek zet waar zij niet thuishoren. Ik heb veel respect voor wat zij hier doen.

De heer Kox (SP):

Ik wil hierop aansluiten. Ik probeer niet met collega De Graaff over waarden te discussiëren, want dat zijn ethische oordelen en als theoloog kun je daar alle kanten mee op. Ik weet dus dat we daar niet uit zullen komen. Maar sinds Aristoteles zouden we in ieder geval de logica moeten delen, en daarom is het van tweeën een. U zegt dat er verschrikkelijke taferelen zijn in die landen, waar ze mensen begraven en stenigen. Die mensen slaan daarvoor op de vlucht. U mag die mensen dan niet, althans niet a priori, wegzetten als gelukszoekers en oorlogsmisdadigers. Dat kan namelijk niet. Wellicht wel als zij op de vlucht zouden slaan voor iets wat keurig is, maar niet als zij op de vlucht slaan voor iets wat u verafschuwt. U zet deze mensen gewoon a priori weg als gelukszoekers en oorlogsmisdadigers.

Verder zegt u: ik begrijp dat ze op de vlucht slaan, maar kunnen ze niet alsjeblieft daar in de regio blijven? Ik was onlangs in Zaatari, net over de Syrische grens. Daar is in een aantal maanden tijd een stad verrezen van meer dan 100.000 vluchtelingen. Ik zou denken: Jordanië, Libanon en Turkije doen daar nogal hun best. Wij nemen er 250 op. Het gaat mij nu alleen over de logica. Zelfs die 250 mensen, die op de vlucht slaan voor iets wat u en ik verschrikkelijk vinden en die niet kunnen worden opgevangen in die enorme kampen, zet u nog weg als gelukszoekers en oorlogsmisdadigers, met onder hen misschien een enkeling die het goed zou bedoelen. Kunt u mij de logica van die onlogica uitleggen?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik hoorde iets over logica. Het gaat hier niet om een college formele logica, het gaat om wat er in de praktijk gebeurt. In de praktijk zijn twee miljoen Syriërs op de vlucht geslagen. In mijn beleving zijn dat twee miljoen redelijke mensen die dat geweld veroordelen. Als die twee miljoen mensen zich zouden verenigen tegen de barbaarsheden in hun eigen land in plaats van daar hard voor weg te rennen, zou er al heel wat gewonnen zijn. Dat wilde ik als eerste zeggen.

Ten tweede zitten de mensen die daar zitten, dáár; ze zijn dus geen gelukszoekers híér. Dat argument gaat wat dat betreft dus niet helemaal op. Ten derde wordt er gesuggereerd dat ik zou hebben gezegd dat iedereen die hier komt, gelukszoeker of oorlogsmisdadiger is. Ik heb op de vraag van de heer Kox geantwoord dat ik mij kan voorstellen dat er een enkeling tussen zit die niet vanwege die redenen hierheen komt. Ik wil nog wel nader ingaan op die gelukszoekers. Ik heb niet gezegd dat er ethisch iets mis zou zijn met gelukszoekers. Mensen mogen hun geluk zoeken. Wat er wel mis is, is dat wij hen hier met tienduizenden, en in de afgelopen decennia met honderdduizenden, hebben binnengelaten. Daar is iets mis mee. Ik zeg: laat die mensen hun geluk creëren in hun eigen land.

De heer Kuiper i (ChristenUnie):

In antwoord op de vraag van collega Van Boxtel, namelijk of u bevrediging vindt in het wegzetten van mensen en in het polariseren op de manier waarop u dat nu doet, gaf u als antwoord: "een volmondig "ja"". U voegde daaraan toe dat dit op grond van een ethisch oordeel is. Ik wil wél met u debatteren over waarden. Volgens welke ethische of morele maatstaf is het juist of geoorloofd om mensen weg te zetten? Welke morele maatstaf doet dat volgens u?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

We kunnen daar heel lang over gaan discussiëren en daar ben ik best toe bereid, maar in dit geval wil ik de heer Kuiper aangeven dat mijn ethisch referentiekader de joods-christelijke en humanistische waarden van West-Europa is. Dat betekent dat voor mij de grens wordt overschreden met geweld en met gedragingen waardoor de integriteit van mensen wordt aangetast.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ik weet dat u zich ook als christen presenteert. Ik probeer elke dag te begrijpen wat dat is. Volgens welke christelijke maatstaf is het nou geoorloofd om andere mensen weg te zetten? Ik versta het christendom juist als een heel andere boodschap, met een heel andere ethische maatstaf, die mensen insluit en niet uitsluit, en die een boodschap geeft van waardering en erkenning van anderen, in plaats van hen weg te zetten. Ik begrijp hier dus helemaal niets van.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

We gaan nu van een politiek naar een theologisch debat. Dat is uitermate interessant in deze Kamer, waar veel theologen in de bankjes zitten. De heer Kuiper begrijpt dit niet, maar ik kan hem zeggen dat ik in dit geval een ethisch oordeel denk te mogen geven over het gedrag van mensen. Mij lijkt daar helemaal niks mis mee. Dat staat los van hun mens-zijn.

De voorzitter:

Ik wil dit onderdeel van de discussie hierbij laten. Daarmee bedoel ik dat de vragen over ethiek nu zijn gesteld en zijn beantwoord.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Voorzitter, dit is helemaal aan de orde; dit is helemaal de kern van dit debat. Hierover willen we het toch hebben? Het gaat over waarden. We hebben het over democratie. We hebben het over mensen. We hebben het over de bejegening van mensen in een vrije samenleving. Daarom zeg ik deze dingen. Ik zeg ook dat de kern van het christelijke geloof totaal wordt misbegrepen door deze vertegenwoordiger van de PVV.

De voorzitter:

Dat is heel duidelijk. De heer De Graaff heeft tot twee keer toe daarop geantwoord. Meer heeft u er niet over te zeggen.

De heer Van der Linden (CDA):

Ik ben praktiserend katholiek. Als we over ethiek praten, zou ik niet graag willen dat er een scheidslijn werd getrokken tussen christenen en niet-christenen. Voor mij zijn het altijd mensen. Ik wil de heer De Graaff zeggen: kom een keer kijken in Zuid-Limburg. Wij zijn daar overstroomd met buitenlandse gastarbeiders, want zo heetten die in de tijd van de mijnen. Zij zijn een fantastische verrijking geweest. Vandaag de dag is dat nog zo. Slaat u het telefoonboek van Kerkrade of een andere stad maar open, dan ziet u hoeveel buitenlandse namen uit Polen, Turkije enzovoorts komen. Ik maak me er innerlijk boos over dat mensen zo worden weggezet, en dat u zegt dat die vluchtelingen uit Syrië maar moeten gaan vechten. U vindt dus dat vrouwen en kinderen daar moeten blijven, met een risico voor hun eigen leven, en niet de veiligheid mogen opzoeken? En als ik het goed begrijp, wijst u ook het verdrag van de mensenrechten af. Als dat het geval is, zou ik dat hier graag van u horen.

De heer Van Boxtel (D66):

Of je nou katholiek, protestants, humanist of joods bent, ik vind de eenzijdige claim die u op uw ethische grondslag legt en de oordelen die u hier net allemaal uitsprak, echt levensgevaarlijk. U winkelt namelijk buitengewoon selectief. Velen in dit huis en velen in dit land komen op grond van diezelfde ethische achtergronden tot totaal andere oordelen. Ik wil u het volgende vragen. Ik heb bijna te doen met de gewone PVV-kiezers. Als ik die tegenkom, zie ik dat zij niet voortdurend in die polarisatiemodus zitten. Zij willen ook graag een samenleving waarin mensen verdraagzaam met elkaar omgaan, waarin er respect is voor elkaars achtergrond, voor omgangsvormen en ook voor de Nederlandse wet. Daar zou ik u graag over horen. Ik deel veel van uw zorgen, maar u schiet echt door.

En weet u, ik kan me soms niet aan de indruk onttrekken dat u de ruzieachtige sfeer die binnen uw eigen partij aanwezig is, voortdurend projecteert op de Nederlandse samenleving. Dat is echt een heilloze weg.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Een interessante psychologisering, die laatste opmerking van de heer Van Boxtel. Maar goed, het zal bekend zijn dat ikzelf katholiek ben. Er kunnen allerlei ethische oordelen op basis van eenzelfde ethisch referentiekader tot stand komen, als je maar meer of minder feiten in ogenschouw neemt. Als je feiten weglaat, kun je een heel mooi idealistisch plaatje van de werkelijkheid creëren. Daarin zijn alle mensen lief. Maar als je de harde werkelijkheid ook onder ogen wilt zien, kom je soms helaas tot andere oordelen. Ik behoud me het recht voor om, vanuit mijn eigen achtergrond en vanuit het referentiekader dat ik zojuist heb benoemd, tot dit oordeel te komen. Dat betekent dat voor mij juist het respect voor de Nederlandse wetten een van de grote drijfveren is. Ik vind het jammer dat er bevolkingsgroepen zijn met heel grote meerderheden die zich daar niks van aan willen trekken.

Voorzitter. Daar wilde ik mijn reactie bij laten. Als u het mij toestaat, wil ik graag teruggaan naar mijn spreektekst.

De heer Van der Linden (CDA):

Ik wil een vraag herhalen. Schuift de heer De Graaff de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en het Mensenrechtenverdrag van de Raad van Europa terzijde?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Déclaration de Droits de l'Homme et du Citoyen, het zijn allemaal uitdrukkingen van een bepaald beschavingsniveau van West-Europa. Ik constateer dat deze verklaringen inmiddels door allerlei politieke machinaties worden misbruikt om praktijken te veroordelen of goed te praten. In die zin wil ik mij daar in ieder geval van distantiëren.

De voorzitter:

Nu echt tot slot, mijnheer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Het is een universele verklaring. Ik vraag de heer De Graaff of hij vindt dat hij die terzijde kan schuiven, even los van de praktische toepassing die er hier en daar van wordt gegeven.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

In de jaren zestig noemden Duitse filosofen dit freischwebende Intelligenz. Daar begin ik niet aan. Dat is mijn antwoord.

Ik vervolg mijn betoog. In Nederland is geen plaats voor een minderwaardige cultuur. Je past je aan, anders heb je in Nederland niets te zoeken. Rest de vraag of de EU voor Nederland een bijdrage kan leveren aan de schaarste van grondstoffen en energie. Nederland is er altijd in geslaagd, schaarste aan energie en grondstoffen het hoofd te bieden. Onze vindingrijkheid, onze handelsgeest samen met onze geografische ligging, de wind, het water en onze bodemschatten hebben er duizenden jaren voor gezorgd dat Nederland een welvarend gebied was. Dankzij de EU echter worden onze energiekosten het dubbele van die in de Verenigde Staten van Amerika. Ik zou zeggen: bedankt EU voor dit grote vraagstuk! Ik concludeer: Nederland is slechter af in de EU. Nederland moet uit de EU om baas te kunnen zijn over de eigen grenzen en de eigen veiligheid.

Behalve dat het leugens, verzinsels waren, heb ik nog meer gezegd. Ik heb ook het woord "wensdenken" genoemd. Ook daar wil ik een akelig staaltje van geven. Ik citeer de Staat van de Unie: "De Nederlandse mening telt nu ook mee als het gaat om het begrotingsbeleid van andere lidstaten. Via Brussel kunnen we het beleid van de andere lidstaten, en dus onze directe omgeving, mede vorm geven. In die zin winnen we aan invloed: we krijgen zeggenschap daar waar we die eerder niet hadden."

Nederland mocht willen dat zijn mening meetelt en dat ze mede vorm geeft aan zijn omgeving. De bittere werkelijkheid is dat de Nederlandse stem in de EU voor 3,6% meetelt. Dat is zelfs minder dan de stem van Polen en minder dan de stem van Roemenië, terwijl Nederland een bruto binnenlands product heeft van 602 miljard en Polen en Roemenië met 390 en 142 miljard niet eens in de buurt komen. Het eerlijke verhaal is dat de andere EU landen voor 96,4% invloed hebben op het begrotingsbeleid van Nederland. Deze nieuwe toetreders stonden terecht te springen om bij de EU te komen. Daardoor hebben ze meer macht en invloed dan Nederland. Het zijn netto-ontvangers die meer te zeggen hebben over de besteding van de EU-miljarden, dan Nederland als nettobetaler.

Geen wonder dat de Staat van de Unie stelt: "Buiten Europa wordt de EU gezien als een baken van veiligheid en hoop." Inderdaad, veiligheid voor corrupte en criminele regimes en hoop op vette zakkenvullerij voor half failliete staten. Niet voor niets wordt er in de Staat van de Unie bladzijdenlang doorgezeverd over subsidiariteit en het herschikken van de macht van de Europese Commissie tegenover de lidstaten en het Europees Parlement. De Raad van State had hier immers felle kritiek op. De macht van Nederland mag dan theoretisch toch nog 3,6% bedragen. In werkelijkheid is die macht nog veel kleiner, omdat de Europese Commissie als ondemocratisch politbureau al die mooie subsidiariteitsbezwaren met een achteloos gebaar naast zich neerlegt. Een pregnant voorbeeld is het Europees Openbaar Ministerie waar binnen Nederland en binnen de EU grote bezwaren tegen bestaan. De Europese Commissie heeft afgelopen maand een keurig briefje aan deze Kamer geschreven waarin ze aangeeft dat deze Kamer toch vooral het bos in kan met haar bezwaar tegen dit Europees Openbaar Ministerie. En dat is nog maar het begin: ik vraag dit kabinet: "Is het niet zo dat de Europese Commissie de ambitie heeft voor een EU-leger, voor een EU-politie en voor een EU-geheime dienst?" Ik concludeer: Nederland is slechter af in de EU. Nederland moet uit de EU om baas te zijn over de eigen grenzen, de eigen economie en de eigen begroting.

Ik wil afsluiten met een voorbeeld van een halve waarheid. Ik citeer: "De voordelen van het vrij verkeer van werknemers zijn voor Nederland evident: de economische baten van EU-arbeidsmigratie zijn groter dan de lasten. Bovendien is het een belangrijk instrument voor een goede werking van de arbeidsmarkt." Er zijn ongetwijfeld economische baten voor uitzendbureaus en werkgevers, die zich inspannen om te profiteren van goedkope arbeidskrachten uit het voormalige Oostblok. De instroom van werknemers uit Polen, Roemenië, Bulgarije en andere Midden- en Oost-Europese landen leidt tot lagere loonkosten, omdat via allerlei constructies het minimumloon op deze werknemers niet van toepassing is. Voor de hardwerkende Nederlander en voor de Nederlandse Staat zijn er vooral nadelen. De werkloosheid loopt volledig uit de hand. In 2013 raakten meer dan 100.000 mensen extra werkloos en de toestroom van Polen, Roemenen en Bulgaren gaat nog steeds door. Uit cijfers van het CBS blijkt dat er in 2013 128.000 banen minder zijn. Ook de werkgelegenheid in absolute zin daalt met meer dan honderdduizend mensen.

De buitenlandse werknemers besteden echter hun zuurverdiende loon niet volledig in Nederland. Integendeel, zo veel mogelijk inkomsten worden naar het thuisland gesluisd. Het geld keert dus niet terug in de Nederlandse economie. Daarnaast betekent deze instroom een algemene daling van de lonen, wat ik toch ook niet als een zegen voor de Nederlandse economie kan beschouwen. Integendeel, de armoede neemt in Nederland hand over hand toe. Het mag duidelijk zijn dat de bewering van dit kabinet vooral een boodschap is aan de werkgevers. Mijn vraag aan het kabinet is: "Streeft dit kabinet ernaar van Nederland een lagelonenland te maken?" Ik concludeer: Nederland is slechter af in de EU. Nederland moet uit de EU om te kunnen zorgen voor zijn eigen mensen, voor zijn werknemers, zijn zieken en zijn ouderen. Sinds 2008 worden door de regeringspartijen onzalige fantasieën opgedist over de ondergang van het Avondland. Wanneer Nederland uit de EU stapt, zal Rotterdam een jachthaven worden; zal er gras op de kaden groeien. In wat voor een fata morgana leef je dan? Met Duitsland en Frankrijk als de bepalende spelers binnen de EU, zal de positie van Rotterdam alleen maar verslechteren ten opzichte van Hamburg en Le Havre. Buiten de EU kan Rotterdam floreren als nooit tevoren. De bangmakerij, gebaseerd op duimzuigen en glazenbolstaren, kent werkelijk geen grenzen.

Ik concludeer: Nederland is slechter af binnen de EU Op 22 mei zijn er Europese verkiezingen. Deze verkiezingen draaien maar om 1 vraag: meer of minder EU. Een zeer recente peiling van lpsos laat zien dat 68% van de Nederlandse kiezers de steeds opnieuw opgediste sprookjes over het EU-luilekkerland mijlenver de keel uithangt. Het antwoord van deze kiezers is duidelijk: minder, minder, minder!

De heer Fred de Graaf i (VVD):

Ik heb goed geluisterd naar de heer De Graaff. Ik ben elf jaar lid van deze Kamer en ik nog nooit zo'n gevoel van plaatsvervangende schaamte gehad als na dit betoog. Maar laat ik iets anders zeggen. De heer De Graaff heeft alles afgekraakt. Ik heb niets positiefs in zijn hele verhaal gehoord. Mijnheer De Graaff, stelt u zich nu eens voor dat ik mij door u had laten overtuigen. Als ik dan nu om mij heen zou kijken zou ik mij in een kale woestenij bevinden waar geen perspectief meer bestond. U bent niet in staat om behalve uw kritiek op alles, ook maar enige positieve opmerking te maken over hoe het er dan uit zou moeten zien in dit land. Dat is uw grote makke, mijnheer De Graaff.

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Ik hoor deze kritiek, maar ik meen dat de PVV de afgelopen jaren duidelijk een aantal zaken naar voren heeft gebracht. Daarbij ging het juist over de vraag hoe Nederland er dan uit zou zien. Ik verwijs onder andere naar het rapport van Captital Economics over de Nederlandse exit waaruit blijkt dat Nederland wanneer het opnieuw een zelfstandig en soeverein land is met een eigen munteenheid, in staat is om te profiteren van onder andere de BRIC-landen. De Nederlandse economie zal dan meer floreren dan nu. We hoeven de burgers dan niet kapot te belasten en degenen die zorg nodig hebben in de ellende te storten. Wat dat betreft, zou Nederland er een stuk florissanter, mooier en welvarender uitzien dan nu.

De heer Fred de Graaf (VVD):

Dat is maar net wat ik zeggen wilde. De PVV heeft een of ander buitenlands bureau nodig om een visie te ontwikkelen die door iedereen is afgekraakt. Zelf was de PVV niet staat om dat te doen. Dat wou ik maar zeggen.

De heer De Lange i (OSF):

Één constatering van dit debat mag zijn dat de ene de Graaf de andere niet is. Bij welke De Graaf de sympathie van mijn fractie ligt, moge duidelijk zijn. Er blijven voor mij twee punten over. Als ik een theoloog over logica hoor, begin ik sowieso twijfels te ontwikkelen. In dit specifieke geval wil ik toch op het volgende wijzen. Het ging natuurlijk weer over de Polen tijdens de bijdrage van deze collega De Graaff. Ik had altijd begrepen dat het grote probleem met de Polen was dat zij al hun geld omzetten in drank, die zij ook in het weekend opdronken en daardoor geweldig veel overlast veroorzaakten. Nu moet ik kennelijk dat standpunt bijstellen. Nu is het grote probleem ineens dat zij al hun geld naar Polen overmaken. Het is het een of het ander. Waar komt die overlast vandaan? Dat is een logische vraag waar ik graag antwoord op wil hebben.

Dan heb ik nog een constatering. We horen mooie verhalen over ethiek. Ik heb het gevoel dat dit woord misbruikt wordt, in het bijzonder op deze manier. Mijnheer De Graaff, kan het niet dat het debat van vandaag dient om provocatie als handelsmerk van de PVV verder te promoten? Is dat niet werkelijk uw bedoeling? Een bijdrage aan het debat kan ik dit onmogelijk noemen. Kunt u op beide vragen antwoord geven?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Collega De Lange vind ik uiterst sympathiek. Het is alleen jammer dat hij zijn interruptie begint met een ad hominemargument, om ook maar eens iets uit de retorica te noemen. Daar ga ik dus niet op in, zoals men zal begrijpen.

Vervolgens komt de heer De Lange met een zeer opmerkelijke generalisatie waarbij hij een totale groep over één kam scheert. Dat is op zich opmerkelijk en wellicht herkenbaar. Alle Polen zouden hun geld omzetten in drank. Dat zou op zichzelf goed zijn voor de Nederlandse economie, ware het niet dat de Polen die drank dan waarschijnlijk in Duitsland gaan halen, omdat de accijns op drank net over de grens vele malen lager is dan hier.

De heer De Lange vraagt of provocatie onderdeel is van mijn bijdrage aan dit debat. Provocatie zou ik het niet willen noemen. In zekere zin is het wel polarisatie. Het politieke discours is gebaat bij duidelijkheid en helderheid in plaats van bij het onder de tafel schoffelen van allerlei issues en problemen.