T02236

Toezegging Brief over benadelingsverbod (33.258 / 34.105)



De initiatiefnemers zeggen de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Graaf (D66) en Barth (PvdA), toe een brief te sturen over eventuele verruiming van het benadelingsverbod tot bijvoorbeeld vrijwilligers en zzp’ers.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 41-42

De heer Van Raak: Als we dat benadelingsverbod gaan uitbreiden, waar ik erg voor ben, naar andere categorieën, zoals zzp'ers, vrijwilligers en stagiaires, zal het voor deze categorieën om een ander soort benadeling gaan. Ik zie ernaar uit. Ik vind het een heel positieve ontwikkeling dat de Eerste Kamer zegt dat er mogelijk een meerderheid is voor een verruiming van het benadelingsverbod. Dan ben ik heel graag bereid om te bekijken hoe dit in de Tweede Kamer ligt.

De heer De Graaf (D66): Dan heb ik een meer procedureel verzoek. Ik zou het wel wenselijk vinden als de indieners voor de stemming in deze Kamer volgende week nog een briefje schrijven over datgene wat ze echt voor ogen hebben. Dan kunnen ze ook even intern overleggen. Dat is misschien ook nuttig.

De heer Van Raak: Dat wil ik heel graag doen. Wat wij voor ogen hebben, is echter minder belangrijk dan wat er mogelijk is in de Tweede en Eerste Kamer.

De voorzitter: Mag ik daar als voorzitter even op ingaan? U komt met een initiatiefwetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is aangenomen. Het wordt nu hier behandeld. U moet antwoorden op de vragen van deze Kamer en reageren op wat deze Kamer vindt. Dan kunt u niet verwijzen naar de Tweede Kamer. Het spijt mij.

De heer Van Raak: Daar heeft de voorzitter helemaal gelijk in, maar ik verdedig deze wet namens de hele Tweede Kamer. Deze uitbreiding kan volgens mij geen onderdeel van deze wet zijn. Dat lijkt mij iets voor de toekomst.

De heer De Graaf (D66): We vroegen ook niet om een novelle op een novelle. Dat had overigens ook gekund, maar dan krijg je een soort Droste-effect. De vraag is of de indieners schriftelijk kunnen laten weten hoe zij aankijken tegen een reparatiewet, die of vanuit de Tweede Kamer of door de minister kan worden geïnitieerd, maar dan wel met een soort draagvlak in de Tweede Kamer. Daar kunt u ook nog even onderzoek naar doen. Dan weten wij bij de stemming volgende week wat het voornemen is en wat de mogelijkheden zijn en kunnen wij daar rekening mee houden in het kader van ons finale oordeel.

De voorzitter: Mevrouw Barth, aansluitend.

Mevrouw Barth (PvdA): Als in de brief ook de nadere arbeidsjuridische meerwaarde van het benadelingsverbod wordt uitgewerkt, kan ik er prima mee leven. We kunnen vragen om dit ook voor zzp'ers en vrijwilligers te doen, maar ik wil wel zeker weten dat we dan niet om een lege huls vragen. Er moet wel iets komen dat werkelijk helpt. Als dat benadelingsverbod niet meer voorstelt dan het begrip dat nu al in het Burgerlijk Wetboek staat over het zijn van een goed werkgever, weet ik niet zeker of het die meerwaarde heeft. Ik heb dat de indieners vandaag ook niet horen duiden op een juridische manier. Dan kan het zijn dat wij nu heel blij worden van een toezegging over vrijwilligers en zzp'ers die uiteindelijk niets oplevert, omdat het benadelingsverbod juridisch geen steviger instrument blijkt te zijn dan wat nu al in het Burgerlijk Wetboek staat. Ik zou het buitengewoon op prijs stellen als die juridische duiding ook nog een keer schriftelijk wordt gegeven, zodat de Eerste Kamer ervan overtuigd kan zijn dat zij nog iets heeft betekend voor het wetsvoorstel.

De heer Van Raak: Ik doe die toezegging heel graag. Het laatste is ook belangrijk voor ons, dus dat zullen wij zeker doen. Het lijkt mij wel belangrijk dat deze Kamer volgende week stemt, omdat het tijdelijk Adviespunt Klokkenluiders per 1 juli van dit jaar ophoudt te bestaan. Wij hechten er veel waarde aan dat het Huis voldoende tijd krijgt voor de oprichting en om aan de slag te gaan. Er mag wat dat betreft geen gat vallen. Los daarvan, zeg ik die brief graag toe.


Brondocumenten


Historie