Plenair Ton van Kesteren bij behandeling Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg



Verslag van de vergadering van 17 december 2018 (2018/2019 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Voorzitter. Mocht deze wetswijziging worden aangenomen, hoe denkt de minister dan uitvoering te geven aan het amendement-Klever? Wie bepaalt wanneer het medisch geheim zal moeten worden geschonden? Bepaalt de medisch adviseur dat? Wie bepaalt of de schending van het patiëntgeheim medisch-inhoudelijk of technisch-inhoudelijk zal zijn?

Gecontracteerde zorgaanbieders moeten op dit moment al het medisch geheim opgeven, op basis van een ministeriële regeling. De voorgestelde wetswijziging moet er dus toe leiden dat vooral particulieren, ongecontracteerde zorgaanbieders en pgb-houders beter gecontroleerd kunnen worden, omdat straks, als deze wetswijziging wordt aangenomen, alle zorgaanbieders het medisch geheim op moeten geven. Nu worden ongecontracteerde zorgverleners daarvan nog uitgesloten, omdat de particulier de rekening heeft betaald aan de zorgverlener en de nota van de zorgverlener heeft ingediend bij de zorgverzekeraar. In de specialistische zorg, bij particulieren, bij de tandarts en bij het pgb spelen nog problemen en komt nog aanzienlijke fraude voor, die slecht kan worden gecontroleerd. Op basis van de Regeling zorgverzekering moeten gecontracteerde zorgaanbieders het medisch geheim prijsgeven in geval van fraude of materiële controle op locatie of enquête bij materiële controle. Er blijkt 2.500 keer op locatie te zijn gecontroleerd. De vraag is: hoe vaak gebeurt het vanuit de burelen van de verzekeraars dat er medische informatie wordt opgevraagd bij materiële controles? Wordt het medisch geheim veelvuldig geschonden?

Voorzitter. Ik zou de minister dan ook willen vragen hoe vaak het nu voorkomt dat de zorgverzekeraar via zijn medisch adviseur daadwerkelijk in het medisch dossier kijkt en wat dat heeft opgeleverd. Stelt de zorgverzekeraar in dat geval elke keer de patiënt daarvan daadwerkelijk op de hoogte?

Voorzitter. Bij de controle op de zogenaamde samenloop van de Zorgverzekeringswet, de Zvw, en de Wet langdurige zorg, de Wlz, worden er declaraties van de farmacie, de thuiszorg, wijkverpleging, eerstelijnsverblijf, huisartsenzorg, inclusief ketenzorg, de mondzorg, de eerstelijnsdiagsnostiek en de niet-persoonsgebonden hulpmiddelenzorg te goeder trouw ingediend. Die worden dan tot verrassing van betrokkenen door de zorgverzekeraar afgekeurd en weer retour gezonden. Het betreft geen fraude, omdat het niet bewust gebeurt. De oorzaak ervan komt door de zogenaamde samenloop. Bij de controle wordt namelijk gekeken of de patiënt, de verzekerde, in de Wlz zit of onder de Zvw valt. Vaak gaat het daar mis, omdat de zorgverlener daar niet altijd van op de hoogte is. Het gaat hierbij om patiënten, verzekerden, die worden behandeld door de zogenaamde Wlz-instellingen, zonder dat deze situatie aan de betrokken zorgaanbieders wordt doorgegeven. Daardoor declareren deze zorgaanbieders ten onrechte bij de zorgverzekeraar en krijgen zij een afkeuring op hun declaratie. Om foute declaraties en aanzienlijk tijdrovende en dure bureaucratische handelingen achteraf te voorkomen, zou deze informatie bijvoorbeeld gedeeld kunnen worden via de VECOZO. Voor de kijkers: dat is een internetcommunicatiesysteem voor veilige communicatie in de zorg. De privacywetgeving blokkeert een dergelijke werkwijze en de wetswijziging voorziet er vooralsnog ook niet in. Een vraag aan de minister: kan het probleem van samenloop, niet gehinderd door mogelijke privacywetgeving, simpel worden opgelost? En kan de minister aangeven, of wellicht zelfs toezeggen, dat hij dit probleem voor deze instellingen en organisaties gaat oplossen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan de minister dit probleem voor de zorgaanbieders oplossen?

De heer Don i (SP):

Meneer Van Kesteren, hoor ik u nu aan de minister vragen om het een stukje gemakkelijker te maken door alles via VECOZO te regelen en alle informatie daarnaar door te sturen? Als je dat zou doen, heeft dat toch ernstige consequenties voor het medisch beroepsgeheim? Dan laat je het gewoon los.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat vind ik niet. U moet zich voorstellen dat VECOZO een tool is om de declaratie niet op de verkeerde plek terecht te laten komen. De PVV vindt dat de zorgverlener op de hoogte moet zijn van waar hij zijn declaratie kan neerleggen. Dat gaat echt niet ten koste van het medisch beroepsgeheim, omdat het een puur administratieve handeling is die nu achterwege blijft. Nu bezorgt het de zorgaanbieders heel veel extra administratieve last, wat tot hogere kosten leidt, die uiteindelijk bij de patiënt, de verzekerde, terechtkomen. Vandaar dit pleidooi.

Aan de ene kant staan de zorgaanbieders met een patiëntbelang. Aan de andere kant staan de zorgverzekeraars met een kostenbeheersingsbelang. In het huidige systeem is het belang van de verzekeraar het beste gediend. De baten van opgespoorde fraude vloeien namelijk terug naar de zorgverzekeraar.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Bij een formulering als aan de ene kant/aan de andere kant snap ik dat je uitkomt bij de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar. Maar heeft de heer Van Kesteren ook oog voor het derde belang, namelijk dat van de patiënt? Dat lijkt mij eigenlijk het eerste belang.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Het patiëntenbelang is ook het uitgangspunt van mijn betoog. Het blijkt nu dat er toch heel veel geld terugvloeit naar de zorgverzekeraars. Wij vinden het verkeerd dat een patiënt, die niet heeft gevraagd om de fraude, elk jaar wordt geconfronteerd met hogere ziektekosten, terwijl de fraude wordt gepleegd door zorgaanbieders, die de financiële baten krijgen van de uitkomst van dat onderzoek. Dat is ons uitgangspunt. Daar zouden wij een lans voor willen breken en daar gaat mijn betoog over. De minister heeft aangegeven dat het patiëntgeheim geborgd is door het medisch tuchtcollege waaraan de arts of de medisch adviseur is onderworpen. Hij heeft ook een medisch ambtsgeheim. Dat is broos, dat ben ik met u eens. Aan de andere kant, als je ervan uitgaat dat de fraude voornamelijk wordt gepleegd door zorgaanbieders, dan vinden wij toch dat de patiënt, de verzekerde, in elk geval niet financieel de dupe mag zijn van al die fraudezaken.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik had het zelf nog niet over het medisch beroepsgeheim gehad, maar ik ben blij dat de heer Van Kesteren het opbrengt als een zorgpunt aan de kant van de patiënt. Ik zou het jammer vinden als u het belang van de patiënt beperkt tot een financieel belang en dan nog indirect. Ik zou juist die andere kant willen belichten, maar daar komen we nog wel op.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Vandaar ook mijn vraag hoe vaak het medisch dossier wordt ingezien, in hoeverre dat gebeurt en in wat voor situaties. Daar zijn wij ook benieuwd naar.

Ik ga verder. Fraudezaken waaraan de patiënt, de verzekerde, part noch deel heeft gehad en waarvoor zelfs zijn medisch dossier is gelicht en het medisch geheim is doorbroken, worden op geen enkele wijze financieel gecompenseerd. De PVV vindt dat de zorgpremie naar beneden kan en zelfs in zijn geheel kan worden afgeschaft als de fraude effectief bestreden wordt. Dan heb ik het over het eigen risico, maar dat wordt ook uit andere zaken gefinancierd. Die premie kan in elk geval beduidend lager en die hoeft niet elk jaar weer verhoogd te worden als er zo veel fraudezaken kunnen worden opgelost. Hoewel er de laatste jaren steeds meer fraudegeld door de verzekeraars wordt teruggehaald, zie je dat niet terug in de premie. De winst die met fraudebestrijding wordt gehaald, zou men daarin eigenlijk terug moeten zien. Het zou heel redelijk zijn als de baten van onderzoek naar fraude door zorgaanbieders op de een of andere wijze terug zouden vloeien in de portemonnee van de betreffende patiënt, de verzekerde. Die heeft namelijk niet gevraagd om de fraude van de zorgaanbieder.

Ben ik misschien nog iets vergeten? Nee, ik denk dat het verhaal zo wel aardig over is gekomen. In elk geval moeten we onrechtmatig en frauduleus gedrag voorkomen. Het gaat om publiek geld en daarom vindt de PVV dat je fraude moet aanpakken. Dat is ook in het belang van de patiënt. Elk jaar wordt weer gezegd dat de zorg onbetaalbaar wordt en de premies worden elk jaar verhoogd. In die zin vinden wij het heel legitiem dat fraude wordt bestreden.

De heer Don (SP):

Meneer Van Kesteren, nog even in aansluiting op mijn eerste vraag en op de vraag van meneer Ganzevoort. Het medisch beroepsgeheim wordt in uw betoog ondergeschikt gemaakt aan een financiële transactie tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. Het wetsontwerp dat voor ons ligt, gaat over de doorbreking van het medisch beroepsgeheim ten bate van materiële controle in het kader van fraudebestrijding. Mij is niet echt duidelijk geworden wat u vindt. Ik mis de keus die de PVV hierin maakt. Wat is nu belangrijker: het medisch beroepsgeheim of de materiële controle in het kader van de fraudebestrijding?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Het is beide. Alleen proberen we daar een goede balans in te krijgen. Een eerder aangenomen amendement van mevrouw Klever in de Tweede Kamer voorziet erin dat een patiënt binnen drie maanden door de zorgverzekeraar wordt geïnformeerd over het detailonderzoek van het medisch dossier. Dat leidt er dus toe dat er niet lichtzinnig wordt omgegaan met het patiëntendossier en met het patiëntengeheim. Daarom is dat amendement destijds ingediend. Wij vragen ons ook af of het medisch ambtsgeheim van de medisch adviseur van de verzekeraar en het gegeven dat deze persoon onder het medisch tuchtrecht valt, voldoende zijn om de privacy van de patiënt of de verzekerde te borgen. Dat is dan ook meteen mijn vraag aan de minister: kan hij de zorg op dat punt enigszins wegnemen? Wij hebben daar wel degelijk zorg om.

De heer Don (SP):

Dat het achteraf aan de patiënt gevraagd wordt, is uit onderhandeld door de PVV in de Tweede Kamer. Na drie maanden krijgt de patiënt een berichtje waarin staat dat z'n medisch dossier ingezien is. Dat is in onze opvatting teleurstellend. Waarom zou je dat niet vooraf vragen? Waarom gaan we achteraf pas melden dat we iets hebben gedaan, terwijl we het eigenlijk vooraf zouden kunnen vragen aan de patiënt?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Wij vinden het belangrijk dat de fraude bestreden wordt. Het gaat om miljarden per jaar. De zorg wordt elk jaar duurder. Vanuit het kabinet wordt gezegd dat het onbetaalbaar wordt. Waarom zou je de rekening continu bij de patiënt neerleggen? Er moet goed met het medisch ambtsgeheim worden omgegaan, maar wij vinden het belangrijk dat de kosten voor de zorg, met name voor de gewone mensen, niet elk jaar weer stijgen. De patiënt moet er wat van terugzien. Het is moeilijk om daar een balans in te vinden. Wij vragen ook aan de minister om die zorg weg te nemen en te garanderen dat het patiëntengeheim geborgd is.

De voorzitter:

Meneer Don, tot slot.

De heer Don (SP):

Het gaat niet over miljarden, maar over 76 miljoen. O nee, het gaat over 27 miljoen. Dat zal een onderschatting zijn. We weten niet precies hoe groot de fraude is. Het totale budget in de somatisch zorg is 42 miljard, geloof ik. Maar het gaat dus niet over miljarden. Het valt me van de PVV gewoon tegen dat die de patiënt geen volwaardig persoon vinden in het kader van de fraudebestrijding en dat die er op voorhand niet voor pleiten om de patiënt bij de fraudebestrijding te betrekken. Vraag het de patiënt! U bent altijd de partij die zegt: wij gaan voor de individuele stem van de burger, wij gaan voor de persoon om wie het gaat. Die persoon moet zijn mening kunnen geven. Maar bij fraudebestrijding zegt u: dat controleren we achteraf wel een beetje en dan melden we het.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou, de SP suggereert nu dat fraude voornamelijk door patiënten wordt gepleegd. Het onderzoek richt zich voornamelijk tot de zorgaanbieder. Daarom mijn vraag: hoe vaak wordt er daadwerkelijk in het patiëntendossier gekeken? Dat willen wij graag weten. Het valt mij van de SP tegen dat de patiënten, de meerderheid van de patiënten die niet onderhevig zijn aan de inzage van het patiëntendossier, elk jaar geconfronteerd worden met hogere ziektekosten. Dat moet de SP toch ook aan het hart gaan? Het is een balans waarin wij een afweging maken. Dat wil niet zeggen dat we geen aandacht meer hebben voor het andere. Dat zijn heel duidelijk de vragen die ik aan de minister heb gesteld.

Mevrouw Nooren i (PvdA):

Vindt de heer Van Kesteren dat, als mensen na drie maanden horen dat in hun medisch dossier is gekeken, het vertrouwen in de verzekeraar daardoor vergroot wordt?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Het amendement-Klever voorziet erin dat er niet lichtzinnig omgegaan zal worden met inzage in het patiëntendossier. Dat is een stok achter de deur om daar toch heel voorzichtig mee te zijn en er alleen in uiterste nood voor te kiezen. Daar is dat amendement voor bedoeld. Ik vind het een heel goed amendement om het patiëntengeheim te borgen.

Mevrouw Nooren (PvdA):

Dat is niet mijn vraag. Het is heel goed dat er een fraudeprotocol is en dat er door de zorgverzekeraar acht stappen moeten worden doorlopen. Daar zit de borging in. Maar stel dat er in het medisch dossier wordt gekeken. Wanneer moet de verzekerde dat van de PVV weten?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De verzekerde komt dat niet te weten. Het is een medisch adviseur, die onderhevig is aan het medisch tuchtrecht en ook een medisch ambtsgeheim heeft. Dat is in de vele voorgaande discussies, ook in de commissies, gedeeld. Een verzekeraar kan niet bij die gegevens komen, omdat die medisch adviseur een medisch ambtsgeheim heeft. De minister heeft gezegd dat dat een borg is. Het is broos — dat weet ik — en daarom vragen wij de minister of hij onze zorg daarover kan wegnemen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Nooren.

Mevrouw Nooren (PvdA):

Dat snap ik. Er is een amendement in de Tweede Kamer aangenomen waarin staat dat de verzekeraar de verzekerde bij voorkeur binnen drie maanden meldt dat in zijn dossier is gekeken. Als dat in het kader van het fraudeonderzoek nodig, kan het langer duren. Mijn vraag aan de PVV is: wat vindt de PVV van die termijn van drie maanden?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Die termijn van drie maanden is ... Kijk, het onderzoek moet uitgevoerd worden. Om de patiënt daarna volledig te kunnen informeren, is die termijn van drie maanden gekozen. Een onderzoek duurt even. Het is geen kwestie van even in het dossier kijken en dan meteen de verzekerde informeren. Daar is tijd voor nodig. Vandaar die driemaandstermijn.

De voorzitter:

Bent u klaar met uw betoog?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik was klaar met mijn betoog en ik ben benieuwd naar de antwoorden van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. Ik geef het woord aan de heer Ganzevoort.