Rappelabele toezeggingen Veiligheid en Justitie (2010-2017) (Vooruitblik rappel januari tot juli 2016)



Dit is het rappel vanaf 02-01-16 tot 02-07-16.

 




Toezegging Evaluatie van de wet (31.831) (T01211)

De minister voor Jeugd en Gezin, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dupuis, toe de wet- die geen evaluatiebepaling bevat -  binnen een termijn van 5 jaar te evalueren.


Kerngegevens

Nummer T01211
Status voldaan
Datum toezegging 15 juni 2010
Deadline 1 juli 2017
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Jeugd en Gezin
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden prof.dr. H.M. Dupuis (VVD)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
Kinderombudsman
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Arib Wet Kinderombudsman (31.831)


Uit de stukken

Handelingen 15 juni 2010, EK 32, blz. 1373-1376; 1385-1391

Blz. 1373

Mevrouw Dupuis (VVD)

Wij hebben ook nog een vraag over de evaluatie. Hoe het allemaal zal gaan, is eigenlijk nog vrij vaag. Wij vragen ons dan ook af of er wordt geëvalueerd en of wij bijvoorbeeld na twee jaar een evaluatie kunnen verwachten waaruit duidelijk wordt hoe hieraan is gewerkt, wat er is gedaan en of de zaak begint te lopen.

Blz. 1389

Minister Rouvoet:

Mevrouw Dupuis heeft nog een vraag gesteld over de evaluatie. De initiatiefneemster heeft gezegd dat zij zich daarbij veel kan voorstellen. Dat geldt uiteraard ook voor de regering. Ik meen echter niet dat dit al na twee jaar moet gebeuren. Dat vind ik eerlijk gezegd aan de korte kant, maar dat kunnen we nog wel bekijken. Het wetsvoorstel bevat geen evaluatiebepaling. Normaal wacht men een periode van een jaar of vijf af alvorens zo’n wet te evalueren. Bovendien komt er een nieuwe rapportage van het VN-Comité inzake de rechten van het kind; evaluatie zal daar zeker onderdeel van uitmaken. Op zichzelf lijkt het mij verstandig om te kijken of het functioneert zoals wij hadden gedacht en gehoopt dat het zou functioneren. Daarover bestaat dus, denk ik, geen verschil van mening.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De positie van de babs en de omgang met signalen van huwelijksdwang betrekken bij pilots met elektronisch aangifte doen van trouwen (32.444) (T02002)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ter Horst (PvdA) en De Boer (GroenLinks), toe om de positie van de bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand alsmede de manier waarop wordt omgegaan met signalen van huwelijksdwang of gedwongen huwelijken, nadrukkelijk mee te nemen in de pilots met het elektronisch aangifte doen van een voorgenomen huwelijk of geregistreerd partnerschap. 


Kerngegevens

Nummer T02002
Status voldaan
Datum toezegging 30 september 2014
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Dr. G. ter Horst (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand
elektronische aangiften
huwelijksdwang
pilots
Kamerstukken Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (32.444)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 6-7

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Met het door het ministerie van V en J beschikbaar gestelde budget zijn in 2011 in samenwerking met 40 gemeenten, de VNG en andere stakeholders de Randvoorwaarden modernisering Burgerlijke Stand opgesteld in het rapport RmBS. Hoewel er door gemeenten en andere partijen steeds op is aangedrongen om daarna gecoördineerd te werken aan een uitrol door middel van pilots, is de coördinatie na het verschijnen van het rapport feitelijk gestopt, zo hebben wij begrepen. Het houden van pilots werd aan de individuele gemeenten overgelaten. Uit de brief van 10 juli begrijpen we dat vooral de gemeente Den Bosch zich zeer actief heeft getoond, maar het is maar de vraag of de uitgevoerde pilots nu een goed beeld geven van alle problemen die zich bij de invoering kunnen voordoen, en hoe deze problemen getackeld kunnen worden. Zijn er bijvoorbeeld al pilots uitgevoerd met het doen van elektronische aangifte van een voorgenomen huwelijk met gebruik van DigiD? Of beperken de pilots zich tot nu toe tot de overlijdensaangiften en de digitale informatieverstrekking? En zijn de processen aan de achterkant al getest?

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 13

Staatssecretaris Teeven:

Mevrouw De Boer vroeg of er pilots zijn uitgevoerd met het elektronisch aangifte doen van voorgenomen huwelijken met gebruik van DigiD of dat de pilots zich tot nu toe beperken tot overlijdensaangiften en digitale informatieverstrekking. Zijn ook de processen aan de achterkant goed getest? Er zijn geen pilots uitgevoerd met aangiften van voorgenomen huwelijken met gebruik van DigiD. Om dat te kunnen doen is er eerst een wettelijke basis nodig. Daar konden we dus ook niet mee beginnen. We beginnen met het proces aan de voorkant en daarna gaan we verder met het proces aan de achterkant.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 19

Mevrouw Ter Horst (PvdA):

Ik ben blij dat ten aanzien van geboorten de situatie zal verbeteren ten opzichte van de huidige situatie, omdat er een verklaring moet zijn van een arts of een verloskundige. Ik heb het inderdaad net even nagezocht in de wet; het staat erin. Bij trouwen verandert er niet zo gek veel, maar ik vraag de staatssecretaris toch om bij de pilots ten aanzien van elektronische aangifte van trouwen of de registratie van het partnerschap goed te kijken naar de positie van de babs-voor-één-dag. Ik was net de door de staatssecretaris ter beschikking gestelde informatie aan het lezen. Daarbij werd mij duidelijk dat als iemand geen geboortebewijs kan overleggen, hij een beëdigde verklaring moet overleggen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die het huwelijk sluit. Dat kan dus ook, als ik het goed heb, de babs-voor-één-dag zijn. Dat betekent dus dat de enige controle erop is dat men een beëdigde verklaring aflegt aan iemand die voor één dag ambtenaar van de burgerlijke stand is; dat kan een familielid of vriend zijn van degenen die in het huwelijk treden. Die constructie lijkt mij kwetsbaar, maar mijn verzoek aan de staatssecretaris is om in de pilots goed op dat punt te letten.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

In aansluiting op het verzoek van mevrouw Ter Horst zou ik de bewindspersonen willen verzoeken om bij de pilots op het gebied van de elektronische aangifte van een voorgenomen huwelijk de volgende vraag te betrekken: zijn er manieren te bedenken om de alertheid op mogelijke huwelijksdwang daar toch in mee te nemen?

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 21

Staatssecretaris Teeven:

Mevrouw Ter Horst heeft het kabinet gevraagd om nog eens specifiek te kijken naar de positie van de bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand bij elektronische aangifte van het huwelijksvoornemen. Ik denk dat het goed is dat we dit meenemen in de evaluatie op het punt van de huwelijksaangifte die we gaan doen, en dat we daarover ook specifiek rapporteren. Het lijkt namelijk niet verstandig om die ambtenaar voor één dag, voor zes uur of voor drie uur, deze taak ook te geven. Want hoe moet iemand die even wordt ingevlogen om één keer in zijn leven een trouwerij te verrichten, in vredesnaam de skills en de knowhow hebben om dat goed te kunnen beoordelen? Het lijkt dus een goede suggestie om dit in de pilot mee te nemen. Namens het kabinet doe ik die toezegging graag.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 22

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik had nog een vraag gesteld in aansluiting op de vraag van mevrouw Ter Horst over het betrekken van de babs-voor-één-dag bij de pilots. Kan in die pilots ook specifiek worden gekeken naar de manier waarop wordt omgegaan met signalen van huwelijksdwang?

Staatssecretaris Teeven:

Ja, dat klopt. Op de achterkant van mijn blaadje had ik inderdaad nog een opmerking staan. Mevrouw De Boer heeft ook gezegd dat het kabinet bij het onderwerp huwelijksdwang en gedwongen huwelijken niet alleen moet uitgaan van mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit. Ik pak dat even bij elkaar. Wat mevrouw De Boer zegt, is inderdaad waar. Ook bij partners die allebei de Nederlandse nationaliteit hebben, komen huwelijksdwang en gedwongen huwelijken voor, hoewel nog steeds in mindere mate. Wij zullen dit in de pilots nadrukkelijk meenemen. Die toezegging doe ik graag aan mevrouw De Boer.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Periodiek Kamer informeren over monitoren gefaseerde invoering (32.444) (T02003)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Reynaers (PVV), Gerkens (SP) en De Graaf (D66), toe periodiek de Kamer te informeren over het monitoren hoe het gaat met de gefaseerde invoering van de wet, waarbij onder andere zal worden bekeken welke regie de VNG op zich neemt en zal worden genotificeerd wanneer delen van de wet in werking treden. 


Kerngegevens

Nummer T02003
Status voldaan
Datum toezegging 30 september 2014
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden A.M.V. Gerkens (SP)
Mr. Th.C. de Graaf (D66)
Mr. T.P.A.M. Reynaers (PVV)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gefaseerde invoering
monitoring
regierol
VNG
Kamerstukken Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (32.444)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 5

De heer Reynaers (PVV):

De fractie van de Partij voor de Vrijheid is zich er terdege van bewust dat wat op het eerste gezicht een kleine stap lijkt, toch vaak erg moeizaam op gang komt. De reden daarvoor is steeds dezelfde: de veiligheid en de betrouwbaarheid. De schriftelijke vragen van de PVV-fractie zagen dan ook daarop. De antwoorden die wij gekregen hebben, stellen enigszins gerust. Toch zou mijn fractie graag zien dat de aspecten veiligheid, voorkoming van misbruik en betrouwbaarheid, in algemene en in technische zin, in een evaluatie uitdrukkelijk aan de orde komen. Wij stelden vast dat dit wetsvoorstel niet in de weg staat aan een gefaseerde invoering van de digitalisering, waarbij ook een tussenbalans zal worden opgemaakt, maar gaat die gefaseerde invoering dan ook gepaard met een of meer evaluatiemomenten? Zo ja, wanneer vinden die evaluatiemomenten plaats? En op welke punten wordt er geëvalueerd? Wat ons betreft dus in het bijzonder op de punten veiligheid en de betrouwbaarheid. Mijn fractie verneemt graag de reactie van de minister.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 9-10

Staatssecretaris Teeven:

De heer Reynaers vroeg of de gefaseerde invoering gepaard gaat met evaluatiemomenten. Ja, dat zullen we doen. Telkens als er een fase is afgerond, zal bekeken worden of de volgende stap verantwoord kan worden genomen. Ik denk dat er wat zekerheden kunnen worden ingebouwd tijdens de uitvoering, als ik nu al de toezegging doe dat mijn collega en ik beide Kamers periodiek zullen informeren als er een fase is afgerond, dat we een stap hebben genomen, waar we tegenaan lopen, of we dat op enigerlei wijze hebben kunnen verhelpen en of we het verantwoord vinden om door te gaan naar de volgende fase. Dan wordt het parlement ook meegenomen in waar wij feitelijk tegenaan lopen. Er wordt vaak gevraagd om achteraf te evalueren, maar we zullen de Kamer ook periodiek informeren over het monitoren hoe het gaat met de invoering.

(...)

Mevrouw Gerkens vroeg of de systemen goed met elkaar kunnen praten. Levert het systeem wel wat wij van rijkswege vragen? Voldoen het systeem en het product aan de normen die wij van tevoren hebben gesteld? Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het ontwikkelen van een goed systeem van groot belang is. Dat biedt gemeenten de gelegenheid om te investeren in een goed werkend en bruikbaar systeem. De rijksoverheid schept het wettelijk kader en de veiligheidswaarborgen, maar wij denken niet dat zij een leidende rol dient te spelen bij het inrichten van die uitvoering. Wij zouden graag zien dat de VNG hierin het voortouw neemt, conform wat zij oorspronkelijk heeft gewild.

Mevrouw Gerkens (SP):

Hier zit volgens mij de crux. Het gaat erom wie de regie neemt in dit verhaal. De staatssecretaris zegt dat hij graag zou willen dat de VNG dat doet. Is hij het met mij eens dat, als de VNG het niet doet, een ander dat moet doen, omdat centrale regie op de een of andere manier nodig is om ervoor te zorgen dat deze processen redelijk gestroomlijnd verlopen?

Staatssecretaris Teeven:

Hierover is oorspronkelijk ook met de VNG gesproken. Er is ook gezegd dat alleen de gemeenten die er klaar voor zijn, gaan beginnen met de elektronische dienstverlening. Er zijn er ook die niet kunnen of niet willen. De gemeenten hebben altijd gezegd dat zij niet gedwongen willen worden om elektronisch te gaan. Dat is ook het voordeel van maatwerk. Ik heb net toegezegd dat we periodiek monitoren hoe het ervoor staat. Ik denk dat we dan ook kunnen bekijken in hoeverre die rol wordt opgepakt. In eerste instantie beslissen de gemeenten zelf of zij gebruikmaken van dit wettelijk kader, omdat zij hun burgers beter denken te kunnen bedienen met elektronische dienstverlening. Die vrijheid wilden de gemeenten ook en die willen wij zeker niet afpakken.

Mevrouw Gerkens (SP):

Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag ging over centrale regie op het moment dat de gemeenten gebruikmaken van dat aanbod. In 2017 moet al het aanbod van rijkswege elektronisch zijn. Voor die tijd kunnen de gemeenten inderdaad nog kiezen. Voor mij gaat het erom dat de uitvoering enigszins gestructureerd gebeurt en dat we niet allemaal leuke losse projectjes krijgen. Dat kan worden voorkomen door centrale regie te nemen. Als de VNG dat niet doet, is de staatssecretaris dan bereid om te kijken of er een andere partij is die dat op die manier wil regisseren?

Staatssecretaris Teeven:

Dat is een beetje een als-danvraag. Volgens mij hebben de gemeenten in eerste instantie aangegeven dat zij daarin zelf hun verantwoordelijkheid willen hebben. Die mogelijkheid wordt ook geboden. Wij gaan dat monitoren. Wij zullen de Kamer daarover berichten. Mijn collega en ik zullen overleg voeren met de VNG over hoe de invoering gaat. Daarbij wordt ook bekeken welke regie de VNG gaat uitoefenen. Ik ga er niet vanuit dat dit verkeerd gaat. Op tal van terreinen neemt de VNG het voortouw namens gemeenten. Dat doet zij op een heel goede wijze. Die als-danvraag zou ik nu niet willen beantwoorden. Het komt vanzelf naar voren als dat uit de monitor blijkt. Als we van de ene naar de andere fase gaan, kan de Kamer ook zien of we er klaar voor zijn.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 18

De heer De Graaf (D66):

Het debat was nuttig, want het laat zien dat de huidige situatie her en der vragen oproept over de fraudegevoeligheid en dat die vragen in een digitale situatie niet vanzelfsprekend zijn opgelost. Dat hoeft ons er niet van te weerhouden om volgende week voor het wetsvoorstel te stemmen, maar dat soort vragen staat echt nog wel op de rol. Ik denk dat het verstandig is als die vragen zeer indringend worden bekeken, ook bij de afweging wanneer delen van de wet precies in werking treden. Ik heb daarover nog een vraag aan het kabinet, onder vanzelfsprekende dankzegging voor de beantwoording in eerste termijn. Ik zou het op prijs stellen als de regering aan beide Kamers notificeert, wanneer delen van deze wet in werking treden. Het gaat hierbij om een Koninklijk Besluit, dat per onderdeel kan worden bepaald. Ik denk dat het verstandig is als wij daarvan tevoren op de hoogte worden gesteld. Dat zou bijvoorbeeld kunnen aansluiten bij de monitoring waarover de staatssecretaris het had en bij de informatie die hij daarover aan de beide Kamers der Staten-Generaal zal sturen. Dat komt wat mij betreft dan goed uit.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2, item 8 - blz. 20

Staatssecretaris Teeven:

De heer De Graaf heeft mij gevraagd of het geen goed idee zou zijn om te notificeren op elk moment dat delen van deze wet in werking treden. Hij stelde voor om dat te laten samenvallen met het moment waarop de resultaten van de monitor naar de Kamer worden gestuurd. Dat is een goede suggestie; dat zullen we dus zeker doen.


Brondocumenten


Historie