Plenair Dercksen bij beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dercksen i (PVV):

Voorzitter, dank u wel. We bespreken vandaag de staat van de rechtsstaat, of althans dat deel dat er nog van over is. Want waar moet je beginnen? Bij moordenaars die enkelbandjes doorknippen en onvindbaar zijn? Bij het falende tbs-systeem? Bij tbs-weigeraars die na een paar jaar weer op proefverlof mogen? Bij 3.000 criminelen die nog een gevangenisstraf van 120 dagen moeten uitzitten? Bij de vermenging van boven- en onderwereld? Bij de narcostaat die de politie waarneemt? Bij de angstcultuur die er heerst bij de politie, waar kritische agenten de ziektewet in worden geduwd? Bij journalisten die in bepaalde wijken niet meer hun werk kunnen doen? Bij gevangenissen die zo lek zijn als een mandje? Bij de aangiftebereidheid die tot het nulpunt is gedaald?

Voorzitter, u heeft het vast door: dit wordt een niet te enthousiast verhaal. In de aanloop naar dit debat hebben we in expertmeetings nogal wat experts ontmoet en beluisterd. Hoewel, er zat ook iemand tussen die begon over klimaatverandering en die een eigen leerstoel had bedacht. Ik ga er gemakshalve maar even van uit dat die onbedoeld in de catacomben van dit huis verdwaald is geraakt. Uit de rechterlijke keten kwam nogal wat kritiek. Die kritiek ging veelal over geld. Door een hoge werkdruk komt de kwaliteit onder druk te staan en duurt het lang voordat zaken worden behandeld. Die kritiek deelt mijn fractie, maar de rechterlijke macht gebruikt die lange doorlooptijd ook om lagere straffen op te leggen en gaat daarmee voorbij aan de belangen van de slachtoffers. Ook voor hen is een lange doorlooptijd belastend. Als genoegdoening zou eerder een zwaardere straf verdedigbaar zijn dan een lichtere.

Het blijkt dus dat de rechterlijke keten nog altijd meer oog heeft voor daders van voor slachtoffers. Neem het voorbeeld van de kopschoppers uit Veenendaal die twee jongens uit Arnhem total loss schopten. Het leven van het gezin van die jongens is totaal op z'n kop gegaan, totaal naar de gallemiezen. En wat denkt die rechter dan? "Weet je wat, ik geef een taakstrafje van 180 uur." En dat terwijl de richtlijnen bepalen dat er geen werkstraffen mogen worden opgelegd bij dit soort zware delicten met zwaar lichamelijk letsel!

De heer Backer i (D66):

Ik zat even te luisteren naar collega Dercksen. Acht hij het een rechtsbeginsel dat naarmate een procedure langer duurt, de straf zou moeten stijgen? Als ik hem zo beluister, is dat eigenlijk wat hij zegt.

De heer Dercksen (PVV):

Nou, laat ik vaststellen dat de straffen lager worden. Wat mij betreft wordt er dan aan voorbijgegaan dat ook de slachtoffers last hebben van een langere doorlooptijd van een rechtszaak. Daar wordt dus geen rekening mee gehouden als je lagere straffen gaat uitdelen, en dat vind ik kwalijk.

De heer Backer (D66):

Dan is het antwoord dus eigenlijk ja.

De heer Dercksen (PVV):

Daar is met mij over te spreken; laat ik het zo zeggen.

De heer Backer (D66):

Dat vreesde ik al inderdaad.

De heer Dercksen (PVV):

Ja, daarom zit u bij een andere partij dan ik.

De heer Backer (D66):

Het was ook slechts een verhelderende vraag.

De heer Dercksen (PVV):

Voorzitter. Even voortgaand op die taakstraf van 180 uur bij zwaar lichamelijk letsel: hoe kan het dat in strijd met de richtlijnen, maar ook in strijd met artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht wordt gevonnist, anders dan daar is opgeschreven? Hoe kan het dat taakstraffen worden opgelegd bij zwaar lichamelijk letsel? Dat zou niet moeten mogen. Ik zou graag van de minister willen weten wat hij daaraan gaat doen, of hij hier zicht op heeft. Ik hoor daar graag een reactie op.

Ook de centralisatie van de rechtbanken kwam bij de expertmeetings aan de orde, terwijl politiebureaus al uit gemeentes zijn verdwenen. Daarmee geeft de overheid het signaal: zoek het zelf maar uit. Er zijn initiatieven om de rechter weer terug te brengen in de wijken en in de gemeenten. Dat is een goed signaal.

Maar heel veel kwam tijdens die expertmeetings niet ter sprake, bijvoorbeeld dat we decennialang in de maling zijn genomen met zogenaamde dalende criminaliteitscijfers. Elk jaar werd het weer veiliger. Mocht je die rapporten geloven, dan zou er nu eigenlijk bijna geen criminaliteit meer zijn, maar de deksel ging van de beerput en zelfs de politie moest toegeven dat de aangiftebereidheid tot het nulpunt was gedaald. Ik noem even wat cijfers van de politie en het OM zelf. Van de 4,5 miljoen misdrijven zijn er uiteindelijk 960.000 geregistreerd. Die komen bij het CBS terecht. Dit leidt in slechts 170.000 gevallen tot vervolging. Dat is 4,5%. Dan moet je niet raar opkijken dat de aangiftebereidheid terugloopt. Dat is ook niet zo gek als 57% van de aangiftes sowieso terzijde wordt geschoven. Van de online aangiftes is dat 70%. Ook het oplossingspercentage daalt rap, tot net iets boven de 20%.

De politie stelt dat we vervallen tot een narcostaat, wat de definitie daarvan ook moge zijn, en dat er duizenden rechercheurs bij moeten. Logisch, want als je aangifte wilt doen, wordt dat in veel gevallen uit je hoofd gepraat: "Zou je dat nou wel doen? Dan kent de dader je. Is dat wel verstandig?" Ik ken de voorbeelden uit de praktijk. En als je slachtoffer bent van een misdrijf dat geen prioriteit heeft, dan kan je het helemaal schudden. Bel je voor dealende minderjarigen, dan komt de politie niet. Een gestolen auto in Kanaleneiland wordt dan nog wel opgehaald, maar er wordt niet gepost wie die auto heeft gestolen, terwijl vanuit Kanaleneiland dagelijks plofkraken in Duitsland worden georganiseerd. Hoe kan dat nou? Wat willen we eigenlijk met de rechtsstaat als dit de praktijk is?

In het buitengebied heeft de politie zich volledig teruggetrokken. Daar moet een eenzame boa, bewapend met een bonnenboekje, het opnemen tegen criminelen die schietoefeningen houden, tegen drugscriminelen die hun afval dumpen en tegen bewapende stropers. Is de minister het met mij eens dat daar in het buitengebied nauwelijks nog sprake is van een rechtsstaat? En als de politie al komt, moet die van zo ver komen dat het eigenlijk helemaal geen zin meer heeft. Mocht u mij niet geloven: ik heb de contactgegevens van de betrokken boa's beschikbaar.

Voorzitter. Eén voorbeeld dat de afgelopen jaren de media haalde, is illustratief voor alles wat er mis is met rechtsstaat, een dieptepunt van het functioneren van politie en justitie. Een dame uit Hoorn die door een statushouder, een asielzoeker, werd verkracht en zwaar mishandeld, keek de dood letterlijk in de ogen. Toen ze op het politiebureau belandde met het sperma nog in haar haar, wilde ze aangifte doen, maar daar moest ze nog maar eens een week of twee over nadenken. Hoe bestaat het, voorzitter? Hoe zoiets bestaat zou ik ook graag van de minister horen. Waarom de onwil om een zaak op te nemen? Waarom ziet men niet in dat het van belang is voor de opsporing om direct tot actie over te gaan? Kan de minister mij nog eens uitleggen hoe die richtlijn van twee weken wachten voordat je aangifte kan doen, eigenlijk hoort te werken? Waarom gaat het mis? En wat gaat de minister eraan doen zodat het niet meer misgaat?

De dame in die casus in Hoorn moest zelf de dader opsporen. De dader had haar telefoon gestolen en ze kon hem achterhalen. Uiteindelijk is hij — ik zou bijna zeggen: ondanks de rechtsstaat, in plaats van dankzij de rechtsstaat — opgepakt en is hij voor maar liefst achttien maanden, waarvan zes voorwaardelijk, veroordeeld. Nogmaals, de dader keek de dood in de ogen. Iemand met grof geweld verkrachten en hij krijgt een fopstraf van een D66-rechter van twaalf maandjes. Waarom geen minimumstraffen als rechters zo opzichtig falen?

De heer Backer (D66):

Hier maak ik toch bezwaar tegen. Onze rechtspraak is neutraal, onafhankelijk. Het geeft geen pas, ook niet in deze zaal, om dat principe in een debat over de rechtsstaat te doorbreken. Ik zou de geachte collega willen vragen daarvan af te zien.

De heer Dercksen (PVV):

In de rest van het debat kom ik nog terug op het functioneren van de rechtsstaat en of die voor iedereen precies hetzelfde werkt. Wellicht dat u uw oordeel even kunt opschorten tot dat moment.

De heer Backer (D66):

Nee, niet over dit onderwerp. Dit geeft geen pas, zeg ik tegen collega Dercksen. Ik gebruikte de vragende vorm en nu is het in de stellende vorm. Het geeft geen pas om in een debat een rechter een politieke kleur aan te wrijven. De rechter is onafhankelijk. U doet dat doelbewust natuurlijk, dat weet ik. Maar het geeft geen pas.

De heer Dercksen (PVV):

Ja, dat vindt u. Ik denk dat het wel pas geeft. Ik heb weleens in enquêtes gezien wat rechters stemmen. Dan zit ik met "D66-rechter" niet heel ver af van de waarheid. Daarnaast heb ik een rechter op televisie horen zeggen dat PVV'ers helemaal niet welkom zijn om überhaupt rechter — dit komt later terug in mijn stuk, daarom verwees ik ernaar — te worden. Dat zeggen rechters open en bloot op televisie! Dát geeft geen pas, zou ik de heer Backer willen zeggen.

De heer Ruers i (SP):

Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Backer. Ik wil de spreker vragen of hij bekend is met het feit dat we een onafhankelijke rechter hebben en een scheiding kennen tussen wetgever, bestuur en rechterlijke macht. Dat betekent dat de wetgever, het bestuur maar ook het parlement zich niet hebben te bemoeien met de rechter. U gaat dus niet op de stoel van de rechter zitten. Hoe kijkt u daar tegenaan? Denkt u dat u hier rechtertje kunt gaan spelen? Dan hebt u van de democratische rechtsstaat niets begrepen, denk ik.

De heer Dercksen (PVV):

Ik moet opeens aan Venezuela denken, nu opeens, met een SP'er bij de microfoon. Maar dat terzijde. Natuurlijk is dat zo. Alleen, wij zijn hier wel wetgever. Dat betekent dat het de bedoeling is dat de rechters wel onze wetten uitvoeren. Ik weet nog dat een van de rechters in hetzelfde programma waarin een van de rechters zei dat PVV'ers geen rechter zouden kunnen worden, het volgende zei. "We hebben nu eenmaal afgesproken dat er voor bepaalde delicten geen taakstraffen meer worden opgelegd maar dat er ook een gevangenisstraf tegenover moet staan. Wat doet men? Men zegt: o, men heeft al een nachtje overnacht in de politiecel, dus we geven toch een taakstraf." Dat vind ik een onjuiste interpretatie van wat wij zoals wij hier zitten, de wetgever, hebben gezegd.

De heer Ruers (SP):

Ik merk op dat de heer Dercksen weer op de stoel van de rechter gaat zitten. Wij kunnen regels maken, wij kunnen wetten maken. Die zijn er en als u vindt dat de wet niet goed is, moet u die veranderen. Maar u moet niet op de stoel van de rechter gaan zitten. Als u het daarover hebt, schendt u de basis van onze rechtsstaat echt. Als u daarmee doorgaat, maakt u zich schuldig aan het onderuithalen van de democratische rechtsstaat. Dat doet u, los van wie er ...

De heer Dercksen (PVV):

Het is goed dat u zegt: als u het daarover hebt. Daar heb ik het niet over. Ik geef u een voorbeeld waarin rechters zelf een interpretatie geven van een wet die wij niet als zodanig bedoeld hebben. Dat vind ik kwalijk. Daarnaast zijn wij voor minimumstraffen. Ik hoop dat het mag dat wij voor minimumstraffen voor zware delicten zijn. Ik maak er bezwaar tegen dat als er zware delicten worden gepleegd, rechters taakstraffen opleggen. Ik heb net de minister gevraagd om daar eens naar te kijken. Zo zitten wij in de wedstrijd en dat wil ik graag zo houden.

De heer Ruers (SP):

Ik vind het werkelijk onacceptabel dat iemand uit het parlement denkt dat hij op de stoel van de rechter kan gaan zitten en dat steeds volhoudt. U moet daar afblijven, anders is er geen democratische rechtsstaat meer. De rechter weet precies wat er in de wet staat. De rechter overweegt het. Ieder individueel geval wordt goed bekeken. De rechters maken daar werk van en als die tot een oordeel komen, is het niet aan u om rechter te gaan spelen, hoger beroep te gaan spelen of iets anders. Daar moet u van afblijven.

De heer Dercksen (PVV):

Wat aan mij is maak is zelf wel uit. Ik geef u een aantal voorbeelden waarin rechters afwijken van wat wij hier in de wet bedoeld hebben. Dat stel ik vast. Als dat niet mag van u, is dat jammer, maar dat is toch wat ik ga doen, verderop in mijn betoog misschien ook. Dat vind ik kwalijk. Ik maak er bezwaar tegen dat rechters taakstraffen opleggen.

Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Deze opmerking van de heer Dercksen over de rechter, nota bene in een debat over de staat van de rechtsstaat, geeft wel precies aan hoe hij en zijn fractie denken over de rechter. Vanuit mijn fractie zeg ik: dat is niet best.

De heer Dercksen (PVV):

Nee, de staat van de rechtsstaat is zeker niet best. Ik ben pas op bladzijde 3 of 4, dus ik hoop dat nog verder te kunnen illustreren.

Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):

Ik neem afstand van de woorden die de heer Dercksen spreekt, ook over de partijpolitieke kleur van rechters. Mijn vraag is: hoe waardeert hij de scheiding van de machten?

De heer Dercksen (PVV):

Hoe waardeert hij die? Die is er en die is goed. Ik vind wel dat wij moeten controleren of de wetten die wij hier tekenen en uitvaardigen ook worden uitgevoerd. Maar mag ik u een tegenvraag stellen? Wat vindt u van een rechter die publiekelijk op tv zegt dat PVV'ers geen rechter mogen worden? Hoe verhoudt zich dat tot de rechtsstaat?

De voorzitter:

Ik wil u en de heer Dercksen vragen om via de voorzitter het debat te voeren en niet rechtstreeks naar elkaar. Het gebruik is: via de voorzitter.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ja, voorzitter, dat ben ik met u eens en dat ga ik zeker proberen. De heer Dercksen zegt dat rechters wetten moeten uitvoeren. Dat toont precies aan waar het volgens mij misgaat. Wij hebben een rechtsprekende macht en die staat los van de uitvoerende macht. De rechter hoort te wegen. Dat staat los van uitspraken op tv. Maar wat de heer Dercksen nu zegt, maakt van de rechter een uitvoerende macht. Daar neem ik afstand van. Volgens mij schendt dat de trias politica, die hij ook zegt hoog te houden. Ik hoop dat hij op een ander moment daar nog eens op wil reflecteren.

De heer Dercksen (PVV):

Ik hoop dat u de rest van mijn betoog tot u zal nemen. Misschien komt u tot een iets ander oordeel.

Mevrouw Duthler i (VVD):

Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Bikker. Ook mijn fractie neemt afstand van de D66-rechters waar de heer Dercksen over spreekt.

De heer Dercksen (PVV):

Da's mooi, dat doe ik ook!

Mevrouw Duthler (VVD):

Maar wat ik in het debat dat we nu al een tijdje voeren over een en hetzelfde onderwerp graag wil horen van de PVV-fractie, is of zij het beginsel van onafhankelijkheid van de rechtsprekende macht onderschrijft. Dat is een van de pijlers van de rechtsstaat.

De heer Dercksen (PVV):

Ik heb in mijn tekst niet staan dat wij dat niet onderschrijven, voor zover ik zie. Daar kunt u van op aan. Dat neemt niet weg dat wij mogen oordelen en vinden dat er voor bepaalde delicten andere straffen moeten worden uitgevaardigd dan nu gebeurt. Daar zijn we een politieke partij voor. Ik hoop dat dat wel mag.

Mevrouw Duthler (VVD):

Het gaat mijn fractie om de politieke voorkeuren van rechters die er niet toe doen als het gaat om het rechtspreken. Daar doelt mijn fractie met het begrip "onafhankelijkheid" op, als zijnde een heel belangrijke pijler van de rechtsstaat. Daar doelt mijn fractie op.

De heer Dercksen (PVV):

En ik zou zeggen: was het maar waar dat het politieke oordeel van de rechters er niet toe doet.

Voorzitter. We gaan terug naar de casus in Hoorn. Nadat de asiel-Somaliër was opgepakt, ondanks de rechtsstaat, greep staatssecretaris Dijkhoff nog even de gelegenheid om zich flink te profileren in een zaak waarin alles bij de overheid, van aangifte tot strafbepaling, al het denkbare, was misgegaan. Hij dacht: ik pak nog even mijn persmomentje. Hij zou wel voor uitzetting van deze asielzoeker zorgen. Maar volgens mij is deze dader nog steeds in het land en teert hij nog steeds op onze portemonnee. Als ik vraag hoe het nou zit met deze misdadiger, wanneer hij het land wordt uitgezet, zal de minister zich wel verschuilen achter individuele gevallen waarover hij niks kan zeggen, dus laat ik mijn vraag verbreden: wat gaat de minister doen aan het oppakken en uitzetten van criminele asielzoekers, van illegalen? Doet de minister daar alles aan, van opsluiten in detentiecentra onder het soberst denkbare regime tot sancties tegen landen die weigeren mee te werken? Of is hij te druk met het ophalen van terroristen, nu twee in Turkije, zij die zich aansloten bij IS en streden tegen onze mensen, onze F-16-piloten? Daarvoor is het kabinet een paspoort aan het regelen. Als het een beetje tegenzit, kunnen we die terroristen in Nederland niet eens vervolgen, want Turkije heeft dat al gedaan of doet dat nog. Waarom wordt hun het Nederlanderschap niet ontnomen? Waarom geeft men paspoorten aan hen die een dubbele nationaliteit hebben? Ze hebben ook een Marokkaanse nationaliteit. Laat Marokko hun een Marokkaans paspoort geven. Waarom heeft het kabinet niets op met de veiligheid in Nederland?

Dichter bij huis, bij het azc bij ons in de buurt, worden dagelijks winkeldiefstallen gepleegd. De politie komt, neemt de mannen mee, rijdt naar het einde van de straat, laat ze weer los en ze kunnen weer vrolijk terug naar het azc wandelen om het een dag later nog eens te proberen. Zijn dat de richtlijnen, vraag ik de minister. Welke indruk maakt dat, denkt u, qua rechtsstaat?

Voorzitter. We strooien miljarden uit over ondemocratisch, regentesk Brussel. Miljarden geven we uit aan niet-werkende ontwikkelingshulp, aan de seksfeestjes van Oxfam-Novib, aan Unilevervriendjes — 1,6 miljard — maar er is geen geld voor het Nederlands Forensisch Instituut om criminaliteit op te sporen, om daders op te sporen. Dan moet je niet raar opkijken als de samenleving je niet al te serieus meer neemt. Waar bij de politie wel geld voor is, is het organiseren van iftars; een ton alleen in Amsterdam al. Knettergek! In Apeldoorn ronselt de politie jongeren voor een iftar. Hoe gek wil je het hebben? Kan de minister mij uitleggen waarom hij geen geld heeft voor het NFI maar wel voor iftars? Wil de minister mij toezeggen om hier onmiddellijk een einde aan te maken?

Wij hebben de kerk en de Staat gescheiden in dit land en toch zeker ook het paard van Troje en de Staat, want er is een Marokkaans netwerk bij de Amsterdamse politie? Is er ook nog een Antilliaans of een Nederlands netwerk? Dat Marokkaanse netwerk lekte informatie naar terreurmoskee Arrayan, daarmee een terreuronderzoek verstorend. Wat heeft de minister daaraan gedaan? Zijn er maatregelen getroffen of wordt onze veiligheid geofferd op het altaar van de diversiteit?

Hoe anders is het te verklaren dat bij een Israëlisch restaurant in Amsterdam volgens de overheid sprake was van een zogenaamd verwarde man? Hoe kan dat in hemelsnaam? Iedereen zag dat daar een antisemiet aan de gang was, een Syriër, een terrorist. Hoe blind kun je dan zijn om vol te houden dat het vandalisme was? Hier in Den Haag van hetzelfde laken een pak. Een Allahoe akbar roepende keelsnijder, ook al uit Syrië, zou een verwarde man zijn en de burgemeester wist niets van een terreurmelding; zij die verantwoordelijk is voor de veiligheid in de stad.

Voorzitter. Ik heb sterk de indruk dat onze bestuurders verward zijn en vrij serieus. De politiek correcte wegkijkers worden geconfronteerd met de gevolgen van hun eigen beleid van massa-immigratie en buigen voor de islam, maar schrijf een kritisch stukje over een azc op Facebook en de politie staat aan je deur. In Amsterdam trekken illegalen krakend van pand naar pand en de overheid onder leiding van VVD-burgemeester Van Aartsen vindt het prima. De ene rechtsstaat is de andere niet.

Het kabinet verklaart de roker de oorlog, horecaondernemers zijn de sigaar, maar coffeeshops en shishalounges waar criminaliteit welig tiert, houdt men uit de wind. Rij 1 kilometer te hard en er is geen ontkomen aan. De ene rechtsstaat is de andere niet.

Als homo's worden aangevallen met een betonschaar onder het roepen van homofobe uitspraken dan stelt het Openbaar Ministerie dat niet is komen vast te staan dat het om een homofobe aanval ging. Een pand in Amsterdam met een Charlie Hebdoposter werd door een Syriëreiziger in brand gestoken en slechts door brandmelders vielen er geen doden. Maar volgens het OM was er van een terroristisch motief geen sprake, alleen van brandstichting. Dus de dader loopt alweer vrij rond. De hele zaak werd trouwens door zowel gemeente als OM in de doofpot gestopt totdat een wakkere journalist er hoogte van kreeg.

Waarom deed het OM geen onderzoek naar de illegale demonstratie van Turken in Rotterdam, maar wel naar die Friezen die hun kinderfeest niet wilden laten verzieken door extreem links? Turkse trouwstoeten worden ongemoeid gelaten, maar als een paar heldhaftige Friezen een kinderfeest niet willen laten verzieken door extreem links op uitnodiging van de Partij van de Arbeid-burgemeester, dan opeens worden kosten noch moeite gespaard, dan is er opeens voldoende capaciteit. De ene rechtsstaat is de andere niet.

Voorzitter. Ik zei het al: de politiek huist in de rechtbanken. Ik gaf u het voorbeeld. Rechters zeggen onbeschroomd op tv zonder enige gêne dat PVV'ers eigenlijk geen rechter moeten kunnen worden. De burgemeester Marcouch, intussen burgemeester van Arnhem, wil moslimwijken maar geen PVV'ers bij de politie. Maar maak een paar islamkritische cartoons, zoals Gregorius Nekschot, en een arrestatieteam komt je 's nacht van je bed lichten. De ene rechtsstaat is de andere niet.

Voorzitter. In mijn geboortestad Rotterdam werd in 2014 een demonstratie gehouden voor de terroristen van Hamas. Een van de sprekers zei dat hij pro-Hamas was totdat de zionisten zijn verdreven; dit past in het handvest van Hamas. "De zionistische honden", zei hij letterlijk, want dat waren de moderne Hitlers. In mijn stad waar mijn ouders moesten schuilen voor de bombardementen van nazi-Duitsland, van de nationaalsocialisten. Misschien kan mevrouw Duthler dat laatste nog overbrengen aan de heer Schaap met zijn gekke boekies. Onverholen antisemitisme, voorzitter, luid toegejuicht op het Schouwburgplein door een honderdtal hoofddoeken. Hoever heeft het kunnen komen in mijn stad?

En toen er in de raad van Rotterdam vragen werden gesteld over dit antisemitisme, antwoordde het OM via de burgemeester, de salafistische burgemeester weten wij intussen. Het OM oordeelde dat waar de spreker het had over zionistische honden "(...) het in deze samenhang een groep mensen betrof die bepaald en gevormd worden door een staatkundig verband te weten Israëliërs. Dat maakt dat de uitlatingen niet vallen onder een van de discriminatiebepalingen nu zij geen betrekking hebben op een groep mensen wegens hun ras of godsdienst." De spreker heeft het woord "Israël" niet in de mond gehad. Het OM neemt de vrijheid om de uitspraken te verdraaien en daarover te liegen. Het doet alsof de spreker met zionisten ook de 20% Arabieren in Israël bedoelt. Was het OM misschien bang dat er weer ophef zou ontstaan binnen een bepaalde gemeenschap, zoals hier met haatsheik Fawaz Jneid? Hij kreeg geen enkelband want dat zou misschien tot ophef leiden. Zo diep buigt het OM dus voor de islam, maar als iemand zich onflatteus uitlaat over Arabieren, dan wordt hij wel vervolgd. Om over dat andere politieke proces nog maar te zwijgen. De ene rechtsstaat is dus de andere niet.

Oud-politiecommissaris Joop van Riessen zegt op tv onbeschaamd dat de heer Wilders moet worden gemold. Hoe zuiver wil je een geweldsoproep hebben, maar de man wordt er niet op aangesproken. Sterker nog, de man wordt nog steeds feestelijk uitgenodigd bij de NPO om zijn boekjes te promoten. Hoe kunnen wij, vraag ik de minister, de rechtsstaat vertrouwen als iemand vijf jaar na de moord op Pim Fortuyn oproept tot het mollen van een politicus? Hoe kunnen wij die rechtsstaat vertrouwen als het OM dan helemaal niets doet? Kan de minister mij uitleggen waarom die uitspraken niet tot vervolging hebben geleid? Hoe kunnen wij die rechtsstaat vertrouwen als Vrouwe Justitia haar blinddoek klaarblijkelijk heeft ingeruild voor een hoofddoek? Graag hoor ik van de minister hoe hij ervoor zal zorgen dat iedereen vertrouwen kan krijgen in de rechtsstaat.

Voorzitter. Tot slot een citaat van columnist Roderick Veelo: "De allerzwaksten leven niet aan de onderkant van de samenleving, maar juist aan de bovenkant. Zij hebben leidinggevende functies, doorgaans een uitstekend salaris en veel invloed. Dat laatste maakt hun zwakte een risico voor anderen. (...) De allerzwaksten zijn herkenbaar aan een welgesteld voorkomen en de neiging tot angst en onderdanigheid. De maatschappelijke bovenlaag is dicht bevolkt met deze types." Ik zou het niet beter kunnen verwoorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dercksen. Ik geef het woord aan de heer Backer.