T03469

Toezegging Beschermingsniveau burgers BES-eilanden (35.925 VI)



De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Recourt (PvdA), toe de bewindspersoon van BZK te vragen om schriftelijk in te gaan op de vraag hoe je ervoor zorgt dat de burgers van de BES-eilanden geen lager beschermingsniveau hebben dan de burgers in Nederland.


Kerngegevens

Nummer T03469
Status voldaan
Datum toezegging 21 juni 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene wet gelijke behandeling
discriminatie
gelijke behandeling
grondrechten
legislatieve terughoudendheid
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2022 (35.925 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 14-15

(…)

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan ben ik bij het mapje BES-eilanden. GroenLinks stelde de vraag — dan komen we een beetje terug bij hoe wij dit begonnen — hoe vertrouwenwekkend het eigenlijk is als onderdelen van de rechtsstaat niet werken voor de burgers in bepaalde gebieden van het Koninkrijk. Onze democratische rechtsstaat moet er natuurlijk voor iedereen zijn. Dat is de kern. Daar kun je niet selectief in zijn. Binnen het Koninkrijk hebben de afzonderlijke landen ieder hun eigen verantwoordelijkheid voor het waarborgen en bevorderen van de rechtsstaat. Het onderhoud van de rechtsstaat is wat ons betreft ook nooit klaar. Het is nooit voltooid en het verdient ook continue aandacht. Dat is ook continu het gesprek dat wij met onze collega's hebben. Dat geven wij onder andere vorm door samenwerking op bestuurlijk en 34-7-14 21 juni 2022 Eerste Kamer Staat van de rechtsstaat EK 34 justitieel gebied, waarbij wij ook bijstand leveren waar dat nodig is.

Als de rechtsstaat tekortschiet voor burgers in landen binnen het Koninkrijk, dan heeft dat nadrukkelijke politieke en bestuurlijke aandacht. Misschien is het goed om te zeggen dat wij twee keer per jaar een justitieel vierpartijenoverleg hebben, met als doel de versterking van de rechtsstaat van de landen. Volgende week hebben we weer een dergelijk overleg. Dat zijn elementen die nadrukkelijk terugkomen.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Het is mij niet helemaal duidelijk of de minister het onderscheid tussen de landen en de BES-eilanden voldoende scherp maakt. Ik hoor haar nu vooral over de landen spreken. Volgens mij ging de vraag ook heel concreet over de BES-eilanden in relatie tot de Algemene wet gelijke behandeling en dergelijke. Bij de landen speelt natuurlijk de principiële vraag hoe het zit met internationale verdragen die het Koninkrijk gesloten heeft, waarbij we medegelding in de landen soms niet of wel geregeld hebben. De vraag is of wij op dit punt streven naar meer uniformiteit. De BES-eilanden is echt een andere situatie, omdat die vallen onder het land Nederland.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Het element van de internationale verdragen betrek ik straks in mijn tweede termijn. Dat was de joker die ik daarvoor had gebruikt. De concrete vraag van GroenLinks over de Algemene wet gelijke behandeling zal ik meteen beantwoorden. Dat is BZK. BZK is op een heleboel van deze onderdelen leidend. Wij zijn natuurlijk op een aantal onderdelen leidend, maar BZK is op een heleboel andere onderdelen leidend. De gelijkebehandelingswetgeving bestaat uit een aantal wetten die discriminatie op de daarin genoemde gronden verbieden. Bij de wijziging van de staatkundige status van Caribisch Nederland op 10-10-2010 is er vanwege de legislatieve terughoudendheid voor gekozen om deze wetgeving nog niet van toepassing te verklaren voor de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. BZK is bezig met een verkenning die voor het eind van het jaar afgerond moet zijn, waarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van invoering van de gelijkebehandelingswetgeving in Caribisch Nederland. Als er nog aanvullende vragen zijn, dan neem ik die straks mee.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Laat ik op dit punt nog heel even doorvragen. De legislatieve terughoudendheid is natuurlijk een belangrijk gegeven. Het gaat om de vraag hoe je ervoor zorgt dat een kleine gemeenschap niet overladen wordt met wetgeving. De andere kant is — daar heeft de Ombudsman terecht op gewezen — dat dat principe op allerlei manieren misbruikt wordt op het moment dat we niet zorgen voor een materieel gelijk beschermingsniveau van burgers. Dat is nog iets anders. Dat is iets anders dan zeggen dat alle regels identiek moeten zijn. Hoe zorg je ervoor dat de burgers van de BES-eilanden niet een lager beschermingsniveau hebben dan de burgers hier in Nederland? Op dat punt zou ik graag een iets principiëlere uitspraak van de regering willen dan een opmerking over legislatieve terughoudendheid.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik stel voor dat ik mijn collega van BZK vraag om daar schriftelijk op terug te komen, want het ligt echt daar. Er zijn daar continu gesprekken gaande, dus ik denk dat het goed is dat er daar concreet wordt ingegaan, niet alleen op "wat vinden we er principieel van", maar ook op "wat doen we en waar zijn we mee bezig om ervoor te zorgen dat dat niveau bereikt wordt". Dat ligt bij de collega van BZK, dus ik zal dat meteen doorgeleiden.

De heer Recourt (PvdA):

Mag ik die brief dan hiermee aanvullen? Misschien kan deze minister het wel, want dit is onder meer aan de orde omdat in de voorbereidingsbijeenkomst niet alleen de Ombudsman, maar ook de president van de Hoge Raad zei: hoe kan het toch dat grondrechten binnen één land, Nederland, anders worden ingevuld? Want het verdrag geldt in het ene deel van Nederland en in het andere niet. Dat zijn verdragen die grondrechten regelen. Wilt u daar in die brief op ingaan of kunt u daar nu op antwoorden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Allebei. In de brief kunnen we er veel uitvoeriger op ingaan, maar uiteindelijk is het basisprincipe dat het helemaal niet zo zou moeten zijn. Onze rechtsstaat, onze uitgangspunten en onze kaders gelden voor iedereen. Wat doe je op het moment dat je ziet dat dat niet overal zo is? Daar hebben we het natuurlijk over. Twee keer per jaar hebben wij het overleg met de collega's daar. Dat gaat echt over justitie, aanpak corruptie en al die elementen. Maar heel fundamenteel: in dit gesprek is BZK leidend. Vandaar dat ik vraag of mijn collega daar nader op in wil gaan in plaats van dat ik zeg dat ik het met u eens ben. Want dat is leuk, maar daar heeft u niet zo veel aan.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Toch weer een klein stukje verwarring. Het halfjaarlijks overleg is volgens mij met de landen en dit gaat over de BES.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ja. Volgens mij begrijpen we elkaar nu goed. Ik kijk waar ik in tweede termijn op terug kan komen en alles wat onder BZK valt, laat ik daar met een goede brief richting uw Kamer. Dan kan het gesprek daarover verder.

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 62

(…)

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De heer Ganzevoort stelde twee vragen. In de eerste vroeg hij specifiek of de burgers van BES een minder of lager beschermingsniveau hebben dan de inwoners van Nederland. Ik zal met BZK oppakken wie van ons de Kamers zal informeren over überhaupt het beschermingsniveau op de BES-eilanden. Er komt sowieso een JenV-beleidsagenda en daarin zal ik dat meenemen. Ook zal ik het onder de aandacht van de collega van BZK brengen. Dat zal uiterlijk dit najaar zijn.

(…)


Brondocumenten


Historie